Artikel

‘Het zou mooi zijn als bestuurlijk Nederland eens andersom dacht’

De hervormingen buitelen over elkaar in gemeenteland: het NUP, de Omgevingswet, SEPA, de decentralisaties. Staat de wettelijke invoerdatum eenmaal vast, dan volgt vaak een race tegen de klok om de informatievoorziening bij de tijd te krijgen. Het Kwaliteitsinstituut Nederlandse Gemeenten (KING) stuurt en standaardiseert. Een tussenstop met directeur Larissa Zegveld, om even op adem te komen. Is het bij te houden?

De teller staat op 110. Zoveel leveranciers hebben zich inmiddels aangesloten bij het KING-convenant uit 2012. Daarin zijn afspraken vastgelegd over standaarden voor proces- en ICT-integratie bij de gemeenten rond het Nationaal Uitvoeringsprogramma Dienstverlening en e-overheid (NUP), dat formeel begin volgend jaar moet zijn voltooid. Diverse bijlagen, zogenaamde addenda, beschrijven op gedetailleerd niveau de specifieke voorwaarden en termijnen voor de aanpassingen in de gemeentelijke systemen. Larissa Zegveld, directeur van KING: “Bij leveranciers leefde de behoefte dat gemeenten als opdrachtgever duidelijker zouden uitspreken wat zij van de markt verwachten. Daarom hebben we dit convenant gesloten.”

Sinds de oprichting, ruim vier jaar geleden, zetelt het Kwaliteitsinstituut Nederlandse Gemeenten op de vierde verdieping van het statige pand van de VNG aan de Haagse Nassaulaan, van oorsprong de stallen van Koning Willem II, daarna ruim een eeuw in gebruik als kerk en sinds 1975 het onderkomen van de Vereniging van Nederlandse Gemeenten. Opererend onder de vleugels van moederorganisatie VNG ondersteunt KING gemeenten op weg naar een ‘toekomstbestendige elektronische overheid’.

“Alle gemeenten verlenen dezelfde soort diensten aan hun burgers en bedrijven,” vertelt Zegveld. “Toch proberen veel gemeenten een eigen ICT-afdeling te onderhouden. Ik zeg met opzet ‘proberen’, want dat wordt steeds lastiger. Niet zo gek, gezien de snelheid waarmee technologische ontwikkelingen elkaar opvolgen. Dat roept de vraag op of we die informatievoorziening niet wat meer gemeenschappelijk kunnen organiseren.”

Het instituut geeft daartoe sturingsadvies en biedt gemeenten via de website waarstaatjegemeente.nl inzicht in hoever ze zijn met hun dienstverlening. Met benchmarking toetst KING bijvoorbeeld hoe gemeenten ervoor staan op het gebied van informatieveiligheid. Een andere belangrijke opdracht voor KING is de ontwikkeling van landelijke ICT-standaarden, zodat niet iedereen afzonderlijk het wiel hoeft uit te vinden.

Betrekt u leveranciers bij die standaardisatie?

“Ja, veel standaarden ontwikkelen wij in co-creatie, zoals dat heet, dus in samenwerking met gemeenten en leveranciers. Ons standaard uitwisselingsformaat StUF vormt de basis voor veel koppelvlakken. Het wordt ontworpen met een groep experts afkomstig van zowel gemeenten als leveranciers, die vanuit hun deskundigheid kunnen aangeven wat werkt en wat niet. Ook onderzoeken wij of programma’s die van rijkswege komen, uitvoerbaar zijn bij gemeenten. Neem de bouwstenen van het NUP, die zijn ontwikkeld door de centrale overheid. We doen een impactanalyse en een uitvoeringstoets om te bekijken of die wel haalbaar zijn en wat het betekent voor gemeenten. Vervolgens betrekken we marktpartijen erbij. Wij werken dus altijd in de driehoek van gemeenten, markt en rijksoverheid.”

Het NUP loopt formeel af per januari 2015. Hoe staat het ermee?

“Over het algemeen best goed. Het is ooit begonnen als urgentieprogramma, maar het is de vraag of alles op tijd afkomt. Een aantal bouwstenen zal waarschijnlijk later gereed zijn dan eerder aangekondigd. Het ziet ernaar uit dat er na 1 januari volgend jaar een vervolg komt. Maar daarover besluit KING niet alleen. De drie decentralisaties in het sociale domein komen er nog bij. Op onze leveranciersdagen heb ik gezegd dat ook rond de decentralisaties afspraken moeten komen, vergelijkbaar met de convenanten die we hebben gesloten rondom het NUP.”

De jeugdzorg gaat over naar gemeenten. Wordt er gewerkt aan een standaard voor gegevensuitwisseling op dat vlak?

“Samen met de VNG hebben we afgelopen zomer de ‘Verkenning Informatievoorziening Sociaal Domein’ (VISD) afgerond. Centrale vraag was welke informatie je in de keten moet uitwisselen om tot een integrale aanpak van de zorg te komen. De algemene ledenvergadering van de VNG heeft daar haar goedkeuring over uitgesproken. Waar het kan, gebruiken we de standaarden die er al liggen. Waar nodig ontwikkelen we die door. Vanwege de gevoeligheid van de gegevens letten we streng op informatieveiligheid en privacy.”

Waarom bedenkt KING standaarden eigenlijk niet gewoon zelf, zonder leveranciers erbij?

“Omdat wij de wijsheid ook niet in pacht hebben. Kijk naar het NUP-programma, daar zitten zulke strakke deadlines aan dat er geen tijd is om eerst rustig binnen de eigen gelederen een plan te trekken en daarna pas met de markt te overleggen of het wel haalbaar is. We moeten als overheid meteen met de markt om tafel om afspraken te maken. Gemeenten moeten duidelijk specificeren wat ze willen, en zich daarbij laten adviseren door de leveranciers met hun ICT-kennis. Centric is een van de belangrijke leveranciers van veel gemeenten. Wij zijn erg blij dat Centric zich onlangs als eerste partij heeft gecommitteerd aan het StUF-testplatform. Daar bekijken we of applicaties aan de standaarden voldoen, maar ook of de standaard scherp genoeg is. We hopen dat de komende tijd meer leveranciers het voorbeeld van Centric volgen.”

U vindt het belangrijk om leveranciers erbij te betrekken, maar de uitnodigingen voor de Werkconferentie Decentralisaties gingen vrij laat de deur uit. Hoe kwam dat?

“Dat hadden wij ook graag anders gezien. De Werkconferentie is onder behoorlijke tijdsdruk opgezet. Dat de decentralisaties eraan komen was al even bekend, maar voordat je met alle partners tot concrete afspraken komt, ben je wel even verder. In het sociale domein zit een vreemd soort tijdsdruk: de termijnen van invoering staan al vast, terwijl de wetten nog niet rond zijn.”

Wie bepaalt die termijnen?

“Dat zijn politieke keuzes, ingegeven door de ambtelijke apparaten van de departementen. De VNG doet daarvoor bestuurlijke toetsen en vervolgens komt KING met een uitvoeringstoets om te bepalen of het haalbaar is. Maar dan is de datum meestal al bepaald. Het zou mooi zijn als bestuurlijk Nederland ook eens andersom zou denken. Begin bij de uitvoering en redeneer dan terug naar het beleid. Eerst bekijken of iets haalbaar is en daarna pas een datum prikken. Zo is de werkelijkheid nu helaas niet.”

Over de werkelijkheid gesproken: er spelen veel ontwikkelingen tegelijkertijd. Waar ligt dit jaar voor KING de focus?

“Bij de decentralisaties, het 3D-proof krijgen van de informatievoorziening en sturingsinformatie. Maar dat zijn inderdaad niet de enige ontwikkelingen die op gemeenten afkomen. We krijgen ook nog te maken met de Omgevingswet. In een blog heb ik het eens vergeleken met die reclame over de Urker garnalenpelsters. Die arme dame had de berg garnalen nog niet weggewerkt of ze zag door het raam alweer de volgende vloot op zich afkomen. Het is wat veel allemaal.
Over veel zaken wordt al langere tijd nagedacht, ook onder invloed van de wereldwijde ontwikkelingen en de situatie van de BV Nederland. We gaan tegenwoordig op een andere manier om met elkaar, met zorg. De slagen die bestuurlijk Nederland maakt, krijgen nu hun effect in de uitvoering. Door de vele veranderingen komt er druk te staan op de uitvoeringsorganisaties.”

Welke reacties hoort u van gemeenten?

“Gemeenten kunnen die veranderingen best aan, maar hebben daarvoor wel planningen en roadmaps nodig met wettelijke termijnen, net als heldere overzichten van de onderdelen die al klaar voor gebruik zijn en welke nog even op zich laten wachten. Dat is nodig om door de bomen het bos nog te kunnen zien. Veel dingen worden helaas te aanbodgericht in gang gezet. Er mag meer gedacht worden vanuit de behoefte van burgers en bedrijven en uitvoeringsorganisaties. De wederkerigheid tussen beleid en uitvoering kan een stuk beter.”

KING werkt primair voor gemeenten. Bij andere lagen binnen de overheid zijn daar andere organen voor. De organisatie zet sinds 2009 de werkzaamheden voort van de i-teams binnen het programma EGEM, de elektronische gemeente. Binnen dat programma is een deel van de Gemeentelijke Modelarchitectuur (GEMMA) ontwikkeld die nu in gebruik is. GEMMA is ontstaan uit de behoefte aan landelijke ICT-standaarden.

Plaats een reactie

U moet ingelogd zijn om een reactie te kunnen plaatsen.
Registreren