Informatie om trots op te zijn
1+1 kan spreekwoordelijk wel eens 3 worden. 1 alléén zal dat nooit lukken. De overheid, in al haar verschijningsvormen, vormt daar geen uitzondering op. Een slimmere overheid werkt dus steeds méér samen. Die overheid heeft een uitstekende conditie waardoor er snel en adequaat op vragen van buitenaf gereageerd kan worden.
Dat werkt zo goed omdat deze lenige overheid, in het bijzonder de diverse departementen en uitvoeringsorganisaties, hun data met elkaar delen. Deze data worden slim verzameld en door middel van analysemethoden opgewerkt tot informatie met nieuwswaarde, op verschillende niveaus. De overheden kunnen deze verrijkte informatie gebruiken om vervolgens de burger, een organisatie of een medeoverheid in hun informatiebehoefte te voorzien.
Een wenkend perspectief, dat gerealiseerd kan worden als de bereidheid om samen te werken aanwezig is. Vervolgens moet in alle oprechtheid onderzocht worden of de veronderstelde barrières voor verdergaande samenwerking reëel zijn. Is dat zo, dan dienen ze aangepakt te worden. Zijn ze niet reëel, dan stellen we vast dat de bereidheid er kennelijk niet is. Wat resteert, is de noodzakelijke bevlogenheid om echt te komen tot het beschikbaar krijgen van de juiste informatie op het juiste moment op de juiste plaats.
We zien bij een dergelijk overzicht een mentaal, een cultureel en een staatsrechtelijk vraagstuk. En misschien zien we nog iets over het hoofd, want het zouden toch geen tegenwerpingen zijn met een ‘doelbinding’? Het voert te ver om alle bezwaren op één hoop te gooien, maar het is wel zaak om de reële problemen te onderscheiden van de problemen die we ons, bewust of onbewust, (laten) aanpraten.
Bestuurlijke vraagstukken die opgelost moeten worden, zijn er zeker. En hoe raar het in de oren van traditionele bestuurders ook klinkt, de moderne techniek kan daarbij helpen. Tot voorbeeld strekt hier de Engelse overheid, die bij het opzetten van een shared services center voor e-procurement (rijksoverheidbrede inkoop van goederen en diensten) technisch invulling gaf aan het uitgangspunt ‘Political Division but Shared Benefits’. De techniek maakt het mogelijk om de verantwoordelijkheid over en de bereikbaarheid van specifieke data voor te behouden aan de gewenste autoriteit, terwijl er tegelijkertijd ten behoeve van het bedienen van alle betrokken departementen in gezamenlijkheid, én bij het analyseren van de gegevens, vaak gericht op het verkrijgen van besparingsmogelijkheden, tot schaalvoordelen gekomen kan worden.
Dat maakt de weg vrij voor oplossingen die ervoor zorgen dat al die data uit verschillende bronnen ontsloten en verrijkt worden tot zinvolle informatie die vragen beantwoordt die gesteld worden en die gesteld hadden moeten worden.
We komen weer een stap verder bij de oplossing. Want hoe werkt dit?
Correcte informatie die in de juiste vorm en op het gewenste moment beschikbaar is, vraagt om een goede ‘informatie-governance’. Met vragen als: ‘Wie binnen de Nederlandse samenleving beheert welke (bron)data?’ en ‘Wat voor afspraken moeten er worden gemaakt en welke verbanden moeten worden aangebracht om deze te delen?’ De interoperabiliteit om vanuit data te komen tot informatie moet door de organisaties worden gewaarborgd.
Om correlaties te kunnen onderscheiden is een eenduidige set van definities noodzakelijk; daarbij moet de betrouwbaarheid van de data bekend zijn om een waarde te kunnen hangen aan de analyses.
In de praktijk leidt het zomaar samenvoegen van data eerder tot chaos dan tot ordelijke informatie. Een gedachte is dat chaos een schijnbare wanorde is die toch exact bepaald is en geordend tot stand komt volgens een te bepalen rekenregel. Rekenregels kunnen in de praktijk gebruikt worden om verbanden aan te wijzen en voorspellingen te doen. Als bekend is dat variabelen gecorreleerd zijn, kan de ene variabele gebruikt worden om de andere te voorspellen.
Met beide benen weer op de grond onderkennen we vervolgens een extra complexiteit als gevolg van het begrip ‘doelbinding’. Dat houdt in dat bijvoorbeeld persoonsgegevens alleen maar mogen worden gebruikt voor het doel waarvoor ze zijn verzameld. Dat doel vormt het kader van de ontginningsmogelijkheden van de data als ruwe grondstof.
Vaak zijn de geëigende doelen voor het gebruik van de data geformuleerd op basis van de toenmalige inzichten in de technologie. Niet zelden maakt de huidige technologie een breder gebruik van de data mogelijk. Soms een gewenst gebruik, dat echter geblokkeerd kan zijn door toenmalige inzichten en regels. Doelbinding is een begrip dat daarom niet al te rigide (maar wel op verantwoorde wijze!) toegepast moet worden. Daarnaast verwachten burgers een duidelijk en helder inzicht met betrekking tot de omgang met hun persoonlijke gegevens en de bescherming die ze genieten tegen eventueel misbruik. De privacy van de burgers en de beveiliging van data moeten dus adequaat geregeld zijn.
Tot slot een aantal concrete voorbeelden. In de keten van werk en inkomen worden intensief databestanden gekoppeld om actief fraude op te sporen, maar ook om de burger het inkomstenbelastingformulier ‘vooringevuld’ aan te kunnen leveren. Met de data over ons weggebruik kan verkeersdrukte realtime voorspeld worden. In de toekomst krijgen we wellicht een specifiek rijadvies om bijvoorbeeld de mobiliteit te verhogen.
Ook de bedrijfsvoering van de overheid kan waarde toevoegen voor de samenleving door data beter te ontsluiten, te koppelen en vervolgens te analyseren. Een beter inzicht in de ‘spend-gegevens’ van de totale rijksoverheid, het assetmanagement over verschillende diensten en organisaties heen, medewerkersprofielen op basis van het nieuwe Kwaliteitsframework, allemaal kan het nóg dichterbij komen door op een eigentijdse manier van data een waardevolle grondstof te maken.
Overheid en markt zijn hard aan het werk om van de som der delen meer te maken, om ultimo te komen tot waardevolle informatie.