De Raad voor de Kinderbescherming maakt wel een deel van haar data openbaar, maar die gegevens zijn nog niet machine leesbaar en ook niet aanwezig op data.overheid.nl. Dat komt nog wel. Zorgvuldigheid en privacy kosten nu eenmaal tijd. En informatie openbaar maken is een middel om kinderen te helpen, geen doel op zich.
Beeld: Stockfresh
Elk jaar krijgt zo’n één procent van de kinderen in Nederland te maken met interventies of onderzoek van de Raad voor de Kinderbescherming (RvdK). Dat zijn circa 35.000 kinderen, verdeeld over het hele land. “Dat laatste maakt ons uniek”, zegt Eveline Schurink, Clustermanager beleid, juridische zaken en communicatie. “Toen de jeugdzorg in 2015 gedecentraliseerd werd, is Nederland opgeknipt in 42 jeugdzorgregio’s. Wij zijn de enige organisatie met een landelijke blik en dus ook de enige die landelijke data heeft. Unieke data.”
Samen met Ineke Roos, Clustermanager Informatievoorziening, schetst zij de wegen die de RvdK bewandelt op weg naar de stip op de horizon die open data heet. De houding en gedrag die dat doel steeds dichterbij brengen, is de inhoud als drijvende kracht beschouwen, een open minded nieuwsgierigheid hebben naar de kennis en ervaring van andere vakgebieden. Roos: “Open data vergt nu eenmaal een integrale aanpak van inhoud en techniek.”
Bij de RvdK liggen die wegen bepaald niet muurvast en dat willen ze graag zo houden ook.” Het is veel belangrijker om te kunnen inspelen op vragen, of zelfs onuitgesproken behoeften uit het veld, dan om een ooit strak afgesproken plan uit te voeren. Het simpele feit dat de data er nu eenmaal zijn, is voor de RvdK niet leidend bij het publiceren. Het kabinetsadagium ‘openbaar tenzij’ betekent concreet: data delen is slechts mogelijk als dat in het belang van kinderen is. De RvdK zingt niet mee met de mantra dat data die met publieke middelen verzameld zijn, ook massaal publiek beschikbaar gemaakt moeten worden. Open data is een middel, geen doel. Bij elke beslissing op het gebied van open data bij de RvdK wordt telkens opnieuw en zorgvuldig gekeken of openbaar maken wel het doel dient waarmee die data verzameld zijn: het zo effectief mogelijk opkomen voor de belangen van de kinderen die in de knel zitten. In dit geval door het delen van cijfers met de ketenpartners om de effectiviteit van de hele beschermingsketen te vergroten. Schurink: “Zo zien wij in de praktijk dat het landelijk een probleem is om kinderen in gesloten jeugdzorg te plaatsen. Dan kijken we of we dit ook terugzien in de cijfers en die cijfers delen we.”
Bescherming van kinderen betekent ook bescherming van hun privacy. Daarom zijn de open data van de RvdK altijd geanonimiseerd en geaggregeerd, dit om herleidbaarheid naar individuen te voorkomen. Dat betekent praktisch gezien dat er nog geen machine leesbaar bestand met RvdK-cijfers op internet staat. Er is geen digitale bak met cijfers die je kunt downloaden, waaruit je gegevens kunt selecteren, analyseren en combineren met gegevens uit andere bestanden, zoals bijvoorbeeld van het CBS. De RvdK-cijfers zijn niet vindbaar via een verwijzing vanaf data.overheid. nl. Ze staan wel, voorzien van uitgebreide heldere toelichting en in een aangename lay-out, op eigen websites (zie kader).
Wat openbaar is moet je pushen
Wie er mee aan de slag wil, kan de cijfers vanaf de webpagina of uit de PDF kopiëren naar bijvoorbeeld een spreadsheet of een database. “Wij vliegen het openbaar maken van onze cijfers vanuit de inhoud aan, niet vanuit de techniek”, verklaart Roos de huidige stand van zaken. “We publiceren simpelweg geen data zonder context. Dus het ontwikkelen daarvan had voorrang. Machineleesbaarheid wordt onze volgende stap.” Herstel: één van de volgende stappen. Een andere ontwikkeling is het proactief delen van de kinderbeschermingscijfers met stakeholders, zodat die mensen en organisaties er iets aan hebben. “Kinderen beschermen doen we samen”, zegt Schurink. De RvdK is daarom erg alert op vragen die leven in het veld – jeugdzorg, gemeenten, politie, Openbaar Ministerie – en zoekt in het systeem naar cijfers die kunnen helpen die vragen te beantwoorden.
Informeren, bereiken en ‘beraken’ is de basis van de com- municatiestrategie van de RvdK. “Kennis delen om kinderen effectief te beschermen is het begin”, zegt Schurink. “We willen wat openbaar is ook proactief pushen en vindbaar maken. We gaan steeds vaker de verhalen vertellen die achter die data zitten, om daarmee de cijfers tot leven te brengen.” (Zie kader voor de concrete activiteiten.)
Leerstoel
Dan moet er ook nog een leerstoel komen, zodat er met de data van de RvdK longitudinaal wetenschappelijk onderzoek kan plaatsvinden. Die leerstoelvraag was eerst ‘onderzoek naar de effectiviteit van de RvdK’. Maar dat bleek te complex. Er spelen te veel factoren mee. Want wat is effectief? Schurink: “Onze effectiviteit kun je niet turven. Als in een regio het aantal kinderen bij de RvdK laag is, kan dat betekenen dat de RvdK daar effectief samenwerkt met andere organisaties. Het kan ook betekenen dat de jeugdhulp er sterk in preventie is of misschien wel dat er kinderen met problemen gemist worden.” Nu probeert de RvdK samen met partners een leerstoel Intergenerationele overdracht te realiseren.
En dan is er een digitale proeftuin, het Living Lab. Een beveiligde experimentele omgeving voor de analyse van data binnen het Nederlands Forensisch Instituut (NFI). De RvdK heeft, samen met experts van het NFI en de politie, een computeralgoritme ontwikkeld om te kunnen onderzoeken wat voor informatie er over patronen van en risicoelementen voor het voorkomen van seksueel misbruik in de RvdK-data verstopt zitten. Schurink: “Dan kun je het eerder herkennen. Maar de vraag is wel: als we zo’n werkend systeem ontwikkeld hebben, wat doen we daar dan vervolgens mee? Kun je professionals daarmee toerusten? Zouden die het willen gebruiken als beslissingsondersteunend systeem?” Roos twijfelt daar geen moment aan. “Zo’n systeem gaat zeker in de toekomst gebruikt worden. Heel grote hoeveelheden gegevens kun je als mens niet doorgronden. Computers kunnen dat wel.”
Schurink: “Maar je moet vooraf heel goed nadenken wat het effect is. Je wilt bijvoorbeeld niet dat mensen bij het vastleggen van gegevens over een kind bepaalde termen gaan gebruiken of juist vermijden omdat ze weten dat ze het analysesysteem daarmee bijsturen. Een analysesysteem kan nooit de professionele menselijke blik vervangen.” De integrale aanpak van de RvdK is misschien niet de snelste, maar wel een erg zorgvuldige.
Informeren, bereiken, beraken
Het open databeleid van de Raad voor de Kinderbescherming bestaat uit drie communicatiestappen.
Informeren: online zetten van geanonimiseerde geaggregeerde openbare data op:
• magazines.kinderbescherming.nl – digitaal jaarverslag, met onder meer de landelijke jaarcijfers
• www.cijfersrvdk.nl – interactieve website, met de jaarcijfers per jeugdzorgregio en per gemeente
• www.kinderbescherming.nl – Rapport Instroomontwikkeling 2016. Bestaande uit zeven gebundelde factsheets, met de landelijke kinderbeschermingscijfers en hun context. De cijfers zijn uitgesplitst naar zes verschillende activiteiten van de RvdK.Bereiken: pushen van de data bij stake- holders door:
• Digitaal publiceren van de jaarlijkse instroomdata (jaarbericht)
• Op papier de gemeentelijke instroomdata naar gemeenten sturen (gemeentebrief)
• Persoonlijk langsgaan bij stakeholders om de data te presenteren en erover te praten.
• Onderwerpen op de publieke agenda krijgen door het publiceren van cijfers, bijvoorbeeld over schoolverzuim.
• Organiseren van meeting of minds: kennissessies met partners op onderwerpen als schoolverzuim of het puberbrein.Beraken: Een neologisme voor het publiceren via www.kinderbescherming.nl en Twitter van de verhalen achter de cijfers, bijvoorbeeld door interviews met jong volwassen ex-beschermingskinderen over hun goede en slechte ervaringen met jeugdhulp:
• Het verhaal van Sven
• Het verhaal van Yasmin