Artikel

Zoeken naar kansen en meerwaarde

Het Ministerie van Justitie en Veiligheid (JenV) staat voor een actief open databeleid, dat inzicht geeft in maatschappelijke ontwikkelingen, effecten van handhaving, opsporing, migratie en rechtshandhaving. Dat zegt Ronald Barendse, plaatsvervangend secretaris-generaal bij het ministerie. Onderzoeksjournalist Brenno de Winter, gespecialiseerd in privacyzaken en IT-beveiliging, ging een tweegesprek met hem aan.

Ronald Barendse (links): ‘Ik denk dat je kansen onbenut laat, als je alleen maar zegt: Als het niet bijdraagt aan de veiligheid in de wijk, dan gaan we er niks mee doen. Brenno de Winter (rechts): “Als ik met mensen praat over open data, dan hoor ik nooit: We willen statistieken zien. Maar wel: We willen actie zien.” Beeld: De Beeldredaktie/Freek van den Bergh

Nog niet zo lang geleden werd Justitie en Veiligheid overladen met informatieverzoeken vanwege de Wet openbaarheid van bestuur. Het departement vermoedde dat gebrek aan transparantie een reden voor die hoeveelheid was. Ronald Barendse: “We zijn gaan zoeken naar maatschappelijke zaken waarover we actief kunnen informeren, afgeleid uit data. Objectieve informatie, zoals over de effecten van handhaving en opsporing. We hebben geen strak plan voor waar we over vijf jaar willen staan en welke hobbels dan genomen moeten zijn.”

Vorig jaar is JenV gestart met vijf living labs, naar aanleiding van een rapport van de Wetenschappelijke Raad voor het Regeringsbeleid (zie kader). De living labs bekijken de mogelijkheden, de kansen en de bedreigingen van het werken met big data en open data voor JenV.

Brenno de Winter: “Ik ben net in een nieuwbouwwijk komen wonen waar veel misdaad is. Het dichtstbijzijnde politiebureau ligt een flink eind weg. Het is eigenlijk een beetje een vergeten gebied. Via big data zou je daarover bepaalde conclusies kunnen trekken. Bijvoorbeeld dat de verdeling van politieagenten nu nog niet optimaal is. Dat er gebieden zijn waar nooit – of nagenoeg nooit – wordt gepatrouilleerd.”

WRR-rapport over big data

De Wetenschappelijke Raad voor het Regeringsbeleid (WRR) heeft in 2016 het rapport ‘Big data in een vrije en veilige samenleving’ gepubliceerd. Hierin deelt de WRR big data-processen op in drie fasen: verzameling, analyse en gebruik van gegevens. De huidige juridische kaders zijn vooral gericht op het verzamelen en delen van gegevens. Burgers zijn door deze kaders nog onvoldoende beschermd, en hebben vooral in de fases van de analyse en het gebruik van big data nieuwe regels nodig.

Ronald Barendse: “We zien voor open data veel toepassingen, voor big data ook. Maar vraag je hier niet eigenlijk: Is mijn wijk wel veilig genoeg? Dan zul je eerst de correlatie moeten vaststellen tussen het hebben van een nabijgelegen politiebureau, regelmatige surveillance en veiligheid in de wijk.”

BdW: “Ik stel mijn vraag natuurlijk bewust, want die leeft bij veel burgers. Of die data beschikbaar zijn, is niet eens het meest spannende of het meest belangrijke. Voor de burger is dat het gevoel: Doet de overheid iets? Als ik met mensen praat over open data, dan hoor ik nooit: We willen statistieken zien. Maar wel: We willen actie zien.”

RB: ‘Ik heb nog geen idee of open data een antwoord kunnen bieden op de veiligheidsvraag in de wijk. Met open data is dat ons doel ook niet. We zijn eerst aan het kijken: Wat kunnen we ermee en wat zou de toegevoegde waarde van open data mogelijkerwijs kunnen zijn? Ik denk dat je kansen onbenut laat, als je alleen maar zegt: Als het niet bijdraagt aan de veilig- heid in de wijk, dan gaan we er niks mee doen.”

BdW: “Open data zijn niet alleen open voor je eigen departement en andere organisaties, maar ook voor de samenleving. Wat hoop je terug te ontvangen?”

RB: “Alle criminaliteitscijfers dalen en de bezettingen in de gevangenissen dalen. Toch leeft het idee dat het minder veilig is op straat. Open data zouden kunnen helpen dat idee te ontkrachten. Aan de andere kant kunnen open data je laten weten dat je vooral niet in jouw nieuwbouwwijk moet gaan wonen, omdat het aantal inbraken daar hoog is. Dan wakkert het alleen een angst aan.”

BdW: “Ik denk dat je via een feedbackloop de samenleving kunt betrekken bij dit palet. Ook blijft de borging van persoonsgegevens een onmisbaar deel van de rechtsstaat.”

RB: “Dat ben ik met je eens. We hebben als overheid een aantal ‘verdedigingslinies’. Een vorm van interne controle ligt bij de Chief Information Of cer (CIO) van elke betrokken organisatie. We hebben een controleplan en daar moeten alle taakorganisaties aan voldoen. Aan het eind van het jaar tekenen ze voor twintig tot vijfentwintig onderliggende randvoorwaarden waaraan ze hebben voldaan. De auditdienst controleert ons regelmatig op het naleven van de randvoorwaarden. De Rekenkamer checkt of alles voldoet aan de regelgeving. Daarnaast tuchtigt de Autoriteit Persoonsgegevens elke organisatie op het naleven van de wet- en regelgeving. Ik heb weleens gedacht: Die criminelen hollen ervan door omdat wij zo strak op die privacy zitten. Het is steeds zoeken naar een balans tussen veiligheid en privacy.”

BdW: “Gaat het lukken om van allerlei organisaties voldoende medewerking te krijgen om die open data te realiseren? Gaat het Openbaar Ministerie, de rechterlijke macht, de politie die data openbaar maken, waarmee we als burger ook écht wat kunnen?”

RB: “Dat is inderdaad een uitdaging. Organisaties die veel met persoonsgebonden dossiers bezig zijn, houden het liefst de kaarten voor de borst. We zullen hen moeten inspireren en uitdagen daarvan los te komen. Er ligt nu in de Eerste Kamer een initiatiefwetsvoorstel voor de Wet open overheid. We hopen onszelf straks ook wettelijk en in de regelgeving te stimuleren meer aan open data te doen. We hebben daarbij geen agenda. We starten daar waar we de meeste toegevoegde waarde verwachten en waar we de meeste hanteerbare data van hebben. Sommige data hébben we eenvoudig niet.”

BdW: “Dus wat we ook met open data gaan doen, we gaan iets missen?”

RB: ‘Laten we vooral niet kijken naar hoe leeg het glas is. Wat zou jij het departement van Justitie en Veiligheid willen aanbevelen als het gaat om open data? Of om big data?”

BdW: “Het eerste is dat de CIO’s dit als een kans gaan zien en ook elkaar daarin gaan opzoeken om een gezamenlijke kracht te vinden.”

RB: “Hoe dan?”

BdW: “Mensen zijn nog erg bezig met alleen hun eigen organisatie. Ik verwacht dat een dataset van het Openbaar Ministerie niet aansluit op die van de politie. Ketens zijn nog onvoldoende op elkaar aangesloten. Daar valt veel winst te behalen.”

RB: “Het is onze ambitie om langs de hele keten een waardevermeerdering te laten zien.”

BdW: ‘Mensen vinden het vaak ook eng om hun gegevens openbaar te maken. Geef ze de zekerheid dat kennisdelen hun positie versterkt. Het is een natuurlijke angstre ex dat als je iets weggeeft, dat een ander ermee aan de haal gaat.”

RB: “Maar iedereen die data aanlevert, krijgt het rijker terug.”

BdW: “Zeker. En juist door zaken te delen, zou je wat druk van de ketel kunnen halen bij alle overbelaste ketenorganisaties.”

RB: “Ik verwacht dat de Algemene Verordening Gegevensbescherming (AVG) ons een hoop gaat brengen. Daar moeten alle entiteiten vanaf 25 mei 2018 aan voldoen.”

BdW: “Het is een Europese wet, maar veel begrippen moeten in Nederland nog worden ingekleurd en uitgelegd. Organi- saties moeten ook een Privacy Impact Assessment doen, maar daar zit een meetlat van elastiek bij. Hoe ver wordt dat elastiek opgerekt? Dat heeft de Autoriteit Persoonsgegevens nog niet helder en dat maakt het lastig als je data onderling gaat uitwisselen. Je kunt een schietpartij op een postcode abstraheren. Maar misschien zijn vier cijfers nog te herkenbaar en besluit de Autoriteit dat het er drie mogen zijn. Allemaal goed, als je maar vertelt wat je kunt gaan doen.”

Download Special Open Data

Plaats een reactie

U moet ingelogd zijn om een reactie te kunnen plaatsen.
Registreren