Digitalisering en democratie
Blog

Tijd voor privacy!

Stel je privacy centraal dan erken je als overheid dat de mens centraal staat en niet de diensten. | Beeld: Shutterstock

Kloktijd is niet de tijd. Met kloktijd proberen we structuur aan te brengen. Privacy, gegevensbescherming dus eigenlijk, wordt gezien als hindernis waar ‘we geen tijd voor hebben’. Maar we moeten ons niet blindstaren op de wetgeving. Het gaat erom oog te hebben voor mensen, hun privacy en de beleving van privacy.

Het maken van tijdlijnen, het chronologisch op volgorde zetten van gebeurtenissen, was iets wat in het begin van de twintigste eeuw een populaire bezigheid was. Kloktijd werd belangrijk: klokken werden gelijkgezet zodat het in de verschillende delen van het land precies dezelfde tijd was. Ook werd tijd iets ruimtelijks, aangemoedigd door Einsteins theorie. Men kon tijd opdelen, ordenen, presenteren. Daardoor wist men (min of meer) waar men aan toe was.

De invoering van de kloktijd deed iets met de visie op tijd. De Franse filosoof Bergson beschreef dat de beleving van tijd iets werkelijk anders is dan de kloktijd. Herkenbaar in tijden van lockdowns. Tegenover Bergson stonden de logisch positivisten die niets van zijn theorie wilden weten. Tijd was meetbaar, opdeelbaar, navolgbaar en voorspelbaar. Vage theorieën over de beleving van tijd die ‘anders voelt’ dan de meetbare eenheden seconden, minuten en uren, moesten vooral niet serieus worden genomen.

Onlangs vierden we de verjaardag van de AVG. Sinds de AVG is privacy voorspelbaar, meetbaar en toetsbaar. Een kader dat, vergelijkbaar met de kloktijd, heel praktisch is. We kunnen het hebben over wat ‘wel en geen privacy is’ zoals ik een ambtenaar eens hoorde zeggen. Waarmee hij bedoelde: dit valt binnen en dat valt buiten de wetgeving.
Ik ben blij met de komst van de AVG: opeens staat privacy hoog op de agenda. Bewustwording is het begin. De keerzijde is er ook: mensen zijn ‘cookiemuurmoe’ en men ziet ‘privacy’ als tijdrovend obstakel. Hier gaat volgens mij iets fundamenteel mis.

Privacy is niet opdeelbaar, meetbaar, navolgbaar en voorspelbaar. Wetgeving wel. Een probleem van ons huidige ‘privacydebat’ is dat het maar over een deelaspect van privacy gaat: gegevens­bescherming. Privacy betekent zo veel meer. Privacy is een grondrecht én een waarde. Zonder privacy geen menselijk bestaan. Geen democratie.

Wat moet de overheid doen om een menswaardig bestaan mogelijk te maken en vooral: wat moet men láten? Mensen hebben dat nodig. Een gezonde democratie heeft dat nodig.

Stel je privacy centraal dan erken je als overheid dat de mens centraal staat en niet de diensten. Wel de tijd, niet de klok.

Deze weblog werd als column gepubliceerd in iBestuur Magazine #39

Plaats een reactie

U moet ingelogd zijn om een reactie te kunnen plaatsen.
Registreren