door: Fatou van den Hoff | 26 juni 2012

Ik refereerde in mijn vorige blog aan een mogelijke terugkeer van het beroepsverbod bij het afschaffen van artikel 125a Ambtenarenwet. Voor sommige functionarissen lijkt het alsof het beroepsverbod nooit is weggeweest. Daarom deel twee in een drieluik over ‘beroepsverboden’.
Een docent heeft recht op vrije meningsuiting. Voorwaarde is dat hij tijdens het lesgeven en op de werkvloer geen formeelwettelijk voorschrift overtreedt. Hij mag de goede vervulling van zijn functie of het goede functionering van de school of vakgroep niet in ontoelaatbare mate aantasten. Opvallend aan deze jurisprudentie is dat het voornamelijk docenten maatschappijleer betreft. Voorlopig houd ik het op toeval.
Terughoudend en geprononceerd
Een docent die op geprononceerde wijze publiek optreedt, dient rekening te houden met de mogelijke effecten van dat optreden op zijn functioneren op de werkvloer. Hij dient tegenover collega’s een zekere terughoudendheid in acht te nemen. Deze terughoudendheid op de werkvloer vloeit voort uit de aard van zijn functie en houdt geen verloochening van de eigen opvattingen in. Terughoudendheid wordt zeker verwacht in uitingen naar collega’s waarvan hij weet dat zij vanwege hun achtergrond rechtstreeks geraakt worden.
Een goede samenwerking is nodig zodat hij zijn functie kan uitoefenen. Door terughoudend te zijn komt de goede samenwerking in collegiaal verband niet onder druk. Duidelijk zal zijn dat het indoctrineren van leerlingen, collega’s of ouders of het uitdelen van propagandamateriaal op welke wijze dan ook niet mag.
Docent én partijlid
Het actief naar buiten optreden als lid van een toegestane politieke partij is in principe niet onverenigbaar met het geven van onderwijs. De combinatie van een zeer actief lidmaatschap van welke politieke partij dan ook en het doceren van het vak maatschappijleer brengt wel risico’s met zich mee, volgens de rechter. Zeker wanneer tijdens de lessen stof wordt behandeld die door de docent ook in het openbaar in de geest van de door hem aangehangen politieke gedachten worden besproken.
Op een voetstuk staan
Een docent kan niet alles onbeperkt publiceren. Als hij schrijft (o.a. blogt, tweet) dient hij te beseffen dat het invloed kan hebben op zijn functioneren of dat van de school, vakgroep of collega’s. Hij dient rekening te houden met zijn woordkeuze, stijlfiguren en mate van fictie en het gebruikte communicatiemiddel. Vanzelfsprekend mag een docent de reputatie van de school of anderen geen schade toebrengen, een gevoel van onveiligheid veroorzaken of een prettige samenwerking in de weg staan.
Een docent is door zijn functie een voorbeeld en vertrouwenspersoon voor leerlingen. Niet voor alle leerlingen zal elke docent op een voetstuk staan, toch dient hij zich zo te gedragen door te laten zien wat gewenst sociaal gedrag is.
Tolerantie bewijst waarde grondrecht
De vrijheid van meningsuiting en het uitdragen van politieke standpunten is in de grondwet geregeld. Het beperken van grondrechten mag niet door er bijvoorbeeld negatieve gevolgen aan te verbinden zoals het verlies arbeidsuren of baan.
Een werkgever dient bij eventuele conflicten boven de partijen te staan en mag zich niet laten leiden door een afkeer van de opvattingen van een docent.
In het grondwettelijk vastgelegde systeem van grondrechten is tolerantie een belangrijke peiler welke juist voor uitingen, die je – op zich wellicht terecht – verwerpelijk acht, zijn waarde moet bewijzen.
Van een beroepsverbod is geen sprake mits een docent de juridische kaders in acht neemt.
Fatou van den Hoff, adviseur Vrijheid van Meningsuiting