Overheid in transitie
Nieuws

Champagne voor het Adviescollege ICT-toetsing

Beeld: Shutterstock

Vandaag treedt de instellingswet van het Adviescollege ICT-toetsing in werking. Daarmee is Nederland het enige land ter wereld met een onafhankelijk adviesorgaan dat direct aan bewindspersonen en het parlement adviseert over overheids-ICT en digitale zaken.

Permanente instelling

Op zich is het adviescollege verre van nieuw: het bestaat al bijna 9 jaar. Eerst als het Bureau ICT-toetsing (BIT) dat werd opgericht naar aanleiding van het advies van de commissie Elias in 2014, en sinds 2021 als het Adviescollege ICT-toetsing. Daarvoor werd toen een tijdelijke grondslag gecreëerd via het Instellingsbesluit Adviescollege ICT-toetsing. Op 6 februari 2024 nam de Eerste Kamer de Wet Adviescollege ICT-toetsing aan. Nu de wet op 1 juli in werking treedt, is de instelling van het adviescollege permanent. Reden voor champagne bij het AcICT.

Veel geld bespaard

Voorzitter Rikky van Osch is trots dat het eindelijk zover is. “In de 9 jaar die we bestaan is onze toegevoegde waarde alleen maar meer onderkend.” Vorig jaar toetste het adviescollege 16 ICT-projecten, die bij elkaar ongeveer 4 miljard euro zouden kosten. Van Osch: “Wij adviseren regelmatig dat iets nog wel een tijdje mee kan, of dat bijvoorbeeld alleen de hardware vervangen moet worden, maar niet de software.” Ook staat er vaak in de adviezen van het AcICT dat een project kleiner moet, bijvoorbeeld bij de invoering van het systeem voor de wet open overheid. “Het wordt vaak heel groot gemaakt en daarmee gaat dan ook een groot budget gepaard,” zegt Van Osch. “Vaak is het verstandiger om een project kleiner en goedkoper te maken. Hoeveel precies valt moeilijk te kwantificeren, maar het staat vast dat we de maatschappij veel geld hebben bespaard.”

Wij adviseren regelmatig dat iets nog wel een tijdje mee kan.
Rikky van Osch, voorzitter Adviescollege ICT-toetsing

Centraal programma

Ook trots is ze op haar team. “We hebben ontzettend goede mensen, die graag lang bij ons blijven. De enige mensen die weggaan zijn de mensen die met pensioen gaan.” Twintig vaste medewerkers heeft AcICT in dienst, plus een flexibele schil van specialisten. “Daarmee doen we zo’n 16 onderzoeken per jaar. Toen ik nog CIO bij de Sociale Verzekeringsbank (SVB) was, vond ik dat ieder departement of uitvoeringsorganisatie dit zelf zou moeten kunnen, maar daarover ben ik van mening veranderd. Je krijgt het nooit zo efficiënt georganiseerd als bij een centraal programma.”

Burgerperspectief

In praktische zin verandert er door het ingaan van de wet niet zoveel. “Wij blijven ons werk doen zoals we het hebben gedaan.” Op verzoek van de Tweede Kamer toetst het adviescollege tegenwoordig op het burgerperspectief. “Maar dat deden we eigenlijk al, want we keken altijd naar de maatschappelijke impact van een ICT-project.” Een tweede nieuwe toevoeging is toetsing op strategische digitale veiligheid: waar komt de hardware of de software vandaan en waar staan de servers waarop de software draait?

STAP-regeling

De politiek staat steeds meer open voor advies vooraf. Past de voorgenomen ICT-oplossing wel bij de bedoeling van een wet?  Van Osch noemt de STAP-regeling als voorbeeld van hoe het verkeerd kan gaan. Het idee van de regeling was dat het burgers in staat zou stellen om een aanvraag doen voor opleidingsbudget. “Dit was vooral bedoeld om werkzoekenden meer kans op de arbeidsmarkt te geven, maar uiteindelijk kwam de bulk van het geld bij hoogopgeleiden terecht die er cursussen van volgden waarvoor het geld niet was bedoeld.”

De bulk van het STAP-budget kwam bij hoogopgeleiden terecht die er cursussen van volgden waarvoor het geld niet was bedoeld.

Constructief

Wie de jaarrapportages van het AcICT een beetje volgt, weet dat dezelfde valkuilen keer op keer terugkeren bij projecten. “We werken veel samen met de CIO-raad om geleerde lessen te delen. En we zitten vaker aan tafel bij opdrachtgevers om ze handvatten te geven: waar moet je op letten bij grote projecten?”

Toch zijn er ook nog steeds organisaties die níet direct een vlag uithangen als het AcICT op bezoek komt. Jammer, vindt Van Osch. “Ze denken van dat wij te kritisch zijn, of dat het hun project vertraagt, maar dat willen we juist niet. We willen in een zo vroeg mogelijk stadium komen, zodat ze nog wat met onze adviezen kunnen doen. We zitten er altijd constructief in. Maar ja, wij kijken naar de risico’s, dus dat komt in de rapport te staan. De goede dingen beschrijven we niet altijd, omdat dat niet onze taak is.”

De goede dingen beschrijven we niet altijd, omdat dat niet onze taak is.

Voor- en nazorg

Achteraf zijn organisaties bijna altijd blij met het rapport, weet ze. De adviezen worden voor een heel groot deel opgevolgd. “Maar ja, er zijn er ook die zich heel laat aanmelden. Als ze bijna klaar zijn, heeft een advies van ons geen zin meer.” Vandaar ook dat het AcICT tegenwoordig heel ruim van te voren de eerste bevindingen deelt met projectteams, lang voordat het rapport uitkomt. “En we worden ook steeds vaker gevraagd om na afloop van het traject nog eens mee te kijken, of mee te denken over hoe ze de adviezen hebben geïmplementeerd.”

Lees ook: 

Plaats een reactie

U moet ingelogd zijn om een reactie te kunnen plaatsen.
Registreren