Als ontwikkelaars een achterdeurtje inbouwen zullen ook criminelen en sjoemelende bedrijven jacht maken op toegang tot onze systemen.
“Een bot is een programmaatje dat doet alsof het een mens is. Een softwarerobotje, een volautomatische opdracht die zelfstandig wordt uitgevoerd, die een netwerk kan afzoeken en informatie kan vergaren. Bots zijn overal, nemen langzaam het internet over, zoekmachines draaien op bots die overal informatie uit websites halen en bijeen brengen.”
Dit is geen tekst van Wikipedia, maar een passage uit de thriller ‘Bot’ van Charles den Tex. Bots worden veel toegepast in computerspellen om tegenspelers en medespelers toe te voegen aan het spel. Zoekmachines zoals Google en Bing gebruiken bots om webpagina’s te selecteren. Deze bots worden spiders genoemd en zoeken het web af. Zij analyseren, selecteren en tonen relevante webpagina’s. Chatbots, zoals Apple’s virtuele assistent Siri, worden ontwikkeld om op een menselijke manier te kunnen communiceren. Zo heeft Terre des Hommes het virtuele meisje Sweetie ontwikkeld om daders van webcamseks met kinderen te ontmaskeren. De bot in het boek van Den Tex heeft minder goede bedoelingen. De software moet diep binnendringen in de systemen van klanten om met de verkregen informatie klanten onlosmakelijk te binden.
Zakenman Willem Hartema laat een informatiesysteem bouwen om het maximale uit zijn klanten te halen. Het is geen systeem dat legaal in de markt verkrijgbaar is. Bas Pantier, een hyperintelligente computernerd, ontwikkelt de software exclusief voor de zakenman. Bas maakt deel uit van een groepje nerds die code schrijft en versleutelingen maakt. Zij opereren anoniem in de onderwereld van het internet. Via het netwerk Tor (The Onion Router) kunnen zij online anoniem blijven en opereren in de spelonken van het internet die voor Google en browsers verborgen blijven. Hoewel Bas de grenzen van het ethisch toelaatbare overschrijdt, roept juist hij de sympathie op in de thriller van Den Tex.
Het avontuur van Bas Pantier is weliswaar fictie, maar bepaald niet onrealistisch, afgaande op getuigenissen over de digitale onderwereld. Onderzoeker Jamie Bartlett dook zelf onder in het Dark Net en schreef daarover in zijn gelijknamige boek. Hij kocht drugs op het Dark Net en sprak met activisten, liefhebbers van kinderporno en computernerds. Hij maakt duidelijk waarom het anonieme Dark Net aantrekkelijk is voor wapen- en drugshandelaars en verspreiders van kinderporno. Hij laat de duistere kant van het Dark Net zien. Hij benadrukt ook de creatieve kant, zoals de toepassing voor bitcoins. “Het Dark Net kweekt een adembenemende creativiteit. Het merendeel van de sites die ik heb bezocht was verbazingwekkend adaptief en innovatief”, schrijft Bartlett.
Niemand, behalve zakenman Willem Hartema, kan het informatiesysteem activeren. Nadat Willem dood wordt gevonden ontstaat een gevecht om de controle over het systeem. Ontwikkelaar Bas Pantier heeft geen toegang meer, want hij heeft geen achterdeurtje in het systeem gebouwd. Dit doet ons denken aan het conflict tussen Apple en de Amerikaanse overheid over het kraken van telefoons van terroristen. Als ontwikkelaars een achterdeurtje inbouwen kunnen veiligheidsdiensten de toegang opeisen en zullen ook criminelen en sjoemelende bedrijven jacht maken op toegang tot onze systemen. Een achterdeurtje op ons mobiel is daarom ongewenst.