De VNG heeft een eigen set inkoopvoorwaarden laten ontwikkelen: de GIBIT. Die kunnen bij eerste kennisneming bepaald niet overtuigen.
Het mislukken van IT-projecten is niet het prerogatief van de Rijksoverheid. Ook provincies en gemeenten weten van wanten. Deze keer daarom aandacht voor de Gemeentelijke Inkoopvoorwaarden bij IT (GIBIT), een set algemene voorwaarden opgesteld op initiatief van de VNG zoals die op 1 augustus jl. voor een brede consultatie is gepubliceerd.
Vooropgesteld zij dat van de vele aanbevelingen die door de commissie-Elias zijn gedaan in haar zoektocht naar oplossingen om het mislukken van IT-projecten te voorkomen, slechts enkele juridisch van inhoud zijn. Die verhoudingsgewijs bescheiden aandacht van de commissie voor juridische aspecten getuigt, ik wees daar eerder al op, van realiteitszin waar het gaat over de beperkte invloed van juristen op het al dan niet slagen van IT-projecten. Dat betekent niet dat hun rol van nul en generlei waarde zou zijn. Zo benadrukt de commissie o.a. het belang van goede (model)contracten en dringt ze aan op professioneel contractmanagement. In dat kader verwijst de commissie enkele malen naar de Algemene Rijksvoorwaarden bij IT-overeenkomsten (ARBIT) die eind 2010 het levenslicht zagen. Een van de doelstellingen van de ARBIT was te komen tot een grotere uniformiteit van contractmodellen. Een belangrijke doelstelling die nauw aansluit bij een behoefte van de markt. De breed levende wens om te komen tot uniforme contractmodellen vormde voor de ARBIT-werkgroep die ik destijds voorzat aanleiding (ook) de VNG in een vroeg stadium uit te nodigen om in de ARBIT-werkgroep te participeren, opdat die voorwaarden ook door gemeenten konden worden gebruikt.
Helaas is het daar niet van gekomen. In plaats daarvan heeft de VNG een eigen set inkoopvoorwaarden laten ontwikkelen. Het resultaat van die exercitie kan bij eerste kennisneming niet overtuigen. Allereerst niet omdat de wenselijke uniformiteit, al is het dan niet in de vormgeving van de contractmodellen, dan toch ten minste had kunnen worden nagestreefd ten aanzien van de inhoud. En dat zeker bij belangrijke contractuele thema’s als overeengekomen gebruik, garanties, IE-rechten, acceptatie en aansprakelijkheid. Waar de mededeling in de opening van de toelichting bij de GIBIT dat de ARBIT als basis daarvoor zijn gebruikt hoopvol stemde, blijkt de werkelijkheid echter dat GIBIT en ARBIT niet alleen qua lay-out maar ook qua inhoud wezenlijk van elkaar verschillen. Verschillen die in de GIBIT bovendien vrijwel steeds ten nadele van de markt uitpakken. Zeker, ook de ARBIT-werkgroep heeft geen duurzame rechtsbetrekking met de wijsheid en natuurlijk kan sprake zijn van voortschrijdend inzicht dat noopt tot een herformulering van wederzijdse rechten en verplichtingen, maar waarom daarover dan niet eerst in overleg getreden met de makers van de ARBIT? Nu lopen beide sets van algemene voorwaarden op essentiële onderdelen uit de pas zonder dat daarvoor een plausibele verklaring wordt gegeven.
De toelichting maakt overigens wel melding van een ander (extern) overleg, namelijk in een klankbordgroep, bestaande uit enkele IT-leveranciers. Die hindernis hebben de makers van de GIBIT klaarblijkelijk succesvol weten te nemen hetgeen, gelet op de aanzienlijk versterkte positie van gemeentelijke opdrachtgevers, een prestatie van formaat mag heten. Naar verluidt is er voorts contact geweest met Nederland ICT. De uitkomst daarvan is echter niet bekend. Ook niet bij Nederland ICT trouwens waar men, naar ik heb begrepen, geen reactie van VNG-zijde heeft ontvangen op het door haar ingediende commentaar op de GIBIT. Dat de branche-organisatie positief tegenover de GIBIT zou staan lijkt, gelet op haar eerdere felle kritiek op de ARBIT, hoe dan ook onwaarschijnlijk.
Overheidsopdrachtgevers, of het nu om het Rijk, een provincie of een gemeente gaat, dienen in hun contractuele afspraken met de markt bij voorkeur dezelfde juridische taal te spreken. Dat is niet alleen beter voor opdrachtgevers en opdrachtnemers, maar ook voor personen en instanties die betrokken zijn bij het begeleiden van aanbestedingstrajecten of op een later moment over eventuele inhoudelijke verschillen tussen partijen moeten oordelen. Voor onnodig uit de pas lopen bestaat, bijzondere situaties daargelaten, geen rechtvaardiging. Dat geldt evenzeer voor het vinden van een zekere mate van contractueel evenwicht tussen partijen. De overheid dient ook in contractuele relaties waar mogelijk het redelijke midden aan te houden en het eigenbelang alleen te laten prevaleren waar tegengestelde belangen daartoe noodzaken. Die insteek mis ik in de GIBIT. Bovendien bevatten die voorwaarden te veel onduidelijkheden, cirkelredeneringen en juridische onvolkomenheden (waaronder het van toepassing verklaren van de GIBIT in de GIBIT) om de vereiste kwalitatieve ondergrens zonder aanzienlijke schade te kunnen passeren.
En dat is niet alleen een gemiste kans om de contractering van IT-prestaties door overheden op een lijn te krijgen maar ook om die van gemeenten naar een hoger plan te brengen.
“over de beperkte invloed van juristen”.
Zoals al eerder door mij betoogd is contractmanagement een belangrijk – zo niet essentieel – onderdeel van ‘Goed Opdrachtgeverschap’.
Het mag nog wel eens vermeld dat de meeste stukken uit de relatie tussen klant-leverancier domweg contractueel van aard zijn; van projectbrief tot Service Level Agreement.
Dat is voor de meeste rechters nog steeds moeilijk te vatten
Gesteggel over algemene voorwaarden helpt dan niet. Al sinds de Biza-standaardICTcontracten al niet.
Tenzij men natuurlijk ruimte wil inbouwen om een gerechtelijke procedure over een faalproject extra lang en duur te maken.
Toegegeven, het is dan doorgaans andermans geld dat wordt besteed.
Het is een prettige vorm van erkenning om te lezen dat zelfs de geestelijk vader van de ARBIT van mening is dat de concept GIBIT voorwaarden een achteruitgang zijn voor het bedrijfsleven. Dat heeft Nederland ICT ook laten weten aan de VNG middels een zeer uitgebreide reactie op de open consultatie. De voorwaarden zijn niet alleen eenzijdig in de risicoverdeling, maar zijn daarnaast op diverse punten zo specifiek dat dit niet past bij het karakter van algemene voorwaarden. Overigens kan dit laatste ook heel goed – en onnodig – ten nadele van de gemeenten werken. Zie http://www.nederlandict.nl/… voor de reactie.
In de reactie van Nederland ICT is de uitnodiging dan ook herhaald om over deze voorwaarden het gesprek aan te gaan, om zo wel tot een voor alle betrokkenen werkbare set te komen. Die kans heeft de VNG in deze (nog?) niet aangegrepen. Een gemiste kans. Als de voorwaarden worden vastgesteld zoals wij ze hebben gezien, zal dat zeker niet tot minder discussie leiden bij individuele contracten, terwijl dat een doelstelling was van de GIBIT. We hopen dat het zo ver niet hoeft te komen en dat de VNG alsnog op onze reactie in wil gaan.
Voor alle duidelijkheid: ik deel het standpunt van Nederland ICT dat de GIBIT eenzijdig zijn in de risicoverdeling. Met Nederland ICT verschil ik evenwel nadrukkelijk van mening over de juistheid van het in hun commentaar op de GIBIT wederom herhaalde standpunt als zou dat evenzeer gelden voor de ARBIT. De kritiek in mijn weblog dat de GIBIT op vrijwel alle belangrijke contractthema’s wezenlijk verschillen van de ARBIT en wel ten nadele van de markt, zou anders ook slecht te begrijpen zijn. Wie zich niet al eerder door de uitkomst van de evaluatie van de ARBIT en de onafhankelijke commentaren daarop in Computerrecht heeft laten overtuigen van de onjuistheid van dat standpunt van Nederland ICT, moet beide sets van algemene voorwaarden op een herfstige zondagmiddag vooral eens ter vergelijking naast elkaar leggen. Het heeft er alle schijn van dat Nederland ICT zich met die hardnekkige en ongefundeerde kritiek op de ARBIT, bij de komst van de GIBIT in eigen voet blijkt te hebben geschoten.
De meeste bedrijven accepteren geen risico’s die ze niet kunnen beïnvloeden en accepteren ook geen aansprakelijkheden die ze niet kunnen verzekeren. Eenzijdige contracten die worden opgelegd aan de markt leiden er toe dat leveranciers niet kunnen inschrijven op aanbestedingen en noodgedwongen moeten afhaken. Dit leidt tot minder marktwerking en vergroting van de vendor lock-in van zittende leveranciers. Het lijkt mij dat ook de VNG dit een ongewenste ontwikkeling vindt.
De afstand tussen contractuele perceptie van de werkelijkheid en de IT werkelijkheid is wederom vergroot. Deze keer door de lagere overheden. Dat is jammer. En een gemiste kans omdat er geen dialoog of daadwerkelijke afstemming tussen wensen en mogelijkheden is geweest. en zo blijft het aanmodderen . Overheidsjuristen lijken onvoldoende ruimte te krijgen om zich daadwerkelijk te verdiepen in reele mogelijkheden van IT en dus in IT contracten. Men focust op het minst interessante en minst relevante artikel omdat men alleen dat artikel lijkt te bevatten. En vertaalt naar riskshift ipv adequate risk allocatie.
En de algemene voorwaarden die door Nederland ICT zelf ten behoeve van de aangesloten IT-dienstverleners zijn opgesteld zijn het ultieme bewijs van hoe het met die “dialoog en daadwerkelijke afstemming” anders en ook veel beter kan ? Kom op Marc….
De gemeentelijke inkoopvoorwaarden bij IT verschillen inderdaad van die van het Rijk (de ARBIT). Beide voorwaarden streven dezelfde doelen na, het versterken van het opdrachtgeverschap.
De gemeentelijke ICT-markt is nogal anders dan die van het Rijk. In de GIBIT zijn dan ook veel inkoopvoorwaarden opgenomen die voor gemeenten van belang zijn, zoals ruimte voor samenwerking tussen gemeenten onderling. Voor het opstellen van de GIBIT zijn we niet over één nacht ijs gegaan, met een gemeentelijke werkgroep, een klankbordgroep van leveranciers en een open consultatie waarop maar liefst 96 partijen gereageerd hebben, waaronder Nederland ICT. We zijn blij met al die reacties en hebben ze allemaal gewogen en mee laten spelen voor de uiteindelijke versie. Maar primair is de GIBIT bedoeld om het opdrachtgeverschap van gemeenten te versterken. Op basis van de reacties lijkt deze opzet geslaagd en is de verwachting op het halen van dit doel positief.