We kunnen wel blijven wijzen naar elkaar met missers uit het verleden, maar we moeten nu voorwaarts! Ten dienste van de burgers en bedrijven in de informatiemaatschappij.
Tijdens het iBestuur-congres vorig jaar zei Constantijn van Oranje: “Mijn cv is eigenlijk een rituele dans om de publieke zaak. Maar als ik te lang op de dansvloer sta dan voel ik een zekere beklemming en frustratie, dat ondanks al het belangrijke werk dat de overheid doet zoveel niet gebeurt of moeilijk gemaakt wordt”. En: “De overheid moet dienstbaar zijn aan burgers en bedrijven en zichzelf relativeren. Zij staan centraal, niet de overheid: “it is the citizen stupid!”. In deze twee treffende citaten is eigenlijk de opdracht van de Digicommissaris samengebald.
Vanaf de start was de opdracht om versnelling (een passend woord in de evaluatie van de afgelopen drie jaar) in de digitalisering van de overheid aan te brengen. Wel, zo is de afspraak, steeds in een ijzeren samenhang tussen sturing, financiën en inhoud van en op de digitale infrastructuur, die voor de hele (!) overheid geldt. En we weten wat ons te doen staat bij de overheid: ervoor zorgen dat we in onze digitale dienstverlening aansluiting vinden bij de informatiemaatschappij. Dan geeft het geen pas om zwarte pieten-spelletjes te spelen. Het gaat erom dat we meters maken en vooruit kijken. Dat is ook wat we merken in gesprekken met de Tweede Kamerleden; we kunnen wel blijven wijzen naar elkaar met missers uit het verleden, maar nu moeten we voorwaarts. En de kans is er, als de politieke belangstelling groeit voor dit onderwerp.
Want natuurlijk moeten de voorzieningen die er al zijn, worden gemoderniseerd, en ja, uiteraard moeten we dat ook financieel mogelijk maken. En dankzij het werk van de mensen van het bureau Digicommissaris in samenwerking met veel collega’s van alle overheden weten we nu precies waar we aan toe zijn. Er is transparantie en inzicht. En daardoor weten we wat ons te doen staat. Wat er beter en goedkoper kan. En daarop moeten we ons in de komende tijd concentreren. Niet op de fouten uit het verleden, niet op de kans dat het weer fout gaat. Nee, met vertrouwen bouwen aan het generieke, het noodzakelijk gezamenlijke, van de digitale infrastructuur van de overheid. Ten dienste van de burgers en bedrijven; veel inwoners van ons land zijn al volledig deel van de informatiesamenleving.
Constantijn wijst op twee elementen: de traagheid van de overheid, en het gebrek aan het stellen van ‘de gebruiker centraal’. Wij van de overheid, van het openbaar bestuur, moeten ons dat aantrekken. Het tempo van digitalisering moet omhoog en we moeten ons steeds de vraag stellen of ons aanbod wel past bij de vraag in de samenleving. Onze energie moet dus voorwaarts gericht worden en op basis van ons Digiprogramma en de uitvoering van ‘Maak waar!’ moeten er afspraken gemaakt worden in het nieuwe kabinet om echt te versnellen. Weg uit de bureaupolitieke loopgraven, maar gezamenlijk over onze schaduw heen springen en moedig voorwaarts. Wie weet sluiten we dan weer aan bij de inwoners en bedrijfsleven in de informatiemaatschappij. Ik heb er vertrouwen in!
Mooi betoog Bas – snijdt hout. Blijf echter de digitale sense of urgency missen qua sturing, qua bestuurlijke aandacht en qua beschikbaar stellen van mensen/middelen. Publiek/privaat, triple helix qua opzet. Dit alles gekoppeld aan de klinkende kansen die we als BV Nederland (in termen van waardecreatie)kunnen verzilveren als we nu vol gas geven op dit dossier – zonder bureaucratisch getut of bestuurlijk getreuzel. Want laten we wel zijn: van het 6e rijkste land ter wereld mag je toch wel een voortrekkersrol verwachten. Noblesse oblige!