Blog

BVP, weg ermee?

De voorzieningenrechter in Gelderland heeft korte metten gemaakt met een wel erg cryptische BVP-aanbesteding. De uitspraak raakt Best Value Procurement vol in het hart.

Best Value procurement (BVP), je kunt er nauwelijks nog omheen. Succesverhalen genoeg van blijmoedige volgelingen van bedenker Kashiwagi. Mantra’s als waardecreatie, gebruik maken van de kennis van de markt en vertrouwen durven schenken, evenzeer.

Het vertrouwen in de goede mens, deze keer vermomd als opdrachtnemer, blijkt ongebreideld. Dat het juridisch geweten van de Rijksoverheid, de Commissie Bedrijfsjuridisch Advies, kritische noten over BVP kraakte, vermocht de pret niet te drukken. Maar nu is er ook een uitspraak van de voorzieningenrechter van de rechtbank Gelderland.
Het betrof een geding aangespannen door Iddink Voortgezet Onderwijs BV (Iddink) tegen De Samenwerkende Scholen (DSS) die een opdracht om leermiddelen af te nemen middels BVP in de markt hadden gezet. Iddink kreeg de opdracht niet en vocht de gunningsbeslissing aan.

De uitspraak geeft de lezer een inkijk in de wonderbaarlijke wereld van BVP. Zo vermeldt het aanbestedingsdocument dat inschrijvers eerst een prestatie-onderbouwing moesten indienen met ‘zelf opgestelde stellingen die met dominante, of te wel niet weerlegbare, niet betwistbare informatie wordt ondersteund. Daarnaast dienen stellingen in de toekomst verifieerbaar en accuraat omschreven te zijn, gericht te zijn op de opdracht en niet rechtstreeks te verwijzen naar het verleden.’ Wie, net als ik, niet gelijk begrijpt wat daar staat, vindt op de site van ‘BVP experts’ een toelichting op het jargon. ‘Dominante informatie’ blijkt korte, bondige, logische en meetbare informatie te zijn. Wel wat anders dan ‘niet weerlegbare en niet betwistbare informatie’ waarover DSS het in het aanbestedingsdocument heeft, maar dat terzijde. Meer moois: ‘stellingen in de toekomst’ die nu al verifieerbaar moeten zijn. Risico’s die moeten worden gemitigeerd wat, anders dan DSS meent, niet hetzelfde is als wegnemen. Onderbouwen waarom een kans iets toevoegt, sleutelfunctionarissen die de inschrijving niet alleen moeten begrijpen maar ook omarmen, ten minste de helft van ten minste drie inschrijvingen (het staat er echt !) die accuraat omschreven en verifieerbaar moeten zijn onderbouwd en een prijs- en beoordelingssystematiek die hooguit door hoogbegaafden te begrijpen valt. Arme geïnteresseerde marktpartijen.

Iddink begreep er weinig van en al helemaal niet wat DSS nu eigenlijk nodig had. Omdat redelijke vragen consequent werden beantwoord met nieuwe onnavolgbare toverformules, stapte Iddink uiteindelijk naar de rechter.
Die is wel duidelijk. Aanbestedende diensten moeten toetsen of inschrijvers voldoen aan de specificaties, eisen en normen. Die moeten daarvoor worden vastgesteld. Daarbij is een zekere speelruimte maar een aanbestedende dienst is verplicht gunningscriteria zodanig te formuleren dat alle redelijk geïnformeerde en normaal zorgvuldige inschrijvers ze op dezelfde wijze kunnen interpreteren. Ook moeten alle voorwaarden en modaliteiten van de gunningssystematiek vooraf op een duidelijke, precieze en ondubbelzinnige wijze bekend worden gemaakt, teneinde elk risico van favoritisme en willekeur uit te bannen en te borgen dat de aanbestedingsprocedure achteraf toetsbaar is. Dat brengt het gelijkheids- en het transparantiebeginsel met zich mee. In dit geval zijn, aldus de rechter, de doelstellingen dermate vaag dat geen duidelijk beeld kan worden verkregen van wat DSS nu precies van de inschrijvers wilde zien.
Ter zitting had DDS trouwens nog gezegd dat men geen oplossingen wilde zien maar alleen hoe de inschrijvers dachten te kunnen voldoen aan de geformuleerde doelstellingen. Iddink, die met een concrete oplossing wilde komen, had zelfs te horen gekregen dat men daar niet in was geïnteresseerd. De rechter merkt fijntjes op dat het moeilijk voorstelbaar is dat een inschrijver, zonder een concrete oplossing te geven, duidelijk kan maken dat hij aan de doelstellingen kan voldoen. DSS werd uiteindelijk verplicht tot heraanbesteding waarbij specificaties, eisen en normen concreter moeten worden geformuleerd. Ook dan is er, aldus de rechter, voldoende ruimte om inschrijvers uit te dagen met innovatieve voorstellen te komen, bijvoorbeeld met behulp van de zogenoemde ‘concurrentiegerichte dialoog’.

Zoals bij iedere procedure betreft deze uitspraak alleen de voorliggende casus en stond de vraag of de BVP-methodiek als zodanig toelaatbaar is niet ter beoordeling. Dat neemt niet weg dat de rechter met zijn uitspraak BVP vol in het hart raakt. Het probleem van bepaalbaarheid van de opdracht is immers welhaast inherent aan de BVP-methodiek. Voor een ‘BVP weg ermee’ is het ongetwijfeld nog te vroeg maar duidelijk is wel dat met deze uitspraak grenzen worden gesteld aan het gebruik daarvan. Jammer voor de aanhangers van BVP misschien, maar opdrachtnemers zullen er niet rouwig om zijn.

  • Jan Willem Boissevain | 26 juni 2015, 10:50

    De uitspraak van de rechter bevestigt ook mijn gevoel bij BVP: de uitkomst heeft slechts een beperkte relatie met hetgeen opdrachtnemers te bieden hebben en is ook onvoorspelbaar.
    De uitspraak van hierboven genoemde zaak staat hier: uitspraken.rechtspra…
    Onderstaande uitspraak in relatie tot de BVP procedure is hierbij relevant:
    De slotsom is dan ook dat De Samenwerkende Scholen de aanbesteding zullen moeten afbreken en, indien zij deze opdracht alsnog wensen te gunnen, een nieuwe aanbesteding zullen moeten uitschrijven waarbij het voorwerp van de opdracht voldoende concreet is omschreven opdat alle redelijk geïnformeerde en normaal zorgvuldige inschrijvers in staat zijn de gunningscriteria op dezelfde wijze te interpreteren.

  • Jannie Koster | 2 juli 2015, 15:20

    Ik kan hier heel kort over zijn. In deze case heeft de aanbestedende dienst BVP op een wijze toegepast die niet past in het stelsel van het aanbestedingsrecht. Dit is dus ook niet de manier waarop de BVP aanbestedingen ingericht behoren te worden. Ook bij BVP aanbestedingen werken we gewoon met een duidelijke opdrachtomschrijving (wat zit in en ook, wat zit nadrukkelijk niet in de vraagscope) en geven we eisen/randvoorwaarden, uitgangspunten en contractbepalingen mee, zonder de oplossing voor te schrijven. De projectdoelstellingen laten zien waar de ruimte (vrijheid in de opdracht) zit voor de inschrijver om zich te kunnen onderscheiden. BVP is geen inkooptrucje maar een andere manier van met elkaar om willen gaan in de uitvoering. Geen “vechtcontracten” meer. Daarbij is van te voren duidelijk wie waarvoor verantwoordelijk is. Feitelijk hetzelfde wat men bij grote projecten nastreeft met alliantie. Die behoefte aan het gezamenlijk een project tot een goed einde brengen met ieder zijn eigen verantwoordelijkheid, is er dus kennelijk. De praktijk heeft inmiddels bewezen, dat niet alleen opdrachtgevers maar ook opdrachtnemers heel blij zijn met BVP. We zouden aanbestedende diensten en marktpartijen absoluut te kort doen, als we stoppen met BVP.

  • Ruud Leether | 2 juli 2015, 22:08

    Beste Jannie,

    Ook dat verhaal heb ik al (te) vaak gehoord. De casus waarin de rechter uitspraak deed is echter niet uniek. Behalve met de bepaalbaarheid van de opdracht zijn er bij herhaling ook problemen met het door elkaar heen lopen van selectie- en gunningsfase en de vereiste objectiviteit bij het afnemen en beoordelen van de interviews.
    Om het over het hoge “Alice in Wonderland” gehalte van het BVP taalgebruik, maar niet eens te hebben. Zou het toeval zijn dat BVP behalve in Nederland elders in Europa nauwelijks voet aan de grond krijgt ? “Gewoon” professioneel aanbesteden o.b.v. de Aanbestedingswet, waar mogelijk met gebruikmaking van enkele wellicht wel bruikbare elementen van BVP, is en blijft wat mij betreft vooralsnog het motto.

  • Peter Kamphuys (Inquest) | 3 juli 2015, 19:05

    Als veelvuldig inschrijver bij aanbestedingen kan ik de laatste zin van dit artikel inderdaad bevestigen: BVP is een fenomeen die ik liefst zsm zie verdwijnen. Ik schrijf in op aanbestedingen voor zakelijke dienstverlening (inleen personeel) en BVP maakt daar een flinke opmars. Het fnuikende is hoe het wordt toegepast. De deoelstellingen zijn (vrijwel altijd) heel erg kort door de bocht: a) hogere kwaliteit van inleen en b) tegen lagere kosten. Een kind kan dit verzinnen. Hoe je als inschrijver bijv. een risico en kansendossier voor een zeer simpel en eenduidig proces moet invullen om je te kunnen onderscheiden, worstellen alle aanbieders mee. De aanbesteder heeft een “field day”: men hoeft niet na te denken en ieder antwoord op vragen voor toelichting in de NVI is gelijkluidend: de aanbesteder gaat geen toelichting geven want “de markt” weet het beter en men wil het overlaten aan de “creativiteit” van de markt om goede kansen en risico’s te bedenken/benoemen. En dat nog los met de subjectiviteit die vervolgens in de beoordeling alle ruimte wordt gegeven.. BVP … weg ermee.

  • Rob Bosma (Gemeente Zaanstad) | 14 september 2015, 09:11

    Als ik het zo lees heeft het niet zo zeer te maken met BVP maar eerder hoe de opdrachtgever de uitvraag heeft gedaan. Dat heb je ook met standaard procedures welke niet met BVP uitgevraagd zijn. Vandaar dat ik eerder een oproep doe aan opdrachtgevers om twee keer naar de uitvraag te kijken en je te verplaatsen in de situatie van opdrachtnemers.

Plaats een reactie

U moet ingelogd zijn om een reactie te kunnen plaatsen.
Registreren