De praktijk van de legalisatie van een handtekening bij een notaris wordt aangegrepen voor een bespiegeling over verlammend monopolisme en over bekrompen onwil om bestaande open digitale identiteiten in te zetten.
Van een onlangs op gezegende leeftijd overleden tante komt een klein deel van de nalatenschap mij toe. De notaris die de erfenis afhandelt heeft mij de betreffende stukken per post opgestuurd, met het verzoek om te tekenen in aanwezigheid van een notaris bij mij in de buurt. Daarmee wordt mijn handtekening ‘officieel’, dat wil zeggen gelegaliseerd en dus rechtsgeldig. Bij het maken van een afspraak bij een lokale notaris bleek deze legalisatie zo’n honderd euro te kosten. Vanuit mijn professionele achtergrond op het gebied van digitale identiteit en ondertekening doet dit alles archaïsch aan. Bij vertrek naar de afspraak drukte mijn vrouw mij op het hart: “ga je geen ruzie maken!?”.
Bij aankomst op het kantoor werd mijn identiteitsbewijs aan alle kanten gecontroleerd en gekopieerd, zowel in kleur als in zwart-wit. Ook werd mijn identiteitsbewijs digitaal leeggezogen, via NFC. Nadat mijn identiteit uitputtend geverifieerd was, kon ik plaatsnemen aan een grote overlegtafel waar de stukken met mij doorgenomen werden en waar mij gevraagd werd te tekenen. Ik vroeg toen aan de persoon die dit proces begeleidde: bent u notaris? Het antwoord was: nee, ik ben assistent, de notaris zit boven. Ik zei dat ik volgens de stukken in aanwezigheid van een notaris moest tekenen. De assistent bood vriendelijk aan de notaris te gaan halen.
De notaris daalt af
Ik bevond me in een fraai oud pand en hoorde de opgaande stappen op de houten trap in de hal. Na enige tijd hoorde ik luidere stappen en verscheen een energieke, goedgeklede jongeman. In zijn lichaamstaal meende ik enige ergernis te kunnen bespeuren. Hij stelde zich professioneel voor als (kandidaat) notaris, nam de stukken door en verzocht mij te tekenen. Ik nam de pen op maar vroeg hem nog wel: kunt u bewijzen dat u notaris bent?
Er viel een stilte. De jongeman zei dat hij zijn rijbewijs kon laten zien. De assistent ging nogmaals naar boven, nu om de portemonnee met het rijbewijs te halen. Ik zei dat ik daar blij mee was, maar dat op identiteitsbewijzen geen beroep vermeld staat. De ergernis die ik meende te bespeuren veranderde langzaam in vakinhoudelijke interesse. Ik kon het Register Notariaat er op naslaan, op registernotariaat.nl; daar zou hij tussen moeten staan.
Vanwaar mijn vragen? Hij had als notaris de discretionaire bevoegdheid om de legalisatie van de handtekening te delegeren aan een assistent, ook omdat het met zijn uurtarief van 325 euro bedrijfseconomisch niet mogelijk is dit allemaal zelf te doen. Wel was hij altijd beschikbaar voor uitzonderlijke gevallen. Daarbij vereiste de Wet op het Notarisambt niet dat hij zich legitimeerde. Ik moest voldoende zekerheid ontlenen aan de ambiance en aan zijn stempels.
Poppenkast
Ik heb uitgelegd dat ik het geheel als een grote poppenkast ervaar: ik moet fysiek verschijnen om aan alle kanten gecontroleerd te worden en moet veel geld betalen om een handtekening te zetten tegenover een notaris, maar de aanwezige persoon blijkt zich niet te kunnen authenticeren als notaris – en hoeft dat kennelijk volgens de wet ook helemaal niet. De ambiance is ‘circumstantial’ en Prins Carnaval heeft ook fraaie stempels. Waar doen we dit voor? En kan dit inmiddels niet digitaal?
De vermeende notaris liet zijn oog vallen op het dossier dat voor hem lag. Ik was jaren geleden bij ditzelfde kantoor geweest voor de oprichting van de stichting Privacy by Design, achter de IRMA/Yivi app voor digitale authenticatie en ondertekening. Voor de oprichting van dergelijke rechtspersonen heeft het notariaat een wettelijk monopolie, in tegenstelling tot verificatie van personen. Op het dossier van die oprichting stonden mijn academische titels, die ik in deze privé aangelegenheid niet gebruikt had. Hij vroeg geïnteresseerd wat mijn vakgebied is. Ik noemde: computerbeveiliging en privacy, waarop een begrijpend “Ah…Oh…” volgde. Ik zei dat ik hem niet verder op wilde houden en maakte aanstalten te vertrekken.
In eigen tijd hebben we echter nog ruim een kwartier verder gesproken, onder andere over de onwelkome door de overheid uitbesteedde verplichting om uitgebreid identiteiten te controleren (vooral in het kader van de Wwft) en over de trage voortgang op het gebied van digitalisering. Er bestaat vooralsnog enkel de mogelijkheid van het online oprichten van een BV, alleen maar omdat een Europese richtlijn die mogelijkheid afdwingt. Er is in Nederland zeker tien jaar gewerkt aan een digitaal Notaris ID, maar dat heeft nergens toe geleid – naar mijn mening – omdat de sector deze digitale identiteit wilde monopoliseren. Diezelfde neiging tot monopolisering van digitale identiteiten bestaat bij banken, bij de telecoms, bij de grote IT-giganten, en in vele andere sectoren. Het werkt verlammend.
Schadelijke onwil
Natuurlijk kon ik niet nalaten te wijzen op de non-profit, open source aanpak van IRMA/Yivi die nu goed van de grond begint te komen. In de verzekeringswereld hebben Achmea en Stichting CIS IRMA/Yivi opgenomen in een pilot. Verzekeraars moeten van iedere klant gemiddeld tientallen malen per jaar het al-of-niet voorkomen controleren op verschillende (financiële/terrorisme) uitsluitingslijsten. Met IRMA kan het foutpercentage mogelijk dalen van 4 tot 5% naar minder dan 0.01%, doordat via IRMA een precieze match op de officiële BRP-naam plaats kan vinden. De kostenreductie is gigantisch want die huidige grote mismatch moet handmatig afgehandeld worden.
Je vraagt je af waarom andere (financiële) instellingen met zulke opgelegde controleverplichtingen deze open app met BRP data niet al veel eerder zijn gaan gebruiken. Ik vermoed dat ze vanuit hun monopolistische gedachtewereld voor die verplichtingen alleen een eigen identiteitsoplossing willen gebruiken, en niet een open oplossing waar ze zelf geen winst mee kunnen maken. Als je blijft vasthouden aan een dergelijk achterhaald monopolisme verlies je in mijn ogen het recht en het morele gezag om te klagen over de hoge lasten die controles met zich mee brengen. Je doet dan niet alleen jezelf tekort, als instelling, maar ook al je klanten en gebruikers. Die blijven gevangen zitten in archaïsche praktijken en moeizame procedures.
De kandidaat notaris stond overigens keurig in het Register Notariaat. Zijn inschrijving is via een versleutelde https-verbinding beschikbaar, maar is helaas niet digitaal ondertekend. Hij heeft deze tekst van te voren ingezien. Ik heb geen ruzie gemaakt.
Het zetten van de handtekening had misschien digitaal gekund maar bij dit proces is dat toch niet het centrale punt? Het punt is dat iemand getuige is geweest dat jij die handtekening zelf uit vrije wil gezet hebt. Daarom doe je dat bij een notaris. Hoe zou je dat met een app hebben moeten doen?