Zou een 'minister van informatiebeleid' zonder de huidige succesvolle interbestuurlijke aanpak zijn taak aankunnen? Ik beantwoord die vraag ondubbelzinnig met nee.
“We willen geen minister van informatiebeleid (of van de digitale overheid), maar we willen een groot verhaal”. “Eén minister van informatiebeleid ontslaat alle andere ministers van de plicht om in de digitale transitie mee te doen”. Dit zijn, een beetje geparafraseerd, twee uitspraken die ik vaker in commentaren aantref. In al hun stelligheid lijken het ware uitspraken.
Maar ik kan na bijna drie jaar ervaring met een interbestuurlijke regie op de digitale infrastructuur van de overheid melden, dat de waarheid misschien in het midden ligt, maar zeker genuanceerder is. Ruim drie jaar geleden was er geen afstemming over de digitalisering van het openbaar bestuur, was er nog geen spoor van gezamenlijk denken over de richting waarin de overheid zich in de digitale transitie zou moeten bewegen.Er waren grote financiële tekorten waar niemand de verantwoordelijkheid voor wilde nemen. We zijn nu gelukkig zo ver dat in het Nationaal Beraad voor de digitale overheid, overeenstemming op al deze punten is en dat het kabinet dat steeds voortvarend heeft bekrachtigd. Wat is de rol van die ene minister?
De vraag is of we al klaar zijn en of een minister van informatiebeleid zonder de succesvolle interbestuurlijke aanpak zijn taak aan kan. Ik beantwoord die vraag ondubbelzinnig met nee! En dat doe ik (mogelijk wat gedurfd) vooruitlopend op mijn eigen rapportage aan de Tweede Kamer, vooruitlopend op de evaluatie, die nog in volle gang is en vooruitlopend op het resultaat van de studiegroep onder leiding van de SG van Binnenlandse Zaken. Het is mijn overtuiging, dat die interbestuurlijke regie een belangrijke bijdrage heeft gegeven aan het oplossen van de problemen van drie jaar geleden. Langzamerhand heeft binnen het Nationaal Beraad de overtuiging post gevat, dat in de digitale wereld de overheid zich als één overheid moet manifesteren naar de inwoners en bedrijfsleven. En dat we vanuit de vraag en de verwachting, die in de samenleving naar voren komt, hebben te handelen. In alle opzichten een succes. En het is de serieuze overweging waard om deze bestuurlijke constructie een langer leven te laten dan tot het einde van deze kabinetsperiode.
En waarom dan toch die ene minister voor informatiebeleid? Uiteindelijk moet deze constructie uitmonden, zo is nu eenmaal ons staatsrecht, in een eindverantwoordelijkheid van een minister, dus een minister van informatiebeleid (of digitale overheid….‘what ‘s in the name’). Daarmee is niemand ontslagen van de eigen verantwoordelijkheid, medeoverheden niet, de verschillende departementen niet, en de uitvoeringsorganisaties niet. Maar de gezamenlijkheid van het Nationaal Beraad legitimeert de nieuwe minister in een daadkrachtig doorzetten van de digitalisering en aansluiting te zoeken bij wat er in de informatiesamenleving aan de orde is. Dat geldt ook voor nieuwe technologieën, zoals blockchain en kunstmatige intelligentie en big data, allemaal ten dienste van een beter functionerende overheid. En met een heldere ministeriële verantwoordelijkheid, met een ministeriële commissie digitale overheid onder leiding van de minister-president, met de medeoverheden als adviseur daarbij, als voorportaal voor de ministerraad. Het heeft tot nu goed gewerkt en dus: ‘never change a winning team’.
“En jij dan, hoe gaat het dan met de Digicommissaris?”, is de vraag, die mij vandaag de dag veelvuldig en soms besmuikt wordt gesteld. Is er een onafhankelijke, niet aan enige bestuurslaag gebonden regisseur nodig? Zoals bijvoorbeeld ook de Deltacommissaris? Het zou net iets te veel van het goede zijn als ik zelf (met een aanstelling tot augustus 2018 op zak) daarover nu een pertinente uitspraak doe. Laat ik in die onzekerheid daarmee deze blog maar als cliffhanger beëindigen. Maar de interbestuurlijke governance staat recht overeind; met een onafhankelijke Digicommissaris als regisseur?