Van beleids- naar datacyclus? Het gaat volgens Ard Schilder nog niet overal even snel en met volle overtuiging, maar het concept datagedreven werken is binnen het openbaar bestuur al redelijk gemeengoed geworden. Willen we verdere stappen zetten, dan is het nodig een kanteling te maken naar ‘data voor mensgedreven werken’.
Wie eind 2020 op internet zoekt op het concept ‘datagedreven werken’, krijgt in korte tijd een eindeloze reeks treffers over dit begrip. Het gaat dan vooral over hoe je dat doet, wie je daarbij kan helpen en welke technologie je daarbij kunt benutten. De keuze is daarbij reuze, veel adviesbureaus en experts staan voor je klaar om je organisatie stappen vooruit te brengen en meer uit data te halen. Het waarom krijgt minder aandacht en de concrete voorbeelden van meer effectief en efficiënt beleid blijven opvallend dun gezaaid. Regelmatig vraag ik experts uit mijn netwerk naar voorbeelden, maar ik blijf hangen met het gevoel dat ‘datagedreven werken’ als concept veel verder is ontwikkeld dan succesvolle toepassing.
En dat zeg ik als geïnteresseerde en overtuigde voorstander van het goed en beter benutten van data. Het is mijn overtuiging dat het concept ‘datagedreven werken’ letterlijk en figuurlijk ‘data’ en al het moois dat daar omheen gebeurt te veel centraal stelt. Dan wordt de toepassing al snel een kwestie van houden van data of daar niks mee hebben. De tweedeling waar Christian Verhagen in zijn weblog van 9 december in iBestuur van spreekt is daarvan een logisch gevolg. Willen we echt vooruit in het beter benutten van data binnen het openbaar bestuur, dan is een kanteling naar ‘data voor mensgericht werken’ nodig.
Kennen van mensen verdient meer aandacht
‘Mensgedreven werken’ klinkt misschien zwaar of juist soft en bijna overbodig (wie werkt nu niet gericht op mensen…), maar denk even aan recente onderzoeken en rapporten over grote uitvoeringsorganisaties (kinderopvangtoeslag – Belastingdienst, uitkeringen – UWV en SVB) en dat ‘mensgedreven’ klinkt al een stuk minder overbodig. Denk ook iets verder terug aan de banken die na de financiële crisis van 2009 ineens plechtig verklaarden hun klanten voortaan weer centraal te gaan stellen. Je dacht misschien in alle naïviteit dat ze nooit anders hebben gedaan.
Voor het openbaar bestuur is het bij ‘mensgedreven werken’ belangrijk vooral oog te hebben voor hen die kwetsbaar zijn. Waar een samenleving van opknapt is als we oog hebben voor hen die daar het minst makkelijk in mee kunnen. Niet zozeer vanuit sociale bewogenheid of gevoel van medemenselijkheid, ook in termen van duurzaamheid, stabiliteit, welzijn en welvaart doen samenlevingen met oog voor de minder bedeelden het beter. Coronajaar 2020 heeft veel kwetsbaarheden onbarmhartig bloot gelegd, zelfs in een hoogontwikkelde samenleving als de Nederlandse. Zorg, onderwijs, werk, vrije tijd, alles is en wordt beproefd en naast veel onverwachte creativiteit en veerkracht is ook veel geleden en zullen komende tijd verschillende groepen meer onzeker in het leven komen staan en onzeker naar de toekomst kijken. Meer, beter en rijker inzicht in hoe het hun gaat en daar snel en goed op inspelen als overheid is cruciaal om samenhang te behouden en grote opgaven op het gebied van leven, wonen, energie, voeding, klimaat et cetera succesvol te lijf te kunnen gaan. Daar kunnen ‘data voor mensgedreven beleid’ een belangrijke rol in spelen.
Ook de overheid is mensenwerk
Naast kennis van de mensen voor wie je het als overheid doet, ook aandacht voor de mensen binnen de overheid die meer met data moeten of kunnen werken is belangrijk. Ook daar is een kanteling van ‘datagedreven’ naar ‘mensgedreven werken’ geen overbodige luxe. Succesvolle toepassingen hangen af van de capaciteiten van en het draagvlak bij hen die in de meeste gevallen geen dataspecialist zijn. Negeer het en je datagedreven werken wordt liefhebberij van hen die data geweldig vinden. Helaas is het negeren van de capaciteiten en opvattingen van mensen die er werken geen uitzondering in het maken van overheidsbeleid. Eind november nam ik deel aan een digitale sessie over de inrichting van Binnenlands Bestuur met daarin een stelling in de trant van ‘taken moeten alleen worden gedecentraliseerd als de betrokken bestuurslaag dat ook kan’. Vertalen we dit naar ‘datagedreven werken’, dan zijn er de nodige hobbels te nemen voor het openbaar bestuur. In algemene zin scoort de overheid matig als het gaat om het aantrekken en behouden van jonge mensen, laat staan degenen met een opleiding op het gebied van ICT, data science en aanverwante studies. Daarnaast zijn er nog veel slagen te maken in het gedrag van mensen als het gaat om het registreren van data en verwerken daarvan. En alsof deze hobbels nog niet voldoende zijn, dan is er nog de neiging bij beleidsmakers alles wat met ICT en data te maken heeft te zien als iets waar je niet alleen goed mee kunt bezuinigen, maar ook meteen flink op kunt bezuinigen. Waar private bedrijven weten dat ‘datagedreven werken’ een vorm van reorganiseren is die aan de voorkant om investeringen vraagt, binnen de publieke sector lijkt er een onverwoestbaar vertrouwen te zijn dat je vanaf het begin meteen kunt bezuinigen voordat er resultaat is. Meer ‘mensgedreven’ werken met data binnen het openbaar bestuur is dus ook vanuit dit opzicht geen overbodig pleidooi.
Perspectief op de toekomst
De opgaven en hobbels om meer te doen met ‘data voor mensgedreven werken’ binnen het openbaar bestuur zijn dus flink, maar er is genoeg perspectief voor de toekomst. Als eerste helpt een relativerende blik op het tempo. Het meer doen met data lijkt binnen het openbaar bestuur soms langzaam te gaan, maar in algemene zin zijn er in de samenleving nog veel onderwerpen rond nieuwe (data)technologie waar we moeten leren volwassen te worden. Ons fatsoenlijk gedragen in uitingen op sociale media, inzet van nieuwe technologie onderwerpen aan normale wetten en regels waar ook anderen zich aan moeten houden, oog voor publieke waarden als veiligheid en gelijkheid. We maken daar stappen in, maar het zal ook nog even duren voor we hier echt volwassen in zijn. Het zal helpen het vertrouwen in het gebruik van data te vergroten.
Een ander spoor voor de toekomst is bij de toepassing van (nieuwe) data de voordelen voor mensen, met name de kwetsbaren in onze samenleving, concreet te maken en rekening te houden met een goede organisatorische inbedding voor de toepassing. In het tijdschrift voor public control TPC schreef ik daarover in 2018 al een artikel met Jaring Hiemstra en Martijn Minderhoud, met een uitwerking van zowel de mogelijke voordelen van data science als noodzakelijke randvoorwaarden.
Tot slot: de overheid hoeft het niet alleen te doen. Binnen de overheid kan de kennis en ervaring beperkt zijn, door goed samen te werken en verbinden met partijen buiten de overheid kunnen sneller stappen worden gezet. Wetten en praktische bezwaren (eigenaarschap, aansprakelijkheid, privacy, veiligheid) kunnen spanning opleveren, maar wie redeneert vanuit data inzetten voor groter welzijn en welvaart voor velen moet ver kunnen komen.
Van beleids- naar datacyclus: hoe nu verder
Het artikel op iBestuur.nl Van beleids- naar datacyclus van Paul Strijp en Jan van Ginkel heeft veel reacties losgemaakt. We hebben er inmiddels een online thuisdebat aan gewijd en we organiseren nog meer verdieping en discussie. In februari komt er een debat waarin we zoveel mogelijk kritische, verrassende, tegenstribbelende en constructieve gezichtspunten bij elkaar brengen. En we publiceren een reeks met bijdragen van mensen ‘met een mening’ over dit thema.
Ard Schilder is directeur-secretaris van de Zuidelijke Rekenkamer en docent/spreker/ auteur op het gebied public management en public control. Dit artikel is geschreven op persoonlijke titel