Sinds twee jaar vaart de Inspectie Leefomgeving en Transport een nieuwe koers. Het accent ligt meer op maatschappelijke betekenis en meerwaarde en in 2017 is een begin gemaakt met het inventariseren van de grootste maatschappelijke risico’s, trends en ontwikkelingen. Onderdeel van die aanpak is datagestuurd werken.
De ILT onderzoekt onder meer vuurwerk op productveiligheid. Beeld: Pixabay
Bij de naam Inspectie Leefomgeving en Transport (ILT) zal vermoedelijk niet bij iedereen gelijk een lichtje gaan branden. Toch heeft het agentschap, onderdeel van het ministerie van Infrastructuur en Waterstaat, meer invloed op ons dagelijks leven dan we denken. Zo geeft de ILT onder meer vergunningen af voor drones, beoordeelt zij rij- en rusttijden van chauffeurs in het wegvervoer, ziet ze toe op naleving van het verbod op gratis plastic tassen en onderzoekt ze vuurwerk op productveiligheid. Een groot palet aan onderwerpen, waarbij het aantal betrokken organisaties navenant is. “En omdat er een groot aantal organisaties bij betrokken is én omdat uitwisseling met andere inspecties steeds vaker voorkomt, wordt ook het belang van data en van data-analyse steeds belangrijker”, aldus Jan van den Bos, sinds 1 januari 2016 inspecteur-generaal bij de ILT.
Inspectieview
Het inzetten van data-analyse komt onder andere van pas bij het bepalen van het ‘strijdplan’. “Je wilt de schaarse middelen die je als organisatie tot je beschikking hebt, zo goed mogelijk inzetten. Dat wil je doen daar waar de risico’s het grootst zijn, daar waar het effect van ons optreden het grootst is. Data-analyse kan daarbij enorm helpen. Daarbij is het belangrijk om niet alleen de gegevens van je eigen organisatie te analyseren, maar ook die van andere inspectiediensten. In dat kader is een jaar of acht geleden begonnen met Inspectieview, een instrument waarmee rijksinspecties data bij elkaar kunnen inzien en opvragen. Met de huidige technische mogelijkheden, zoals kunstmatige intelligentie en blockchain, krijgt ook dat een geheel nieuwe dimensie. Buitengewoon interessant is verder wat er allemaal al aan publieke data beschikbaar is. Het is boeiend om de beelden van ‘buiten’ en van ‘binnen’ te combineren en op metaniveau te zien welke trends er zijn.”
Meerjarenplan ILT
Het onderwerp data is ook een van de pijlers in het Meerjarenplan ILT 2018-2022, dat in september van dit jaar is gepresenteerd.
Van den Bos vindt het fascinerend om te zien wat er inmiddels met data kan. Van belang is wel, zo schetst hij, dat de overheid daarbij heldere afspraken heeft en hanteert hoe dingen moeten worden uitgewisseld. “Daarom is het goed dat we als overheid bezig zijn met de aanleg van de Generieke Digitale Infrastructuur (GDI). Zonder die GDI is het toch een stuk ingewikkelder. Dat geldt ook voor data-analyse. Je kan wel geweldig praten over data-analyse, maar als er geen systemen zijn die met elkaar kunnen communiceren, dan kom je niet ver. De GDI is dus noodzaak. Het lastige is wel dat je je nauwelijks kunt voorstellen hoe die digitale infrastructuur er in de toekomst uit moet zien. Bij de uitvinding van de auto zijn de fly-overs ook nog niet bedacht”, aldus Jan van den Bos, die met het afscheid van Bas Eenhoorn als Digicommissaris de komende jaren een voorname rol weggelegd ziet voor het ministerie van Binnenlandse Zaken. “Als het gaat om die digitale infrastructuur zal vermoedelijk veel organisch gaan, maar toch zal er ook altijd iets van begeleiding, sturing en kaderstelling nodig blijven. Dan kom ik al snel uit bij Binnenlandse Zaken.”
Maatschappelijke meerwaarde
Hoewel Jan van den Bos ervan overtuigd is dat ontwikkelingen, zoals blockchain, robotisering, drones of kunstmatige intelligentie in relatie tot data, het werk van de Inspectie Leefomgeving en Transport fundamenteel zullen raken, is hij van mening dat het gebruik van data toch vooral bedoeld is om de maatschappelijke meerwaarde van de organisatie te verbeteren en deze zichtbaarder te maken. “Wat mij betreft moet dat ook de primaire invalshoek zijn. Data zijn erg interessant en dat geldt ook voor dergelijke technologische ontwikkelingen, maar je moet het niet overschatten of onderschatten. Er zijn processen die robots of computers beter doen. Die kunnen informatie op een bepaalde manier sneller analyseren, maar de mate waarin zij met variatie omgaan, is nog niet verschrikkelijk groot. Dus moet je het niet overschatten. Je zal het vooralsnog zelf moeten blijven doen en zelf de intelligente vragen moeten blijven bedenken. Je moet je daarbij continu afvragen of de dingen die je doet de juiste dingen zijn. Je moet ook snappen wat er ‘buiten’ gebeurt en je afvragen of ‘buiten’ gevolgen heeft voor jou of welke invloed jij hebt op ‘buiten’. Die nieuwsgierigheid heb je nodig. Nu en in de toekomst.”
ICT en ethiek
Het werken met nieuwe technieken en technologieën, zoals kunstmatige intelligentie of blockchain, betekent wat Van den Bos betreft ook dat we met data en ICT in een andere fase van organiseren komen. Dat moet je niet onderschatten. “Techniek is niet neutraal en dus zul je daar in een vroegtijdig stadium over moeten nadenken. Ik weet dat er in Delft nagedacht wordt over ethiek in het ontwerpen. Dat vind ik belangrijk. Je zal bijna in de ontwerpfase van de techniek al over de waarden moeten nadenken die je met de regelgeving wilt. Denk na over die organisatorische kant en wat dat betekent.”
Kijken in de toekomst is lastig, zo niet onmogelijk. Toch heeft Jan van den Bos wel een aardig beeld van waar zijn organisatie over drie of vier jaar staat. “Tegen die tijd hebben wij binnen onze inspectie een volwaardig DataLab. Daarin kunnen we informatie, gegevens en analyses verwerken van ‘binnen’ en ‘buiten’. Dat doen we niet alleen. Dat doen we met andere inspecties samen, binnen ons eigen departement met andere onderdelen en ook met andere publieke bronnen. Dat alles met als voornaamste doel het vergroten van onze maatschappelijke meerwaarde.”
Dit verhaal is onderdeel van een korte serie over de digitale overheid in relatie tot de ontwikkeling van de digitale dienstverlening.