Juist nu ligt er in de EU een enorme kans om de waarde van data aan te tonen, maar dan moeten we die data wel delen.
Eerder dit jaar lanceerde de Europese Commissie haar datastrategie. Data worden daarin gepresenteerd als de nieuwe lingua franca. Een gemeenschappelijk middel dat zoveel mogelijk gedeeld moet worden.
Het delen van data moet zorgen voor betere beslissingen op basis van de beste informatie. Inmiddels dwingt de coronacrisis ons tot het continu nemen van beslissingen, vaak over draconische maatregelen. Van datadeling of een gezamenlijk informatiepositie is in Europa nauwelijks sprake en zien we vooral verschillen van inzicht en aanpak.
Het Nederlands coronabeleid is gebaseerd op data en de cijfers die het Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu (RIVM) dagelijks publiceert. Deze cijfers worden vervolgens massaal geduid en geëvalueerd door 17 miljoen ‘experts’. Trendlijnen worden tegen elkaar afgezet om het beleid in verschillende landen te vergelijken en om verklaringen te vinden voor de vraag waarom het beleid in het ene land effectiever lijkt dan in het andere land. Niet eerder waren we in Nederland zo bewust en datagedreven met overheidsbeleid bezig.
Toch laten we nog veel kansen liggen door niet alle data mee te nemen in onze voorspellingen en evaluaties. Zo leidde een Europees voorstel om geanonimiseerde telecomdata te delen tot ophef en een blokkerende Tweede Kamer. Dit terwijl Italië, Duitsland en Oostenrijk deze al data wel gebruiken bij het krijgen van grip op de verspreiding van het virus. Ook het gebruik van ‘contact tracing’-apps, die succesvol worden ingezet in onder meer Zuid-Korea, vindt hier in Nederland vooralsnog weinig medestand. Hoewel Europa één van de strengste privacywetgevingen ter wereld heeft, weerhoudt dat Nederland niet om direct ‘big brother’ te roepen en datadeling in de kiem te smoren. We willen wél datagedreven beleid, maar níet van ‘onze’ data.
Gelukkig zijn er ook veel initiatieven waarbij data juist wel wordt gedeeld, bijvoorbeeld door deze als open data aan te bieden. Wetenschappers en onderzoeksinstellingen, zoals het in Den Haag gevestigde CLAIRE (Confederation of Laboratories for Artificial Intelligence Research in Europe), bieden daarbij hulp aan om met behulp van artificiële intelligentie de coronacrisis aan te pakken. Bijvoorbeeld door de triage en behandeling van patiënten te verbeteren of door voorspellingen te doen over de verspreiding om deze te kunnen indammen. Dit kan alleen maar wanneer de data daarvoor ook beschikbaar zijn en gedeeld worden, ook over de landsgrenzen heen.
Ondertussen legt de coronacrisis de verhoudingen in Europa ten aanzien van die landsgrenzen haarfijn bloot. We sluiten de grenzen en wantrouwen de beleidskeuzes van onze buren. Dit terwijl het delen van data juist openheid en samenwerking vraagt. Het verwezenlijken van de Europese datastrategie lijkt misschien verder weg dan ooit, maar juist nu ligt er een enorme kans om de waarde van data aan te tonen. Daarvoor moeten we wél bereid zijn om ook onze data te delen.
Christian Verhagen is senior adviseur bij Verdonck, Klooster & Associates en publiceert regelmatig over data en technologie in de publieke sector.