Steeds meer bestuurders zien dat sensordata kansen biedt, maar ook om extra spelregels vraagt. Een mooi moment voor een ‘plug and play’ dataparagraaf in de coalitieakkoorden.
De rook na de gemeenteraadsverkiezingen is opgetrokken en de komende weken gaan politieke partijen elkaar proberen te vinden in de vorm van coalitieakkoorden. Nu steeds meer bestuurders zich realiseren dat sensordata, ingewonnen in hun openbare ruimte, tal van kansen biedt maar ook om extra spelregels vraagt, is dit een prachtig moment voor een ‘plug and play’ dataparagraaf in die akkoorden.
Data, data, data… het is niet meer weg te denken uit ons dagelijks leven. Het zit in de haarvaten van onze economie, ons bestuur en ons sociaal leven. Niet meedoen is geen optie: praktisch iedere interactie (van zowel mensen als objecten) veronderstelt een digitale zend- en ontvangstknop.
En ‘we aint seen nothing yet’. Sensoren gaan ons naar een geheel nieuwe dimensie tillen. Deze dataslurpers – verbonden in netwerken en gecombineerd met zeer goedkope opslag- en transportcapaciteit – kijken probleemloos en geruisloos om zich heen en koppelen continu, grootschalig, en zonder menselijke tussenkomst, gebeurtenissen, gedragingen, omstandigheden aan plaats en tijd. Niet alleen de verbanden die gelegd kunnen worden zijn ongekend, de voorspelbaarheid en het vermogen daar bijna real time op te reageren, is bijna niet voorstelbaar.
Het zijn zeker niet alleen marktpartijen die grootschalig inwinnen. Ook de overheid laat zich gelden. En waarom ook niet: publieke taken kunnen dikwijls veel effectiever en efficiënter uitgevoerd worden. Maar het is uiteraard niet alleen maar een uitvoeringsfeestje. In toenemende mate ontstaan er zorgen. Daarbij gaat het lang niet alleen om het nauwe begrip van privacy. Data-technologiereuzen beheersen tal van (voorheen ‘onverbonden’) markten en beperken concurrentie en keuzevrijheid. Automatische beslissingen (van bedrijven, maar ook van overheden) beheersen bijna ongemerkt ons leven. En de feiten en de waarheid kennen steeds meer versies.
Met name waar die sensordata wordt ingewonnen in de openbare ruimte, klemt het: betrokkenen hebben geen toestemming gegeven. Sterker nog: ze hebben veelal geen idee dat er ‘gesensord’ wordt. Er is groeiend besef bij de hoeders van die publieke ruimtes dat er publieke belangen op de tocht staan en er mogelijk nieuwe bijkomen en dat zij daar iets mee moeten.
Zo heeft een aantal vooroplopende gemeenten, zoals Eindhoven en Amsterdam, een aanzet gegeven tot het formuleren van dataprincipes. Verder staan bij de VNG initiatieven op stapel deze te ondersteunen en breed uit te dragen. Voorts ontwikkelde Geonovum een ‘Handreiking spelregels sensordata ingewonnen in de openbare ruimte’ met tal van concrete hulpmiddelen voor gemeentes die al in de klei staan of op het punt staan dat te doen.
Voor het omarmen van overheidsambities is politiek-bestuurlijke commitment uiteraard cruciaal. De timing daarvoor kon niet beter zijn: in bijna alle gemeenten wordt op dit moment druk onderhandeld over te sluiten coalitieakkoorden. Een, nader uit te werken, dataparagraaf zal zich uitbetalen op alle uitvoeringsvlakken. Om het allemaal makkelijk te maken hebben we er vast maar eentje opgesteld:
We onderkennen de kansen die het inwinnen en gebruik van data onze gemeente biedt. Tegelijkertijd zien we een zich snel ontwikkelende wereld met veel mogelijkheden zonder veel spelregels. Wij zullen daarom, naast het verantwoord benutten van genoemde kansen, proactief randvoorwaarden ontwikkelen en voorwaarden stellen aan het verzamelen van data in onze openbare ruimte. Deze is immers van ons allemaal. Daarbij nemen we in ogenschouw de belangen van onze burgers bij bescherming van hun privacy en hun recht op transparantie, de belangen van het bedrijfsleven bij een innovatief en eerlijk speelveld en het belang van eenieder dat wij onze taken efficiënt en effectief uitvoeren.
Uiteraard is the devil in the detail, maar het verankeren van de ambitie en het duiden van de grondslagen en de afwegingskaders zal straks kunnen helpen bij het nader verkennen van deze nieuwe ‘sensordatawereld’ die er komt. Of eigenlijk al is. Of we dat nu leuk vinden of niet.
Marc de Vries is adviseur bij Geonovum en publiceert regelmatig op het grensvlak van (geo)informatietechnologie, recht en bestuurlijke processen.
Deze bijdrage is tot stand gekomen dankzij Sjors Slaats en anderen.