Onlangs heeft het kabinet onder leiding van staatssecretaris Digitalisering Alexandra van Huffelen de Werkagenda Digitalisering gepresenteerd. U weet het, op beleidsgebied heb ik een kritische inborst, maar eerlijk is eerlijk: het is een doordacht stuk met duidelijke doelen. Helaas blijkt het - deels onzichtbare - fundament ervan een blinde vlek in het beleid.
Onlangs heeft het kabinet onder leiding van staatssecretaris Digitalisering Alexandra van Huffelen de Werkagenda Digitalisering gepresenteerd. U weet het, op beleidsgebied heb ik een kritische inborst, maar eerlijk is eerlijk: het is een doordacht stuk met duidelijke doelen. Helaas blijkt het – deels onzichtbare – fundament ervan een blinde vlek in het beleid.
Het eerste doel is dat iedereen kan meedoen in de digitale samenleving. Het kabinet wil dit bereiken door in te zetten op digitale vaardigheden waar mogelijk en hulp aan burgers waar nodig. Belangrijke aspecten hierbij zijn de publieke dienstverlening en het goed implementeren van een pakket aan EU-wetgeving dat de komende jaren op onze burgers en bedrijven afkomt.
Hoera, want inclusiviteit is dé randvoorwaarde voor een menselijke maatschappij in het digitale tijdperk. En de EU-wetten op het gebied van privacy, mededinging, cybersecurity en cyberweerbaarheid zijn nodig om overeind te blijven tussen het technologiegeweld van China en de VS. Maar het moet wel doenlijk blijven voor degenen die het moeten uitvoeren.
Doel nummer twee is vertrouwen en online veiligheid. Dat zowel statelijke actoren, internationale bendes als criminele hackers onze computersystemen en smartphones aanvallen behoeft geen toelichting. Daarom wil het kabinet werk maken van betere cybersecurity en cyberweerbaarheid. Ook het bestrijden van desinformatie valt hier nadrukkelijk onder.
Hoera, want het internet is lang niet altijd vrij en veilig voor iedereen en het is aan de politiek om grenzen te stellen aan het bedrog en de intimidatie op online platforms. Kanttekening: de aanpak van desinformatie moet nog wel een stuk concreter en de vrijheid van meningsuiting mag geen excuus zijn om het verdienmodel van Twitter en TikTok alle ruimte geven.
Het derde doel is regie op onze data, bijvoorbeeld door gegevens die bedrijven en overheden van ons hebben te kunnen inzien en corrigeren. Zodat het verhandelen en delen van data minder makkelijk wordt en burgers meer grip krijgen. Belangrijk onderdeel is het intensiever controleren van algoritmes, onder meer door een waakhond en een register.
Wat ik graag als vijfde doel had gezien was het versterken van de digitale infrastructuur als fundament van onze digitale economie en samenleving.
Driewerf hoera, want de datagedreven controlezucht van de overheid behoeft beperking, zo bleek recent voor de zoveelste keer bij het Amsterdamse algoritme dat jongeren ten onrechte op de risicolijst Top 400 plaatste. Kanttekening: pas op met een overhaaste uitrol van een EU Wallet! Want hoe goed bedoeld ook, zo’n technisch hoogstandje vereist meer vertrouwen in burgers én van burgers dan er nu is.
Het vierde doel is een open en waardengedreven overheid, die werk maakt van goede informatiehuishouding en. Het op orde brengen dan archieven en datasystemen. Ook wil het kabinet de aansturing van ICT-projecten verbeteren en meer kennis en vakmanschap aantrekken.
Hoera, want een gezondere bestuurscultuur vereist ook verandering van het overheidshandelen in het digitale domein, zo heeft de toeslagenaffaire ons geleerd. Kanttekening: meer ICT-kennis bij de overheid is zeker nodig maar een andere ICT-besluitvormingscultuur (minder gehaast, realistischer, transparanter) is eveneens nodig.
Wat ik graag als vijfde doel had gezien was het versterken van de digitale infrastructuur als fundament van onze digitale economie en samenleving. Zonder zeekabels, datacenters, knooppunten en glasvezelnetwerken is er immers geen mobiel internet, geen innovatiekracht en geen nationale koploperspositie. En evenmin online diensten, data-oplossingen en IoT-apparaten.
Helaas ontbreekt zowel een integrale visie als een stevige inzet op doelgerichte samenwerking tussen markt en overheid (PPS), tussen de betrokken ministeries (BZK, EZK, JenV, IenW en Defensie) en tussen de lokale, regionale en nationale overheid. Dit is een gemiste kans, te meer omdat de digitale infrastructuur een onmisbare schakel is in het verduurzamen van Nederland: de digitale transformatie en de energietransitie moeten de komende jaren hand in hand gaan, onder regie van de overheid.
Conclusie: het kabinet maakt zichtbaar werk van digitalisering (hoera!) maar het – deels onzichtbare – fundament ervan vormt – helaas! – een blinde vlek in het beleid.
Kees Verhoeven is eigenaar Bureau Digitale Zaken, adviseur Digitale Transformatie bij Dutch Data Center Association (DDA), voorzitter KNVI en voormalig lid Tweede Kamer voor D66.