Vorige week kwam opnieuw een ambtenaar in de media vanwege een tweet. Wat mag een ambtenaar online zeggen? Ambtenaren en meningsuiting gaan nog steeds moeilijk samen.
Vorige week stond er weer een ambtenaar in de belangstelling van de media vanwege een tweet die hij had verstuurd. Ik heb eerder geblogd over zaken als deze bijvoorbeeld naar aanleiding van de zaak-Spaninxs (politie) en de zaak-Haspels (Buitenlandse Zaken). Deze keer was de zaak al weer snel uit het nieuws, maar het is wel een goede aanleiding om weer eens de discussie te voeren over wat ambtenaren online mogen zeggen. Ambtenaren en meningsuiting gaan blijkbaar nog steeds moeilijk samen.
Voor een reconstructie van de zaak en de verwikkelingen daaromtrent verwijs ik naar mijn blog op Ambtenaar 2.0. Afgelopen vrijdag en zaterdag leverde de zaak veel tweets en artikelen op. Zelfs GeenStijl, Bert Brussen en Youp van ‘t Hek bemoeiden zich ermee. Is zoiets te voorkomen? Is dit een fout van collega Sinke of maakt hij gewoon gebruik van zijn recht om zijn mening te uiten? Bij deze enkele punten voor de discussie.
Politieke discussie
De blogs en reacties lezend over de uitspraak van Sinke is grofweg te constateren dat meer ‘linkse’ commentaren schande spreken van het gebrek aan mededogen met de asielzoekers, terwijl de meer ‘rechtse’ commentaren Sinke bijvallen en de asielzoekers afvallen. Sinke neemt aldus deel aan een politieke discussie.
Is zijn positie als ambtenaar relevant voor deze discussie? In principe niet. Hij heeft het recht zijn mening te geven over deze kwestie. Het onderwerp staat erg ver van zijn baan af (Sinke is ICT’er) en zelfs van het ministerie: dit is een zaak van de gemeente Den Haag naar aanleiding van het beleid van het ministerie van V&J.
Toch is zijn ambtelijke status de reden dat de uitspraak van Sinke verspreid is, zo geven Van den Akker en Rense aan (zie de reconstructie). Beide vinden kennelijk dat een ambtenaar deze mening niet mag uiten. GeenStijl en Bert Brussen verdedigen juist het recht op meningsuiting (omdat ze het met de inhoud eens zijn?).
Slachtoffer
We kunnen concluderen dat Sinke vanwege zijn ambtelijke status het slachtoffer of in ieder geval het onderwerp is geworden van een politieke strijd. Door ambtenaar Sinke te betrekken in de eigen argumentatie wordt geprobeerd om de gehele overheid te betrekken en zo meer politieke punten te scoren. (Lees ook dit nog eens terug.)
In mijn eerdere blog concludeerde ik al dat je als ambtenaar altijd het risico loopt dat iemand misbruik maakt van je uitspraken, wat die ook zijn. Ik zie zelfs mensen die woorden van ambtenaren verdraaien en net doen of het een retweet is. Als eenling en als ambtenaar kun je je daar moeilijk tegen verdedigen.
De enige verdediging is om te voorkomen dat de opzet van de “aanvaller” slaagt, namelijk om de uitspraak van een eenling te verbinden aan de overheid, de gemeente of de minister. In geval van de zaak-@lsinke is dat gelukt (de politieke angel is verwijderd). Bij de zaak-Rosenthal (om het zo maar te noemen) is dat compleet misgegaan.
Ministeriële verantwoordelijkheid
De reden dat zo gemakkelijk die brug kan worden geslagen van een individuele ambtenaar naar bijvoorbeeld een minister is de wet ministeriële verantwoordelijkheid uit 1855. Daarin staat beschreven dat de Tweede Kamer de minister kan aanspreken op het handelen van de vorst en van zijn ambtenaren.
In Wikipedia (15-12-2012) staat het als volgt beschreven:
De ministeriële verantwoordelijkheid betekent ook, dat een minister verantwoording verschuldigd is aan de Staten-Generaal voor alles waar hij voor bevoegd is. Daarbij gaat het ook om de bevoegdheden van zijn ondergeschikte ambtenaren en zowel om ‘handelen’ als het ‘nalaten van handelen’.
En het Parlementair Documentatiecentrum beschrijft de ministeriële verantwoordelijkheid zo:
De ministers zijn niet alleen verantwoordelijk voor het gedrag van de Koning. Ze zijn ook verantwoordelijk voor het gedrag van hun ministeries en hun ambtenaren. Als de Eerste en Tweede Kamer bijvoorbeeld vinden dat de overheid of een ministerie iets fout heeft gedaan, dan is de minister daarvoor verantwoordelijk.
Dit zorgt er enerzijds voor dat individuele ambtenaren niet persoonlijk aansprakelijk kunnen worden gesteld voor wat zij uit hoofde van hun functie doen en anderzijds zorgt het ervoor dat burgers (en Kamerleden) verhaal kunnen halen bij het ministerie als ze zich gedupeerd voelen door het handelen of de uitspraken van een ambtenaar.
Ambtenaar versus burger
De ministeriële verantwoordelijkheid is een fundamenteel beginsel van onze democratie, maar de vraag is waar die verantwoordelijkheid van de minister voor het handelen en de uitspraken van een ambtenaar eindigt. Als de directeur nota’s ondertekent, dan gebeurt dat namens de minister. Als hij koffie bestelt in een café (meestal) niet.
In de ene situatie is de ambtenaar duidelijk in functie, in de andere situatie duidelijk niet. Uitspraken in een toespraak zijn formeel, maar hoe zit het met de borrel achteraf? Mag een ambtenaar antwoord geven op de vraag wat hij er nu eigenlijk zelf van vindt, desnoods met de toevoeging dat dat weinig ter zake doet?
De ministeriële verantwoordelijkheid is bedoeld voor formele handelingen namens de minister, niet voor informele uitspraken of voor ambtenaren als burger. Uiteindelijk gaat deze discussie over het onderscheid tussen het hebben (en mogen uiten) van een mening en de manier waarop je als ambtenaar je functie vervult en je taak uitvoert.
Informeel of formeel?
Terug naar de uitspraak van Sinke. Is er aanleiding om te denken dat hij deze uitspraak formeel heeft gedaan namens de minister? In het geheel niet. Alleen het feit dat er “BZK” in zijn profiel staat is geen reden om dat aan te nemen (zie ook deze discussie). Dat is volgens mij ook niet de reden dat het bericht werd geretweet.
Sinke wordt niet aangesproken op zijn formele en professionele, maar op zijn informele, dus persoonlijke mening. De verontwaardiging van het “linkse” kamp komt voort uit de constatering dat er blijkbaar mensen op het ministerie werken met een dergelijke (volgens hen verfoeilijke) mening en daarvoor uit durven te komen.
Aangezien het hier overduidelijk gaat om informele uitspraken en dus de vrije meningsuiting van Sinke, is dit geen zaak voor Plasterk om op te reageren, noch voor het ministerie om hem erop aan te spreken. Dit is een persoonlijke kwestie en Sinke neemt daarbij als individuele burger deel aan een politiek debat.
Consequenties
Als er gedoe ontstaat over de uitspraak van een ambtenaar wordt de verantwoordelijkheid daarvoor vaak bij de ambtenaar gelegd. “Hij had beter moeten weten.” Volgens mij is dat een heilloze weg en wel om meerdere redenen:
- 1. Als ambtenaar loop je altijd het risico dat iemand zal proberen om iets wat je zegt te gebruiken voor eigen nut, simpelweg door de link met een ministerie, gemeente, etc. Daar doe je niks tegen;
- 2. Als het gaat om informele uitspraken of handelingen als burger, dan heeft dit geen effect op de relatie tussen overheidsorganisatie en samenleving en dat is waar ministeriële verantwoordelijkheid voor bedoeld is (betrouwbare overheid, controle op overheidshandelen);
- 3. Als ambtenaren bij alles wat ze zeggen (ook informeel en persoonlijk) rekening moeten houden met hoe anderen hun uitspraken bewust of onbewust zouden kunnen interpreteren, dan vormt die zelfcensuur een enorme aanslag op hun vrijheid van meningsuiting;
- 4. Daarmee creëren we tevens een ambtenarenapparaat dat zich nog verder opsluit in zichzelf, terwijl deze tijd juist vraagt om een kritische en extern gerichte overheid die deel uitmaakt van de netwerksamenleving.
Als mensen politieke of mediatieke punten willen scoren en daarvoor uitspraken, handelingen of simpelweg aanwezigheid van ambtenaren willen gebruiken, dan doen ze dat toch wel. Daar is geen oplossing voor. We moeten oppassen om niet het kind met het badwater weg te gooien.
Mijn conclusie
We moeten af van het idee dat een minister of andere politiek verantwoordelijke aanspreekbaar is op alles wat een ambtenaar doet of zegt. Ministeriële verantwoordelijkheid heeft betrekking op formele geschriften en uitspraken, niet op de informele uitspraken of meningen van ambtenaren.
Volgens mij zitten we in een ouderwets paradigma waarin de diversiteit van de overheid en de mening van de ambtenaar wordt ontkend. Ambtenaren moeten beoordeeld worden op hun werk en hun formele handelen, niet op hun privé-mening. Al het andere is toch vooral politiek en sensatiezucht.
We willen ambtenaren afrekenen op hoe ze hun werk doen en niet op hun mening. Daarom moet het mogelijk zijn voor ambtenaren om net als elke andere burger hun mening te geven, zelfs als dit een andere mening is dan die van de politiek verantwoordelijke, mits het onderscheid tussen politieke lijn en persoonlijke mening duidelijk is.
Elk mens (of-tie nu ambtenaar is of niet) kan – natuurlijk – altijd worden aangesproken op zijn/haar (taal)gedrag.
Geen mens (of-tie nu ambtenaar is of niet) zou er moeite mee moeten hebben om verantwoording af te leggen m.b.t. zijn/haar (taal)gedrag. Hij/zij doet of zegt immers toch niet zo maar wat? Omdat het ‘gewoon’ leuk is – bijvoorbeeld?
Wie (taal)gedrag vertoont, loopt altijd het (weloverwogen) ‘risico’ van waarneming. Al sinds mensenheugenis. En van waarnemers (of ze nu ambtenaar zijn of niet) weet iedereen – al was het maar uit eigen ervaring – dat zij betekenis aan hun waarneming geven door die te situeren in een context. En contexten variëren gemakkelijk en snel in moderne informatiemaatschappij – ook worden die contexten steeds gevarieerder. Toenemende dynamiek enzo.
Wie kaatst mag verwachten dat er ballen zijn/haar kant op komen. De kaatser (of-tie nu ambtenaar is of niet) die vindt dat er wat al te veel en/of al te grote ballen zijn/haar kant op komen – wellicht onverwacht zelfs – heeft mogelijk (veel) te weinig kaas gegeten van kaatsen.
Tijd voor (grondige) reflectie. Want digitaal kaatsen is reuze laagdrempelig. Daarbij is het aantal digitale waarnemingsposten vandaag de dag schier oneindig. En er zijn eigenlijk altijd wel ‘hoekjes’ te vinden die te porren zijn voor geanimeerd balspel. Met wat amateur-kaatsers in de buurt krijgt zo’n spel in no time alle trekjes van een heuse flipperkast.
Een beetje digitaal kaatser (of-tie nu ambtenaar is of niet) denkt natuurlijk goed na over bijvoorbeeld de agora/arena-verhouding van/tussen de doelgroep(en) waar zijn/haar boodschap landt en past boodschap, verpakking, kanaal enzovoort daar bewust op aan. Uiteraard met het oog op het te sorteren effect; hij/zij roept per slot van rekening niet zomaar iets. In alle vrijheid – natuurlijk; dat spreekt voor zich.
De doorgewinterde digi-kaatser (of-tie nu ambtenaar is of niet) verwart zijn/haar felbegeerde vrijheid van meningsuiting natuurlijk niet met het, ik chargeer, in het wilde weg rondtoeteren van zomaar wat ideeën. De veelal ongeremde ballenregen die dat vandaag de dag zo gemakkelijk oplevert, is doorgaans niet of nauwelijks te beheersen en/of te behappen – voor niemand.
Laatste open deur: ook degenen die (of ze nu ambtenaar zijn of niet) met ballen gooien zijn, natuurlijk, kaatsers. Kaatsers die ballen(regens) mogen verwachten. Het blijft, hoe we het ook wenden of keren, een zaak van evenwichtige onderlinge balspel-verhoudingen, waarbij sommigen – in alle vrijheid; zeker – nu eenmaal bredere contextuele afwegingen hebben te maken dan anderen.