De grootste waarde van de Landelijke Signaleringskaart Externe Veiligheid is dat die wordt gerealiseerd met behulp van het werkveld. Het heeft ertoe geleid dat deze informatievoorziening steeds meer wordt gewaardeerd. Dat blijkt ook uit de nominatie van de ‘Aan de Slag’-trofee.
Beeld: SK-EV
Weten waar in een gemeente een bejaardentehuis of een kinderopvang staat, of waar fabrieken met gevaarlijke stoffen staan. Het voorhanden hebben van die informatie is altijd gewenst, maar zeer zeker in gevallen van grote nood. Neem de vuurwerkramp in Enschede (2000) of de grote brand bij het bedrijf Chemie-Pac in Moerdijk (2011). Zo maar twee voorbeelden van grote rampen, waarbij informatie van en over de omgeving cruciaal was. Enerzijds omdat het levens kan redden, anderzijds omdat juiste en actuele data kan voorkomen dat bevoegde gezagen (gemeenten en provincies) en hun adviseurs op dit terrein ook nog eens één of meerdere rechtszaken aan hun broek krijgen. “Op een gegeven moment hebben de bevoegde gezagen het initiatief genomen tot het programma Impuls Omgevingsveiligheid (IOV)”, zo schetst Jan-Willem van Aalst, adviseur over het hebben en delen van informatie en betrokken bij het ontwikkelen van de Landelijke Signaleringskaart Externe Veiligheid (SK-EV). “Het programma is gestart met het oog op de komende Omgevingswet, waarbij besluiten nog sneller genomen moeten worden dan nu het geval is en je er absoluut zeker van moet zijn dat data betrouwbaar zijn. De werkgroep Datainfrastructuur binnen het IOV heeft zich specifiek gericht op de kwaliteit, betrouwbaarheid en herkomst van de data. Nu zit die informatie goeddeels bij de 29 Omgevingsdiensten. Je kunt je voorstellen dat dat een hele lappendeken is van data. Iedereen houdt informatie bij op een eigen manier en vaak is dat niet gestandaardiseerd. Dat is niet wenselijk.”
“Vergunningverleners, toezichthouders of beleidsmedewerkers die tot voor kort op zoek gingen naar betrouwbare data, moesten vaak wel op acht of negen verschillende plekken stukjes van de puzzel zoeken”, aldus Anita van Mulken, projectleider Datainfrastructuur binnen het programma IOV. “Met de Signaleringskaart EV hebben wij geprobeerd om al die informatie bij elkaar te brengen, zodat je in principe een soort prikker door de kaart kan duwen en dan gelijk weet wat de situatie ter plekke is.” Dat het gelukt is om alle benodigde data bij elkaar te brengen, heeft volgens Van Mulken vooral te maken met de gezamenlijke input van vakexperts en data-analisten. “Wij hebben die samengebracht en dan heb je gelijk vraag en aanbod bij elkaar. De mensen die inhoudelijk over veiligheid adviseren weten wat ze nodig hebben en de data-analisten weten wat er te verkrijgen is in het veld. Zo hebben we thema voor thema opgepakt en hebben we relatief snel stappen kunnen maken.”
Van onderop
De manier van werken die Van Mulken beschrijft, is goed bevallen, maar het is ook een manier die bij de overheid nog niet echt in zwang is. Dat heeft ook Jan-Willem van Aalst ervaren. “Bij de overheid wordt nog te vaak gedacht vanuit de theorie in de boekjes. Te vaak zijn ze jarenlang bezig met het voor veel geld ontwerpen van een oplossing, om er uiteindelijk achter te komen dat het net niet goed aansluit bij de wensen van de gebruikers.” Volgens Anita van Mulken is het opzetten van de Signaleringskaart EV echt gedaan vanaf onderop. “Ik zeg wel eens dat wij een stelletje cowboys zijn. Wij zijn gestart vanuit de behoefte van de gebruiker en daar zijn wij direct verder op gaan borduren. Soms betekent het dat je weer even terug moet naar waar je vandaan kwam, maar uiteindelijk komt er wel het gewenste resultaat. Ook door mond-tot-mondreclame. Inmiddels zitten we op een kleine vierhonderd gebruikers van de Signaleringskaart en nog wekelijks komen er gebruikers bij.”
Dat de Signaleringskaart in een behoefte voorziet, is duidelijk. Van Aalst: “Die behoefte zit bij verschillende doelgroepen, met ieder hun eigen wensen. De mensen die zich bezighouden met ruimtelijke ordening willen bijvoorbeeld iets weten over veiligheid, maar hoeven niet per se een kaart die ingaat op details. We hebben voor hen een quick scan gemaakt, waarbij je snel kunt zien waar wel of niet sprake is van externe veiligheid. Aan de andere kant heb je de mensen die meer detail willen. Ook die bedienen we. In alle gevallen dreigt wel het ‘gevaar’ dat gebruikers de kaart gaan zien als dé waarheid. Wat dat betreft moeten wij altijd een voorbehoud maken, want wij zijn niet beter dan de beste databronnen die er zijn. Dat moeten we niet vergeten.” In aanvulling zegt Anita van Mulken dat gebruikers ook altijd worden gewezen op hun eigen ratio. “Wij zeggen altijd, zeker tegen de specialisten: je bent specialist met een reden. Blijf zelf nadenken, ook al proberen wij je zo goed mogelijk van juiste en betrouwbare data te voorzien. De kaart is niets meer dan een hulpmiddel.”
Basisregistraties
De Signaleringskaart EV maakt gebruik van een groot aantal overheids databronnen. Belangrijk in dat geheel is het Stelsel van Basisregistraties. Jan-Willem van Aalst geeft aan dat die basisregistraties in de toekomst alleen nog maar belangrijker zullen worden. “Uiteindelijk is dat toch de officiële bron waarop je wilt bouwen. We gebruiken bijvoorbeeld het Handelsregister om te zien waar locaties met gehandicaptenzorg zitten en in Nederland is daar geen betere bron voor. Dat geldt ook voor bijvoorbeeld de BAG (Basisregistratie Adressen en Gebouwen) en de BGT (Basisregistratie Grootschalige Topografie). Dat zijn basisregistraties waar geen beter alternatief voor bestaat. Die bronnen hebben wij nodig om onze kaart geloofwaardig te maken. Of de kaart er ook geweest was zonder basisregistraties? Ja, vermoedelijk wel, maar dan had het denk ik een zeer twijfelachtige kwaliteit gehad. Dan had je af moeten gaan op wat mensen regionaal of lokaal wel of niet vastleggen. In dat soort gevallen moet je altijd maar hopen dat die informatie ook klopt. Dus ja, ik ben blij dat wij een beroep op de basisregistraties kunnen doen, maar dat schept ook verplichtingen. De bronhouders van die basisregistraties zijn eigenlijk wel verplicht om de kwaliteit van de kaarten hoog te houden en te verbeteren. Zo is bijvoorbeeld het Handelsregister nog steeds niet helemaal wat het moet zijn. Maar we mogen ons in Nederland echt gelukkig prijzen. In België kennen ze niet zoiets als de BAG en in Duitsland hebben ze wel veel data, maar dat is besloten en je moet er ook nog eens voor betalen.”
Volgende stappen
Het beheer van de Signaleringskaart EV gebeurt tot nu toe door de projectgroep Datainfrastructuur zelf. Binnenkort, op 1 januari, komt daar verandering in als het beheer wordt overgenomen door het IPO (Interprovinciaal Overleg), de gezamenlijke provincies. Volgens Anita van Mulken een logische stap. “In het kader van de Omgevingswet bouwen de provincies aan de Informatiehuizen Natuur en Externe Veiligheid en dat was ook de reden dat zij bij ons hebben aangeklopt. In voorbereiding op die overgang zijn we nu bezig om wat zaken te regelen. Zo willen we bijvoorbeeld voor het einde van dit jaar nog een nieuwe versie (1.6) opleveren. Verder is het ministerie van Infrastructuur en Waterstaat bezig met het berekenen van aandachtsgebieden bij grote zware industrieën. Daarvan zijn er zo’n vierhonderd. Van een Lpg-tankstation is de omvang 60 bij 160 meter, maar die van de zware industrieën zijn nog niet bekend. Ik hoop dat het ministerie die volgend jaar levert, want die willen we graag hebben.”
Gekeken wordt ook naar het toevoegen van betere luchtfoto’s, zo laat Jan-Willem van Aalst weten. “De overheid heeft tien-centimeter-foto’s, maar vanaf vijfentwintig centimeter zijn ze pas gratis. Gelet ook op onze wettelijke taak, willen wij graag kosteloos die tien-centimeter-luchtfoto’s gebruiken. Dan zie je dat er toch nog wel wat water door de rivier moet voordat dat lukt. Gelukkig maakt ook de Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG) zich daar nu hard voor. Die zijn van mening dat de Signaleringskaart een overheidsproduct is dat voor de wettelijke taakuitvoering kosteloos beschikbaar moet zijn voor de specialisten. Ook zijn we in gesprek met de netbeheerders van gasdrukmeet- en regelstations om hun data met ons te delen. In verband met de veiligheid weten die beheerders niet of ze die data ook mogen delen. De veiligheidsdienst AIVD onderzoekt op dit moment in hoeverre de beheerders van die stations hun informatie veilig mogen publiceren en met ons mogen delen.”
Een andere ontwikkeling waar de Signaleringskaart de komende jaren profijt kan hebben, is die van 3D. Van Aalst: “We zijn onder meer in gesprek met hoogleraar Jantien Stoter van de TU Delft, die op dit terrein veel kennis heeft opgebouwd. Hoe mooi zou het zijn als je straks een kaart in 3D hebt, waarbij je een thema aanzet en vervolgens gebouwen en zones oplichten?” Ook Anita van Mulken is enthousiast over een mogelijke 3D-kaart. “Stel een ondernemer wil beginnen met een camping die ook in de wintermaanden open is. Dan moet hij onder meer weten waar hij een propaantank kan plaatsen. Op dat moment zou de Signaleringskaart moeten ‘zeggen’ of dat wel of niet kan. Ook het maken van geluidsanalyses of schaduwanalyses gaat in 3D veel gemakkelijker dan met de huidige manier van werken.”
Het werken met 3D heeft nog een ander voordeel, aldus Van Mulken. “Door het visueel te maken, kun je er beter over ‘praten’. Je kunt bijvoorbeeld aan een wethouder veel beter uitleggen waarom je bepaalde risicovolle activiteiten niet wilt. Dan moet je niet zeggen: ‘Het groepsrisico is 0,8, want dan zegt hij: Wat dan nog?’. Als je dat kunt duiden door middel van beeld, is dat veel krachtiger.”
Genomineerd
De Landelijke Signaleringskaart EV is een van de projecten die genomineerd is in het kader van de ‘Aan de Slag-trofee’, georganiseerd door het programma Aan de slag met de Omgevingswet. Van de 28 inzendingen zijn er vijf genomineerd. Volgens het juryrapport sluit de Signaleringskaart ‘nauw aan bij het gedachtegoed van de Omgevingswet en het Digitaal Stelsel Omgevingswet (DSO)’.
De winnaar van de ‘Aan de Slag-trofee’ wordt bekendgemaakt op maandag 18 november.