De digitale informatievoorziening van de politie is al vele jaren een hoofdpijndossier. Ruim twee jaar na het beëindigen van een speciaal programma om de ICT bij de tijd te brengen, is er voor agent en rechercheur amper iets veranderd. Er heerst berusting op de werkvloer. En de beloofde verbetering? Onbekend wanneer die komt.
Beeld: Shutterstock
“Ik erken dat er sprake is van een zorgwekkende achterstand en dat die zo snel mogelijk moet worden ingelopen. Ik heb mij ervan vergewist dat dit ook beoogd wordt met de trajecten die op het ogenblik lopen, en dat iedereen daarvan doordrongen is.”
De computersystemen, waarmee de politie haar werk moet doen, zijn verouderd en hoognodig aan vernieuwing toe. De meest gebruikte zijn BVH en Summ-IT. Ze zijn goed voor de ICT-ondersteuning van zo’n 80 procent van het politiewerk.
BVH staat voor Basisvoorziening Handhaving en is in 2008 ingevoerd. Geen nieuwbouw, maar een verbouwd systeem (Xpol), dat ontstaan was eind jaren tachtig van de vorige eeuw.
Summ-IT is het systeem voor de recherche. Die had eerder BVO, de Basisvoorziening Opsporing. Ook een doorontwikkeling, van het Recherche Basis Systeem uit 2004. Omdat BVO op instorten stond, is het vanaf 2012 ‘tijdelijk’ vervangen door Summ-IT. Het contract met de leverancier, een klein bedrijfje in Brummen, had een looptijd van drie jaar.
Geen video
Agenten en rechercheurs klagen erover dat gegevens meerdere keren in verschillende systemen moeten worden ingevoerd, dat voor het raadplegen van gegevens in meerdere systemen moet worden ingelogd (als het goed is met meerdere wachtwoorden), en dat de beschikbare ICT-voorzieningen niet overweg kunnen met video. Toen de onlangs vertrokken korpschef Erik Akerboom zich bij zijn aantreden in 2016 in een video aan zijn personeel voorstelde, konden medewerkers de bewegende beelden niet afspelen. Behalve aanleiding voor hilariteit op de werkvloer ook een teken dat de politietop zich op zodanige hoogte bevindt dat men daar niet weet waarmee medewerkers in de dagelijkse praktijk hun taken moeten uitvoeren.
Sinds 2013 meet de politie de medewerkerstevredenheid over de informatievoorziening. Die scoorde toen een 6,3. In 2016 gaven de politiemensen een 6,5 en liet de leiding weten dat gestreefd werd naar een 7. De laatste meting is van vorig jaar en leverde rapportcijfer 6,8 op.
Progressie, maar langzaam. Er zijn politiemensen, met name digivaardige jongere medewerkers, die weten wat er aan digitale mogelijkheden voorhanden is, die liever eigen spullen kopen dan werken met door hun werkgever beschikbaar gesteld gereedschap. En dat burgers die met hun smartphone incidenten filmen, en winkeliers die met videobewaking winkeldiefstal vastleggen, hun beelden tevergeefs naar de politie sturen, draagt allerminst bij aan het vertrouwen dat de samenleving in de politie moet kunnen stellen.
‘ICT is cruciaal’
Niet overdreven dus om te zeggen dat de zorgwekkende achterstand zo snel mogelijk moet worden ingelopen. Het citaat uit het begin van dit verhaal gaat verder: “Ik heb in de Kamer aangegeven dat dit onderwerp prioritair binnen het politieveld mijn aandacht heeft, omdat het goed functioneren van ICT een kernvoorwaarde is voor een adequaat functioneren van de politie in de toekomst.”
Een cruciale conditie voor deugdelijk politiefunctioneren is dus niet vervuld, aldus de minister van Binnenlandse Zaken.
Relevante toevoeging: het is geen actueel citaat. De woorden werden uitgesproken op 14 november 2000 in de Tweede Kamer. De minister, Klaas de Vries (PvdA), was het eens met Kamerlid Theo Rietkerk (CDA), die bij de politie verouderde ICT-infrastructuur had gesignaleerd, achterblijvende vernieuwing en gebrekkige coördinatie. “Er is wel een regieraad in het leven geroepen, maar deze komt pas eind 2005 met een afronding. Dat vinden wij te laat.”
Twaalf dagen eerder had Rietkerk in een commissievergadering al gezegd dat zijn fractie ‘meerdere malen aangedrongen’ had op verbetering van de politie-ICT. En toen had De Vries ook al toegegeven dat er ‘een behoorlijke achterstand’ was. “De reden is dat er in de laatste tien jaar niet genoeg aan gedaan is”, wist de verantwoordelijk minister. De regieraad had inmiddels een ‘masterplan’ opgesteld en werkte nu aan een ‘bestek’. Maar dat duurde Rietkerk te lang. In een motie verlangde hij ‘bij voorkeur binnen vier jaar één informatiesysteem voor het politiewerk’. Die werd 21 november 2000 Kamerbreed gesteund.
Weinig veranderd
Twintig jaar later is het ook een CDA-Kamerlid dat de voortgang van de politiële informatievoorziening kritisch volgt, Chris van Dam. Hij wilde 20 februari 2020 in een commissievergadering weten wanneer het Programma Vernieuwend Registreren (PVR) klaar is. Dat moet dertien verouderde systemen vervangen, waaronder de genoemde BVH en Summ-IT, en MEOS (Mobiel Effectiever Op Straat, een smartphone-app). Op 31 maart liet minister Ferd Grapperhaus (Justitie en Veiligheid, CDA) per brief weten: ‘Op de vragen van uw Kamer, wanneer de vernieuwing van de huidige systemen is afgerond en bijvoorbeeld de Basisvoorziening Handhaving (BVH) daadwerkelijk is uitgefaseerd, kan ik op dit moment geen antwoord geven’. De ambitie was 2024. Een pas gestart onderzoek door adviesbureau Deloitte moet uitwijzen of dat haalbaar is.
BVH en Summ-It zouden aanvankelijk worden samengevoegd tot één systeem, de Basisvoorziening Politie (BVP). Eind 2011, na een massale computerstoring in het noorden van Nederland en een zoveelste alarmerend rapport van de Algemene Rekenkamer, stuurde toenmalig minister Ivo Opstelten (Veiligheid en Justitie, VVD) een ‘Aanvalsprogramma Informatievoorziening Politie’ naar de Kamer. ‘Het toekomstbeeld is dat over enkele jaren een nieuwe BasisVoorziening Politie (BVP) in gebruik genomen kan worden, die het werk van veel medewerkers in de basispolitiezorg, handhaving en de opsporing ondersteunt. De verwachting is dat in 2014 de eerste modules van deze nieuwe basisvoorziening in gebruik genomen kunnen worden. De nieuwe BVP zal in eerste instantie de vervanger zijn van BVO en BVH (incl. satellieten) die circa 80% van de gebruikers in eerste instantie ondersteunt in hun werk.’
In februari 2013 zei secretaris-generaal Pieter Cloo van Veiligheid en Justitie in het Tijdschrift voor de Politie: ‘Summ-IT heeft een looptijd van een aantal jaren. Als we daar de stabiliteit in hebben gevonden, begin 2014, moeten we direct door met BVP. Zodat we alles wat we investeren langzamerhand die kant op laten gaan. Dat heb je nodig als je elke 4 à 5 jaar op efficiënte wijze wilt vernieuwen, zoals bij ICT moet gebeuren.’
BVP wordt OPP
Maar van BVP werd verder niks meer vernomen. Wel dook aan het eind van datzelfde 2013 een nieuwe term op: Operationeel Politie Proces (OPP). Dat was in een bijstelling van genoemd aanvalsprogramma. In het OPP zou een groot aantal bestaande systemen worden gebundeld tot één generieke voorziening. Drie jaar later schreef de Rekenkamer in een volgend, nog altijd kritisch, rapport: ‘Het OPP heeft als doel om een aantal transactieverwerkende applicaties van de politie te vervangen door een nieuw generiek ICT-systeem om de primaire processen van de politie te ondersteunen. De functionaliteiten zouden gefaseerd opgeleverd worden en in 2017 de functionaliteiten van onder andere BVH-Web en Summ-IT vervangen.’
Waarom BVP is verlaten en ingeruild voor OPP, dat kort na 2013 voluit Operationeel Politie Platform ging heten, is naar buiten toe nooit duidelijk gemaakt. De minister schermde wel met een reeks externe onderzoeken, die zouden aangeven dat het OPP-platform een verantwoorde aanpak voor de ICT-vernieuwing was, maar die zijn niet naar de Tweede Kamer gestuurd. Intussen moest dat OPP wel de ruggengraat worden van de politiële informatievoorziening, en daarmee van het politiefunctioneren. Het moet gegevens één keer opslaan en bruikbaar maken voor alle applicaties die op het OPP-fundament worden gerealiseerd.
Niet af
Eind 2017 liep het Aanvalsprogramma af. Het OPP was maar voor één derde klaar. Er was eerst gewerkt aan netwerkinfrastructuur en systemen voor de bedrijfsvoering. Voor OPP waren twee applicaties gebouwd: eBriefing en Executie en Signalering (E&S, openstaande boetes en straffen). Die laatste was toen overigens maar voor de helft gereed, ‘signalering’ is pas november 2019 toegevoegd.
Kamerlid Van Dam stoorde zich eraan dat er geen plan was voor de tijd na het Aanvalsprogramma als de politie de ICT niet meer in een speciaal programma, maar in de reguliere bedrijfsvoering zou aanpakken. Twee Kamerbreed aangenomen moties leidden tot een mededeling van Grapperhaus dat er geen meerjarenplan was, maar een meerjarenvisie, een ‘stip op de horizon’. Van Dam, zo zegt hij desgevraagd, gaat inmiddels zelf langs bij ICT-mensen en toezichthouders om zich bij de bron op de hoogte te stellen.
Module Winkeldiefstal
In 2018 is begonnen aan een derde OPP-applicatie, voor de afhandeling van winkeldiefstal. Het bouwen van de functionaliteit uit de verouderde systemen op OPP vindt dan plaats in eerder genoemd ‘Programma Vernieuwend Registreren’. De Winkeldiefstalmodule is voor een grondige doorlichting voorgelegd aan het Bureau ICT-Toetsing (BIT), opgericht na een parlementair onderzoek in 2012-2014 naar aanleiding van de vele mislukte ICT-projecten bij de overheid. Het bureau bekeek niet alleen de module, maar ook het OPP-platform, dat immers bedoeld is als fundament voor alle politie-ICT, als de backbone van handhaving en opsporing.
Waarom hebben we een BIT als we zijn adviezen niet serieus nemen? Waarom een waakhond aanstellen als die alleen maar mag blaffen en niet mag bijten?
November 2019 had het BIT zijn rapport klaar. De bevindingen logen er niet om. OPP is complex, maakt gebruik van zelf ontwikkelde programmeertalen en stoelt op een afwijkende manier van dataopslag. Kennis daarover is in de markt niet aanwezig. Het is ook al een keer herbouwd, omdat de eerste versie niet voldeed. Het BIT over de nieuwe versie: ‘Of met deze versie de noodzakelijke stabiliteit en data-integriteit wordt gerealiseerd, kan nog niet worden vastgesteld.’
Opmerkelijk is ook dat de politie niet volledig openheid heeft betracht richting BIT. ‘Na afronding van de toets heeft de politie ons meegedeeld dat er in het voorjaar van 2019 drie contracten zijn gesloten voor de bemensing van ontwikkelteams. Wij hebben dit niet kunnen beoordelen.’
Te grote risico’s
De scherpe kritiek van het BIT spat bijna van de bladzijden af en laat eigenlijk maar ruimte voor één optie: herzie de keuze voor het OPP-platform, de risico’s zijn té groot. Zo gaat de politie ervan uit dat veel van de software voor winkeldiefstal ook gebruikt kan worden bij andere delicten. Maar dat is volgens het BIT nog maar de vraag. Ook onderschat de politie de omvang van het systeem en is zij te optimistisch over de einddatum van 2024.
Het ICT-toetsbureau wil geen mondelinge toelichting geven. Wel schriftelijk een aantal vragen beantwoorden. En dan schrijft het BIT: ‘In ons advies hebben wij aangegeven dat de planning is gebaseerd op optimistische uitgangspunten. Er zijn dermate veel afhankelijkheden en onzekerheden over realisatie en ingebruikname dat uitspraken over een nieuwe planning prematuur zijn. […] De kans is zeer groot dat het bereiken van de beoogde resultaten veel meer tijd en geld gaat kosten dan voorzien, als het al lukt. We vrezen dat hierdoor de verbeterde ondersteuning van het operationele politiewerk nog lang op zich zal laten wachten.’
Niet onderzocht
Samenvoeging van het handhavingssysteem BVH en recherchesysteem Summ-IT raadt het BIT af. Volgens de minister zouden diverse, niet met de Kamer gedeelde, rapporten de ICT-aanpak ondersteunen, maar het BIT heeft die gelezen en met onderzoekers gepraat. Het bureau stelt: ‘De vraag naar de wenselijkheid van het samenvoegen van BVH en Summ-IT wordt in deze onderzoeken niet expliciet geadresseerd.’
Bij het onderzoeksjournalistieke programma Reporter Radio werd enige tijd terug in een blanco envelop zo’n rapport bezorgd. Het was van de Software Improvement Group (SIG), en beschreef in juni 2015 de ‘OPP-productrealisatie’. Veel van de bevindingen komen overeen met wat het BIT vier jaar later vaststelt.
Grapperhaus heeft het BIT-rapport in december naar de Kamer gestuurd. En hij schreef er meteen bij dat hij niet van zins is met OPP te stoppen. Hij ziet in het rapport daarentegen ‘goede handvatten om beheerrisico’s van het platform verder te beperken’.
Bijna 50 miljoen
Enkele dagen later was er een commissievergadering over de politie en bleek die boodschap slecht gevallen. Ronald van Raak (SP): “Ik zat hier in 2011, 2012 al, toen wij voor 500 miljoen het ICT-project bij de politie hebben stopgezet. Als ik het rapport van het BIT lees, zie ik nu weer dezelfde problemen ontstaan. We hebben weer bijna 50 miljoen uitgegeven. De minister zegt: we gaan door. Ik wil de minister vragen om het advies van het BIT serieus te nemen, en anders zullen we hier in een ander debat op terugkomen.”
En Attje Kuiken (PvdA): “Waarom hebben we een BIT als we zijn adviezen niet serieus nemen? Waarom een waakhond aanstellen als die alleen maar mag blaffen en niet mag bijten? Ik begrijp dat oprecht niet. Waarom weer 44 miljoen over de kling jagen terwijl er een heel duidelijk advies ligt: doe het niet, stop, bedenk je. Waarom dat niet serieus nemen?”
Het lijkt erop dat het OPP een ICT-mammoettanker is die zeven jaar geleden de haven heeft verlaten, misschien enigszins kan worden bijgestuurd, maar dan slechts moeizaam, en dat terugkeren naar de haven uitgesloten is. De modules E&S en eBriefing zijn politiebreed in gebruik en de systemen waarvoor ze de vervanging zijn, laten zich niet meer aanzetten. Ze moeten nog wel opnieuw worden gebouwd, want beide onderdelen zijn gemaakt voor OPP 1.0. Winkeldiefstal wordt meteen voor OPP 2.0 gebouwd. Overigens zou dat medio dit jaar klaar zijn, inmiddels wordt dat eind van het jaar.
‘Risico’s onder controle’
In februari is in de Tweede Kamer een ‘technische briefing’ gehouden, waarbij niet alleen opviel dat slechts twee Kamerleden de moeite hadden genomen te verschijnen, maar ook dat alleen de politie een verhaal kon houden. Het BIT was kennelijk niet uitgenodigd.
Wat politie-CIO Koos Veefkind (die overigens na zeven maanden in die functie overstapt naar de Belastingdienst) daar vertelde was van de strekking: we kennen de risico’s die het BIT signaleert al jaren, maar zijn heel wel in staat die de baas te blijven. En Liesbeth Huyzer, lid van de korpsleiding met ICT in haar portefeuille, maakte nog eens duidelijk dat stoppen geen optie is. “Er is geen alternatief.”
Die berichten leidden in een commissievergadering een week later niet tot instemming bij alle toen aanwezige Kamerleden. Dat was de gelegenheid waarbij Chris van Dam Grapperhaus vroeg naar een einddatum. “Ik wil weer toe naar een situatie waarin we als Kamer helder kunnen krijgen wat de timeline is of wat de doelstellingen en termijnen zijn.”
Van Dam wilde weten wanneer BVH uit kan, een van de bronnen van veel ergernis onder het politiepersoneel. “Het is nu een flatgebouw dat gebouwd werd zonder te weten wanneer het af is. Dat vind ik een zeer ongewenste situatie, ook vanuit mijn controlerende taak.” Het Kamerlid herinnerde aan een Kamerbrief van twee jaar terug: “De minister heeft in juni 2018 een brief gestuurd. Dat ze begonnen zijn met dat ding voor winkeldiefstal. Dat is het enige wat tot nu toe overgezet is op OPP, naast de briefing en de executie. Ik vind dat echt veel te open en veel te lang, ook om onze rol als Kamer te vervullen.”
Niet genegeerd
De minister wist ter plekke geen datum, maar zou erop terugkomen. Dat zou gebeuren in een Kamerbrief van 31 maart; hij kon ook toen echter geen precieze termijn noemen. Maar in de commissie stelde hij dat hij het BIT-rapport niet naast zich neerlegt. “BIT heeft twee mogelijkheden geschetst: stop met OPP of herzie de opzet. De oplossingsrichtingen voor de herziening omarm ik en beschouw ik ook als kansrijk. De politie laat door een onafhankelijke externe partij onderzoek doen naar de manier waarop we die aanbeveling van BIT in de nieuwe opzet goed kunnen neerzetten.”
Dat is het genoemde Deloitte-onderzoek. Het bureau komt in het najaar met zijn advies. “Ondertussen gaat de politie door met het ontwikkelen en in productie nemen van dat PVR-Winkeldiefstal”, zei Grapperhaus. “De resultaten van het onderzoek, de ervaringen en de inzichten worden meegenomen in de besluitvorming over het vervolgtraject. Die besluitvorming zal eind 2020/begin 2021 plaatsvinden.”
Eén ding heeft de lange reeks van aankondigingen, die loos bleken, al wel opgeleverd: een bescheiden verrijking van de Nederlandse taal. Als op een politiebureau bij de koffieautomaat de computerondersteuning van het dagelijks werk en de riant geschetste vergezichten worden besproken, wordt het onderwerp als ‘het beloftenparadijs’.
Deze productie is tot stand gekomen in samenwerking met het onderzoeksjournalistieke programma Reporter Radio van KRO–NCRV.
Het beloftenparadijs van de politie-ICT, uitzending zondag 10 mei 19.00 uur.