Onze samenleving wordt steeds digitaler en dat vraagt om een Digitale Rijksbouwmeester. Er is samenhang nodig tussen de relatief onafhankelijke overheidsorganisaties onderling en met de organisatie overschrijdende ketens. Daarvoor is een overall architectuur nodig bij de rijksoverheid. De politieke en ambtelijke top lijkt hier nog steeds niet van doordrongen.
Onze samenleving wordt steeds digitaler en dat vraagt om een Digitale Rijksbouwmeester. Er is samenhang nodig tussen de relatief onafhankelijke overheidsorganisaties onderling en met de organisatie overschrijdende ketens. Daarvoor is een overall architectuur nodig bij de rijksoverheid.
De fysieke rijksbouwmeester heeft als voornaamste taak het bewaken van de stedenbouwkundige inpassing en de architectonische kwaliteit van de rijksgebouwen.
Reeds in 2004 poneerde ik middels stelling 10 van mijn tweede inaugurele rede, dat het tijd werd voor een functionaris die voor de digitale rijksoverheid een soortgelijke taak zou krijgen als de rijksbouwmeester voor de fysieke wereld. Sinds mijn introductie van deze functieaanduiding is er veel discussie gevoerd of dit wel de juiste benaming zou zijn, maar ‘Digitale Rijksbouwmeester’ is een titel die door de man in de straat begrepen kan worden. Onze samenleving wordt immers steeds digitaler en daar is een digitale rijksbouwmeester voor nodig!
Er is samenhang nodig tussen de relatief onafhankelijke overheidsorganisaties onderling en met de organisatie overschrijdende ketens. Het zal duidelijk zijn dat een dergelijke architectuur dient te worden gecoördineerd, beheerd en gebruikt.
Al heel lang hanteert de overheid als belangrijk architectuuruitgangspunt ‘de overheid vraagt niet naar de bekende weg’. Een uiterst burgervriendelijk voornemen dat echter zeer moeilijk integraal zal zijn te realiseren gezien de relatief onafhankelijke overheidsorganisaties. Dit vereist een centrale regisseur: de digitale rijksbouwmeester.
Mede door de adviezen van de Algemene Rekenkamer (2007 en 2008), wordt het langzamerhand volledig geaccepteerd dat elke overheidsorganisatie een eigen CIO heeft. Gelukkig zien we ook dat de meeste CIO’s zich laten assisteren door een Chief Architect. De digitale rijksbouwmeester wordt dan de functionele baas over de departementale Chief Architects. Deze functionaris staat dus minimaal op gelijk niveau met de CIO-Rijk, en rapporteert net als de regeringscommissaris ‘Informatiehuishouding’ aan het kabinet via de staatssecretaris ‘Digitale Zaken’, maar mag indien nodig ook andere bewindslieden aanspreken.
Gezien de huidige structuur/cultuur van de overheid lijkt een overkoepelende CIO met mandaat, doorzettingsmacht en een fors budget, voor alsnog niet haalbaar. Maar om te borgen dat de CIO’s in de verschillende overheidsorganisaties redelijk zelfstandig en met hun eigen dynamiek hun beleid kunnen uitvoeren, is een overall architectuur absoluut noodzakelijk. Voor het implementeren van een dergelijke architectuur is slagvaardigheid nodig. Niets gaat vanzelf en veranderingen kosten veel tijd en geld. Er dient daarom een overall Chief Architect te worden benoemd bij de digitalisering van de overheid, ofwel in bovenstaande terminologie een digitale rijksbouwmeester met grotere bevoegdheden dan de fysieke rijksbouwmeester. Mijn voorkeur zou zijn een regeringscommissaris, waardoor het kabinet kan tonen dat het menens is met de digitalisering van de rijksoverheid. Deze ‘Digitale Rijksbouwmeester’, een mix van een architect en een dirigent, zal een duidelijke inspirerende visie moeten hebben op een goed functionerende, rechtvaardige digitale samenleving met gelijke ontplooiingskansen voor alle inwoners.
De digitale rijksbouwmeester moet de gehele overheid in beschouwing nemen.
Interessante vraag: aan wie dient die digitale rijksbouwmeester allemaal verantwoording af te leggen? Per slot van rekening is een leefbare digitale samenleving de verantwoordelijkheid van de gehele overheid, waarbij de burgers en het bedrijfsleven de belangrijkste stakeholders zijn. Het gevaar ligt op de loer dat de digitale rijksbouwmeester vooral zal redeneren vanuit de overheid, dus zal sub optimaliseren op wat voor de overheid de beste oplossing zal zijn. Wat voor de overheid het beste is, hoeft nog niet voor de samenleving het beste te zijn. Een digitale rijksbouwmeester wordt trouwens pas serieus genomen als hij actief participeert bij de strategische discussies over bestuurlijke vereenvoudiging van de overheid. De relatie tussen strategie en architectuur ligt immers in het spanningsveld tussen ‘willen’ en ‘kunnen’, waarbij de architect de noodzakelijke kennis kan inbrengen.
In tegenstelling tot de fysieke rijksbouwmeester, zal de digitale rijksbouwmeester de gehele overheid in beschouwing moeten nemen. Dus ook de provincies, de gemeenten en de waterschappen.
Het verdient de voorkeur dat de digitale rijksbouwmeester wordt ingevuld door een onafhankelijke, onpartijdige toparchitect. Dus niet door een ambtenaar. De digitale rijksbouwmeester wordt aangesteld voor drie tot vijf jaar, net als de fysieke rijksbouwmeester. Het lijkt echter verstandig om eerst een verkenner/kwartiermaker de opdracht te geven in ongeveer een jaar tijd het digitale rijksbouwmeesterschap vorm te geven.
Mijn pleidooi voor een ‘Digitale Rijksbouwmeester’ dringt nog steeds niet door bij de politieke/ambtelijke top. Wellicht zou ik met Cato als lichtend voorbeeld elke toespraak en lezing voor de overheid moeten afsluiten met de dringende oproep: ‘Overigens ben ik van mening dat een Digitale Rijksbouwmeester dient te worden aangesteld’. Met een soortgelijke uitspraak (m.m.) heeft ook Cato Carthago laten verwoesten.
Graag reacties. Waarom is dit idee (on)zinnig? Waarom zou dit idee per direct dienen te worden gehonoreerd?
Daan Rijsenbrij is Strateeg Digitalisering, Architectuur-Auditor en medeoprichter van het Burgerinitiatief i-mentor. Hij publiceert regelmatig blogs op zijn LinkedInpagina.
Geachte lezer,
Zoals jij ook hebt gezien, heeft de overheid wat probleempjes met haar digitalisering.
Delen van de Belastingdienst zitten klem in hun eigen gebouwde IT-dwangbuis (Belastingschijven, BTW en Spaartaks). M.m. geldt dat ook voor BZK (Omgevingswet) en het ondersteunen van een vernieuwd pensioenstelsel.
Volgende IT-debacles komen wellicht al boven de horizon. Zoals rekeningrijden en de IT-ondersteuning van de uitvoering van de klimaatakkoorden.
Als straks de overheid zijn ‘kont’ niet meer kan keren, zegt de MP wellicht ‘dat had ik niet zien aankomen’.
Geachte lezers,
Welke scherpe beelden hebben jullie over de risico’s die wij als land en als overheid lopen door ons gebrek aan aandacht voor de stand van zaken op IV-terrein binnen de overheid en breder op het terrein van digitale veiligheid.
Als wij niets doen komen we er net als nu bij onze defensie achter dat we door jarenlange verwaarlozing uiterst kwetsbaar zijn.
Beste Daan, afgelopen dagen mijn belastingformulier ingevuld en complimenten hoe goed de belastingdienst dat doet. Hiermee wil ik zeggen dat bij de overheid, net als elke organisatie trouwens, sommige IT-zaken goed, soms heel goed gaan, maar sommige zaken slecht, soms heel erg slecht gaan. Dus alles over één kam scheren is niet goed.
De informatiehuishoudingen die ‘politiek’ gevoelig zijn, lijken ook de huishoudingen te zijn waar het vaak minder goed gaat. Eerder heb je wel eens gesteld dat juist die delen veel beter ‘Tweede Kamer-proof’ moeten zijn. En ik denk dat dat ook de focus moet zijn. Daar waar de politiek geen stenen in het water kan gooien, is lange termijn ontwikkeling prima mogelijk. Maar waar de ‘waan-van-de-dag’ regeert, moet je het zo flexibel, dynamisch en robuust mogelijk zijn.
Daarnaast hebben we informatie-gebouwen maar ook informatielandschappen waar die gebouwen gebouwd of (prefab) geplaatst kunnen worden. Dat vraagt gebouwarchitectuur en landschapsarchitectuur. Die laatste is in de as-a-service en no-code wereld steeds belangrijker aan het worden. Interessante ontwikkeling. In een matrix levert dit al vier verschillende architectuur-benaderingen op.