Common Ground is de gemeenschappelijke informatiekundige visie op ICT-infrastructuur voor gegevensverkeer binnen en tussen gemeenten. Maar het zijn niet alleen gemeenten die zich aangetrokken voelen tot de ‘van-onderop-beweging’. Dat doet ook bijvoorbeeld het Kadaster.
Beeld: Shutterstock
Van 24 tot en met 28 september werd in Zwolle het Fieldlab Dienstverlening gehouden. Vertegenwoordigers vanuit gemeenten, marktpartijen, uitvoeringsinstellingen, ontwerpers, software-ontwikkelaars en bestuurders dachten gedurende die dagen over en werkten aan innovatieve concepten voor de gemeentelijke dienstverlening. Een van de aanwezige partijen was het Kadaster, de organisatie die geografische en vastgoedinformatie in Nederland registreert. “Het waren vooral vertegenwoordigers vanuit gemeenten die in Zwolle aanwezig waren. Daarmee waren wij een beetje een vreemde eend in de bijt. Toch kijk ik met erg veel plezier terug op de week”, aldus Marcel Reuvers, werkzaam bij de afdeling Strategie en Beleid van het Kadaster. “Ik krijg zoveel energie van dit soort dagen. Ongelooflijk. Het mooie is dat je met circa honderdvijftig mensen vanuit allerlei gemeenten samen bezig bent met het maken van applicaties om de dienstverlening te verbeteren. Dat alleen al is apart, maar dat je alle opgedane kennis en kunde ook nog eens deelt met elkaar, maakt het wel uniek en bijzonder.”
Data bij de bron
Dat het Kadaster aanwezig was in Zwolle, is minder vreemd dan het lijkt. Marcel Reuvers bespeurt dat gemeenten met Common Ground een weg zijn ingeslagen die goed binnen de visie van het Kadaster past. ‘Data bij de bron’ en het scheiden van informatie en processen staan daarbij centraal. Reuvers illustreert een en ander aan de hand van een voorbeeld. “Stel dat je vandaag de dag digitaal een aanpassing wilt doen die te maken heeft met de openbare ruimte, zoals het weghalen van een omgewaaide boom. Nu nog moet die aanpassing een aardige route afleggen. Zo moet de aanpassing doorgegeven worden aan de verantwoordelijke bronhouder van de Basisregistratie Grootschalige Topografie (BGT), zoals een gemeente, en vervolgens gaat de aanpassing nog langs de voorziening van het Samenwerkingsverband Bronhouders BGT (SVB–BGT), met ingewikkeld berichtenverkeer, voordat de wijziging wordt doorgevoerd in de Landelijke Voorziening BGT. Door informatie los te koppelen van de processen kan het sneller en beter en krijgen bronhouders (zoals gemeenten) bovendien meer regie op gegevens. In de nabije toekomst zijn er misschien wel vijftig processen, in plaats van het huidige enkele proces om de BGT bij te houden. Dat kan een monteur van lichtmasten zijn die met behulp van een app de BGT bijwerkt of de groenbeheerder die een omgewaaide boom met een andere app verwijderd. Dit lukt alleen als iedereen altijd naar dezelfde informatie kan kijken en de intelligentie in de gegevens zit en niet meer in de applicatie.”
Ontschotting
In de ogen van Reuvers speelt informatie een grote rol. Volgens hem kan informatie binnen gemeenten, maar ook binnen andere bestuurslagen, zorgen voor ontschotting. “Gemeenten hebben veel eigen processen, maar zijn ook onderdeel van andere overheidsprocessen. Mijn verwachting is dat die ontschotting niet alleen horizontaal plaatsvindt, maar ook verticaal. Dwars door alle bestuurslagen heen. Wat mij betreft mag Common Ground binnen de e-overheid dan ook best groter worden dan alleen gemeenten. Daarmee torn ik niet aan de autonomie van die verschillende bestuurslagen, want die kan gewoon in stand blijven. Maar als je ziet hoeveel informatie er tussen de Rijksoverheid, provincies, gemeenten, waterschappen en uitvoeringsorganisaties wordt rondgepompt, dan kan dat best anders. Bijvoorbeeld door veel meer gebruik te maken van data bij de bron. Door de innovatiemogelijkheden die dit biedt krijg je een veel effectievere overheid.”
Dat er binnen gemeenten, maar ook bij andere bestuurslagen binnen de overheid, een verandering gaande is, stemt Reuvers blij. Dat het Kadaster daar een rol in kan spelen, maakt hem misschien nog wel extra blij. “Tijdens het Fieldlab in Zwolle hebben wij een API van de Basisregistratie Kadaster (BRK) beschikbaar gesteld op de NLX-omgeving van Common Ground. Dat toonde onder meer aan dat de NLX, de backbone van de gezamenlijke (gemeentelijke) digitale infrastructuur, ook daadwerkelijk werkt. Het is mooi dat ook het OBDO (Overheidsbreed Beleidsoverleg Digitale Overheid) dat heeft onderkend. Het OBDO heeft recent een aanvraag vanuit de gemeenten, onder leiding van de G5, goedgekeurd waardoor wij als Kadaster meer API’s kunnen opschalen, verdiepen en uitbreiden op de landelijke voorzieningen die wij hosten voor andere partijen. Dat geeft aan dat overheidsbreed de Common Ground-gedachte ook aanslaat en groter zou moeten zijn dan alleen gemeenten. Zo zien wij het als Kadaster ook.”
Beter Kenbaar
Dat de gedachte van Common Ground binnen de (gemeentelijke) overheid begint aan te slaan, wil overigens niet zeggen dat de ICT-infrastructuur bij gemeenten binnen een jaar is omgeturnd. “Dat kan ook niet”, aldus Reuvers. “Common Ground is een beweging waar je nog wel tien tot vijftien jaar mee bezig bent. Je kunt het huidige landschap niet zomaar omgooien. Wat je wel kunt doen, is het maken van kleine stappen. Zoals wij bijvoorbeeld met ‘Beter Kenbaar’ doen, bij menigeen beter bekend als de Wkpb (Wet kenbaarheid publiekrechtelijke beperkingen onroerende zaken). De Wkpb registreert publiekrechtelijke beperkingen, door de overheid opgelegde beperkingen die bepalen wat inwoners wel of niet met een gebouw of stuk grond mogen doen. Waterschappen en provincies registreren deze beperkingen bij het Kadaster en gemeenten hebben dat in eigen hand. Nog wel. Gemeenten hebben aangegeven het stelsel vrij onhandig te vinden en zoeken nu aansluiting bij het Kadaster. Reken maar uit wat dat scheelt. Aan tijd en geld. Tot nu toe hebben gemeenten allemaal een eigen applicatie voor de Wkpb. Die applicatie moet worden beheerd, mensen worden opgeleid en het berichtenverkeer gaat voortdurend heen en weer. Zonde. Er is nu een oplossing bedacht waardoor gemeenten de gegevens in het kader van de Wkpb online bij ons kunnen opvoeren en zelf geen applicatie meer hoeven te hebben. Het betekent dat je, alleen door het maken van zo’n kleine stap, veel geld kunt besparen. Dan heb je het al snel over miljoenen euro’s.”
Digitale kluis
Tot slot wil Marcel Reuvers nog wel iets zeggen over het belang van Common Ground voor inwoners. Want wat worden zij er eigenlijk beter van? “Inwoners zijn niet alleen afnemers van gemeentelijke diensten of andere overheidsdiensten, maar door een beweging als Common Ground worden zij ook (weer) eigenaar van hun gegevens. Recent is er in politiek Den Haag gesproken over een ‘digitale kluis’ voor persoonsgegevens. Ook dat moet je zien als een uitvloeisel van Common Ground. Door een dergelijke digitale kluis worden gegevens niet meer op allerlei plekken neergezet, maar is het de inwoner zelf die beslist wat er met zijn of haar gegevens gebeurt. Daarmee worden inwoners of ondernemers dataleverancier en worden zij ook onderdeel van het gegevenslandschap. In eerste instantie heb je het dan over persoonsgegevens, maar waarom ook niet het zorgdossier of het gebouwendossier in zo’n kluis? Dat is de ene kant van het verhaal. De andere kant is dat inwoners dankzij een beweging als Common Ground op termijn ook een betere en adequatere dienstverlening krijgen en daarnaast te allen tijde beschikken over dezelfde informatie.”
Ja, Marcel Reuvers voelt zich een tevreden man. Hij is blij dat hij de ontwikkeling van Common Ground van dichtbij mag meemaken, ook al moest hij daar meer dan tien jaar op wachten. “Ik had natuurlijk liever gezien dat het eerder was gebeurd, maar dat is niet anders. Nu is het moment daar en laten we dat moment aangrijpen om bij de overheid écht stappen te maken.”