Het Bureau ICT Toetsing (BIT) is een professioneel werkende organisatie, constateert de Toezichtsraad BIT, die het BIT na zijn eerste jaar liet onderzoeken. Maar er zouden wel meer vaste toetsmanagers in dienst mogen. En het tijdelijke karakter speelt het orgaan ook parten.
De commissie-Elias
Het BIT is ingesteld naar aanleiding van het onderzoek van de commissie-Elias, om grote en risicovolle ICT-projecten vroegtijdig te beoordelen en op die manier de volgens de commissie frequente problemen met dat soort projecten te voorkomen of elimineren. Het BIT is in oktober 2016 onderzocht na ruim een jaar in functie te zijn geweest. De onderzoekers van het bedrijf Noordbeek zien ‘geen materiële bevindingen’; het BIT doet zijn werk goed en effectief en is onder de CIO Rijk ook goed gepositioneerd. Maar ze plaatsen wel drie kanttekeningen.
Vluchtig
Ten eerste is het BIT kwetsbaar omdat er maar vier vaste toetsmanagers zijn – te weinig om 20 tot 30 toetsen per jaar uit te voeren. Door de aanvulling met steeds roulerende toetsmanagers gaat er voortdurend toetservaring verloren. Daarnaast is het tijdelijke karakter van het BIT – dat vijf jaar lang zijn werk gaat doen – op termijn slecht voor de status van de organisaties als ‘waakhond’ namens de politiek.
Een derde manco is dat het BIT eigenlijk meer zou moeten ‘opvoeden’. “De opvoedende werking van BIT kan bijvoorbeeld worden versterkt door het uitbrengen van een Jaarrapport of het organiseren van workshops over de risico’s en slaagkansen op basis van de leerpunten uit getoetste ICT-projecten (lessons learned). Deze communicaite moet vooral worden gericht op de opdrachtgevers van ICT-projecten en hun adviseurs.”
Niet eens
In een reactie stelt minister Blok (Wonen en Rijksdienst) dat hij juist de inbreng ‘van buiten’ in het BIT dusdanig essentieel vindt dat hij ervoor kiest de huidige samenstelling van het BIT-team voorlopig te handhaven. Dat het BIT vanwege de tijdelijke status minder effectief zou zijn is hij ook niet met de onderzoekers eens. “Het kabinet vindt het voorbarig om nu al te concluderen dat het BIT een structurele basis moet krijgen. Bij de derde evaluatie van het BIT zal worden bezien of het BIT inderdaad kan worden opgeheven, mede in relatie tot de realisatie van de versterking van het CIO-stelsel.”
Dat het BIT meer moet gaan opvoeden, onderschrijft hij wel. Maar het BIT zal zich dan ook dit jaar meer gaan richten op ‘kennisoverdracht aan de departementale CIO’s en hun staven’. Ook de ‘bijvangst’ van de toetsen zal meer aandacht krijgen.
Volgens Blok heeft de CIO Rijk, die hoofd is van het BIT, niet de indruk dat ministeries hem niet informeren over projecten waar dat wel zou moeten. Maar uiteindelijk is het de verantwoordelijkheid van de betrokken bewindspersoon of een project wordt aangemeld.