Met de komst van commissie Digitale Zaken (DiZa) kwam een langgekoesterde wens van de vorige Tweede Kamer uit. Hoe verliep het eerste jaar? Het blijkt een plek in Den Haag waar Kamerleden met ideeën en zorgen op ICT-gebied terecht kunnen. "Dat is mooi, we kunnen spijkers met koppen slaan hier.” Verslag van een gesprek met drie leden van de commissie.
“DiZa is nu een vast onderdeel in de Tweede Kamer geworden, waar je bij ICT-onderwerpen niet meer omheen kan.” | Beeld: shutterstock
Thema’s als ‘digitale overheid’ en ‘cybersecurity’ werden de laatste decennia hooguit één keer per jaar besproken in de Tweede Kamer. Nu DiZa er is wordt er eindelijk op regelmatige basis gedebatteerd over politieke onderwerpen met een ICT-component. Het bestaansrecht van de commissie is daarmee bewezen, vinden Kamerleden Queeny Rajkowski (VVD), Lisa van Ginneken (VVD) en Danai van Weerdenburg (PVV), die met z’n drieën het hart vormen van commissie. Bij nagenoeg alle 18 commissie-bijeenkomsten in het afgelopen jaar was het drietal aanwezig, zo blijkt uit de inventarisatie van onze redacteur.
Opvallend is dat frequent aanwezige Kamerleden in de commissie allemaal vrouwen zijn .
Bij ongeveer de helft van de bijeenkomsten werden ze vergezeld door Kamerleden Renske Leijten van de SP (9x), Barbara Kathmann (8x) van de PvdA en Kauthar Bouchallikt (7x) van GroenLinks. Een opvallende overeenkomst tekent zich daarbij af: de frequent aanwezige Kamerleden in de commissie zijn allemaal vrouwen. “Dat valt op”, zegt Van Ginneken. “En dat geldt ook voor de bewindslieden die aanwezig zijn: Hanke Bruins Slot en Alexandra Van Huffelen van BZK, Dilan Yeşilgöz-Zegerius van JenV. Je kan zeggen dat ICT in de Tweede Kamer echt een vrouwenaangelegenheid is geworden.” Voor Van Weerdenburg speelt het geen rol. “Het gaat er voor mij om dat de beste persoon op de juiste plek zit. Dat we met allemaal vrouwen zijn is opmerkelijk maar gewoon toeval.”
Inhoudelijk sterke debatten
Wat trouwe toehoorders ook opvalt is dat er tijdens de debatten in de DiZa-commissie een aanmerkelijk andere toon klinkt dan Tweede Kamer, waar vaak op de man wordt gespeeld of ruzie wordt gemaakt. Schept de gezamenlijke interesse in ICT-onderwerpen een band? “Dat kan, de debatten blijven bij ons altijd inhoudelijk. Gesprekken zijn scherp, maar de sfeer is goed. Het is mooi hoe onze commissie een andere manier van politiek bedrijven laat zien, daar ben ik zeker trots op”, vertelt Rajkowski.
“We hebben het alleen nog niet over desinformatie gehad, dan zal het waarschijnlijk knetteren tussen PVV en D66.”
Voor Van Ginneken geldt dat ook. “Ik denk dat DiZa sowieso één van de minder politieke commissies in de Kamer is. De leden hebben over het algemeen veel dezelfde prioriteiten en dezelfde uitdagingen. Dat zorgt voor harmonie, al verschillen we natuurlijk wel eens van mening. De gesprekken gaan over de inhoud en dat geeft vaak het beste resultaat.” Ook Van Weerdenburg sluit zich erbij aan. “We kunnen elkaar op ICT-gebied wel vinden, zoals de belangen van privacy en encryptie. Waar nodig helpen we elkaar met kennis. We hebben het alleen nog niet over desinformatie gehad, dan zal het waarschijnlijk knetteren tussen PVV en D66. Dat is niet erg, het moet ook clashen af en toe.”
Tegenvallende opkomst
Het drietal ziet voor de commissie nog genoeg verbeterpunten. De opkomst in de commissie is daar één van, die valt soms tegen. “Het is een smalle basis nu, er is een klein clubje dat er altijd wel bij is”, zegt van Ginneken. “Meer bezetting in deze commissie zou sowieso fijn zijn, want de thema’s die besproken worden zijn erg breed en raken ons allemaal: De Belastingdienst, zorg, internationale verhoudingen, mobiliteit.” Van Weerdenburg vindt de aanwezigheid ‘gewoon te weinig’. Debatten en werkbezoeken worden soms op het laatste moment uitgesteld omdat er minimaal vier Kamerleden moeten zijn. “Dat die er niet altijd zijn is gewoon onhandig en het schaadt de commissie.” Rajkowski is iets optimistischer: “De opkomst kan beter, maar er zijn ook debatten geweest waar wél tien tot vijftien woordvoerders bij zaten. Daarnaast zien we ook steeds vaker andere commissies aanschuiven bij door ons georganiseerde debatten.”
ICT is in de Haagse politiek ‘niet zo sexy’, zegt Van Weerdenburg.
Het gaat in de commissie vaak over stugge kost met veel leeswerk, bijvoorbeeld over Europese wetgeving
Voor Kamerleden die veel de media willen is commissie DiZa niet de juiste plek. “Het kost ook veel tijd. We ontvingen laatst een 500 pagina’s tellend WRR-rapport over kunstmatige intelligentie. Een superbelangrijk onderwerp, maar het lezen kost uren. Die tijd hebben we meestal niet dus dan slaan Kamerleden het vaak over.” Het gaat in de commissie vaak over stugge kost met veel leeswerk, bijvoorbeeld over Europese wetgeving. “Veel Kamerleden hebben het liever over wat op de voorpagina’s staat”, zegt Weerdenburg.
Ook de vele kleine fracties in de Tweede Kamer vormen een probleem voor DiZa, al geldt bij iedere partij geldt weer een andere situatie. “Er is simpelweg vaak geen tijd en ruimte om overal bij te zijn”, legt van Weerdenburg uit. De focus ontbreekt volgens haar daardoor vaak. “Dan zie je ineens partijen die nooit in de commissie aanschuiven mondeling vragen stellen over een hack die de media haalde, maar waar het kabinet al goed en uitgebreid op heeft gereageerd. Dan denk ik: doe je werk op dit vlak ook eens in de luwte van onze commissie.”
Uiteindelijk overbodig
Uiteindelijk moet DiZa ervoor zorgen dat de gehele Tweede Kamer meer kennis over ICT krijgt. En dat moet nog een stuk beter, vindt Van Ginneken. “Op andere beleidsterreinen spelen steeds meer digitale vraagstukken waarvan ik vind dat ze een bespreking bij DiZa verdienen. Nu gebeurt dat niet altijd en dan volgen er moties waarbij ik mijn vraagtekens heb. De uitwisseling van onderwerpen kan nog beter, al zijn we natuurlijk nog steeds nieuw. Dat is wennen.” Ook Van Weerdenburg ziet dat. “Uiteindelijk moeten wij niet meer nodig zijn. Alle Kamerleden moeten digitale ambities tijdig op uitvoerbaarheid kunnen toetsen, zoals het adviescollege ICT al eens adviseerde. Niet alleen wij, alle Kamerleden moeten zich hier echt naartoe gaan ontwikkelen. Een proces dat gaande is.”
Rajkowski ziet voor DiZa nog veel ruimte liggen om ook juist de kansen van digitalisering te bespreken. “Het gaat nu veel over risico’s van digitalisering van de overheid. Dat is goed, maar ik zou het onderwerp ook breder willen bespreken, zodat we digitalisering ook de ruimte geven om in positieve zin iets bij te laten dragen aan Nederland. Met innovatie kunnen we de brede welvaart verhogen, tijd besparen, meer mensen nog beter verzorgen. We moeten die kansen niet laten liggen.”
Europese wetgeving
De commissie heeft intussen onderwerpen besproken die eerder niet of zelden aan bod kwamen. En de toon is ook veel meer inhoudelijker, vindt Rajkowski: “Het datacenter-debat bijvoorbeeld. Dat is een nogal explosief onderwerp met veel emoties, zeker in verkiezingstijd. We hebben het debat hierover met de DiZa-commissie bij Economische Zaken gevoerd en daar lieten we zien dat we ondanks alle emoties een debat kunnen voeren zonder verwijten en populisme. Het landelijke toetsingskader voor datacenters dat uiteindelijk hieruit voortgekomen is vind ik een goed resultaat.” Van Ginneken stipt ook de komst van een debat over de ‘digitale begroting’ van Nederland aan, die door DiZa werd geregeld. “Ook een voorbeeld waaruit blijkt dat we nu dichter op digitalisering op zitten.”
“Veel digitale wetgeving staat in Brussel al lang in de stijgers. En daar trekken we onze mond niet open.”
Daarnaast werd het afgelopen jaar veel Europese regelgeving behandeld bij DiZa. De commissie volgt dat nauwgezet, met onder meer een rapporteur AI en een Rapporteur voor Digitale Diensten en Markten Wetten (DSA/DMA). “We geven zo de Tweede Kamer meer kans om Europese processen te beïnvloeden. Voorheen hing het er altijd maar een beetje bij”, zegt Van Ginneken. Van Weerdenburg ziet als PVV’er het liefst zo min mogelijk worden bepaald in Brussel, maar tegelijkertijd vindt ze het ook goed dat Brussel nu in elk geval goed gevolgd wordt. “We kunnen in Den Haag van alles gaan bedenken, maar veel digitale wetgeving staat in Brussel al lang in de stijgers. En daar trekken we onze mond niet open. Als Commissie doen we dat gelukkig wel, door ons duidelijk uit te spreken via aangenomen moties bijvoorbeeld.”
Vergaarbak
Dat digitale vraagstukken nu structureel worden besproken vinden alle drie de leden goed. “Eerder voerden we één keer per jaar debat over de digitale overheid en één keer over cybersecurity. Er is nu veel meer commitment op ICT-thema’s, van mensen met verstand van zaken. Het levert gewoon meer diepgang op”, zegt Van Ginneken. Van Weerdenburg merkt nog wel op dat debatten bij DiZa soms ‘alle kanten opgaan’, omdat digitalisering ontzettend breed is. “Wanneer het over algoritmen gaat, dan is SP er altijd bij om het over de toeslagenaffaire te hebben. Over dat onderwerp weet ik niet veel. Niet omdat ik het niet belangrijk vind, maar omdat mijn partij daar een andere woordvoerder voor heeft.” Wat Van Weerdenburg betreft mogen debatten daarom korter en minder ‘een vergaarbak’ zijn aan onderwerpen, maar meer toegespitst zijn op één onderwerp.
Resultaten behaald
Er kan nog veel beter, maar het drietal is blij met de behaalde resultaten in het afgelopen jaar. Rajkowski en Van Ginneken stippen bijvoorbeeld aan dat het in de commissie DiZa éindelijk gelukt is om de woonadressen van ZZP’ers af te schermen in het handelsregister. Dat heeft jaren geduurd. Rajkowski: “Nu het via commissie DiZa werd ingestoken, hebben ministers eindelijk de moties opgepakt en uitgevoerd. Ook lukt het om een hoorzitting te organiseren met de grote techreuzen. “Het is een beetje gissen, maar ik vraag me af of dit met de commissie Economische Zaken wél gelukt was. Wat overeind blijft is dat we als commissie onderwerpen naar ons toe hebben getrokken”, zegt Rajkowski. Ze denkt dat het een voordeel is dat DiZa nog niet ‘volgestopt is’ met allerlei onderwerpen uit het verleden. “Als woordvoerders kun je in een nieuwe commissie DiZa konden we de onderwerpen kneden naar de thema’s die we zelf belangrijk vinden. Dan is het makkelijker om iets te bereiken.”
Werkagenda Van Huffelen
Van Weerdenburg denkt dat DiZa in het eerste jaar ‘goed aan het jasje heeft getrokken’ van de staatssecretaris om zo snel mogelijk met een routekaart en een werkagenda te komen voor digitaliseringsplannen. “Want dat schoot gewoon niet op. Nu kunnen we daadwerkelijk ergens over praten.” Het drietal benoemt verder de overweldigende reacties op de komst van de Commissie DiZa. “Er was nooit een plek in Den Haag waar ze met ideeën en zorgen op ICT-gebied terecht konden”, zegt Van Weerdenburg. “Dat we die functie kunnen vervullen is mooi, we kunnen spijkers met koppen slaan hier.” Rajkowski ziet dat ook. “DiZa is nu een vast onderdeel in de Tweede Kamer geworden, waar je bij ICT-onderwerpen niet meer omheen kan.”
“ICT is in de Haagse politiek ‘niet zo sexy’”, zegt Van Weerdenburg.
Wellicht eens het – nog steeds van kracht zijnde! – ‘Besluit informatievoorziening in de rijksdienst 1990’ (Besluit IVR 1990) ter hand nemen?
En de voor- en nageschiedenis bekijken?