Het onderhoud van onze democratie impliceert ook het betrekken van de samenleving in de uitdagingen waar wij nu voor staan.
Ons land telt ruim 16 miljoen bondscoaches. Zij beoefenen in actieve of passieve vorm de voetbalsport en adviseren de echte coach tijdens de wedstrijden van Oranje. Ons parlement moet het doen met 150 leden in de Tweede en 75 leden in de Eerste Kamer.
Deze parlementsleden moeten met een minimale ondersteuning het functioneren van de regering controleren. Zij hebben daarvoor het mandaat gekregen van de kiezers. Die kiezers hebben gekozen op basis van een verkiezingsprogramma, waarvan zij weten dat dat nooit zal worden uitgevoerd. Vier jaar lang moeten zij passief toezien hoe hun volksvertegenwoordigers het er van af brengen. Het wordt dus hoog tijd om de samenleving meer te betrekken in het democratische proces. De wijsheid van velen kan beter worden aangewend voor het versterken van onze parlementaire democratie.
Prille geschiedenis van onze democratie
Begin deze maand woonde ik een debat bij over de toekomst van onze democratie met scheidend Kamervoorzitter Gerdi Verbeet. In haar betoog plaatste zij onze democratie in een historisch perspectief. Zij nam ons mee naar het jaar 1858. Een nieuw kabinet trad toen aan onder leiding van Jan Jacob Rochusesen. En wie had hem gekozen? Een electoraat bestaande uit alle mannelijke Nederlanders ouder dan 23 die meer dan 100 gulden belasting betaalden. Dat was niet meer dan 10 procent van de volwassen mannen en dus een heel laag percentage van de totale bevolking. Er zou nog 64 jaar overheen gaan voordat in 1922 het volledige algemene kiesrecht werd ingevoerd voor mannen en vrouwen. Gerdi Verbeet benadrukt dat onze democratie dus nog niet zo lang bestaat. We moeten haar onderhouden en goed voor haar zorgen.
Wisdom of the Crowds
Het onderhoud van onze democratie impliceert ook het betrekken van de samenleving in de uitdagingen waar wij nu voor staan. Onze gezondheidszorg, ons leefmilieu, onze veiligheid en sociale zekerheid willen wij beschermen. Maar de crisis heeft geleerd dat de oude structuren niet meer werken. Voor het aanpakken van de maatschappelijke vraagstukken zullen burgers, overheid, bedrijfsleven en wetenschap samen moeten werken en verantwoordelijkheid moeten nemen. De beschikbare kennis, creativiteit en denkkracht binnen de samenleving wordt nu nog onvoldoende benut. Maar door de komst van nieuwe technologieën, zoals de sociale media, het mobiel, de cloud en sensoren, zijn er meer mogelijkheden voor burgers om zichzelf te organiseren, samen te werken en te beslissen. Burgers kunnen daardoor zelf invloed uitoefenen om onze samenleving slimmer, socialer, veiliger en duurzamer te maken.
Burgerinitiatief centraal
Bedrijven en overheden zullen moeten inleveren op hun huidige controle en macht. Zij zullen een gewijzigde positie ten opzichte van de samenleving gaan innemen. Dat begint op lokaal niveau. Burgers worden uitgenodigd tot zelforganisatie. Een mooie aanzet daartoe geeft het Planbureau voor Leefomgeving in haar rapport ‘Vormgeven aan de Spontane Stad’. Daarin pleit het PBL voor organische gebiedsontwikkeling waarin ruimte is voor initiatieven voor burgers en bedrijven. Het Rijk moet dan soepeler omspringen met de regelgeving en gemeenten moeten hun regierol loslaten. De overheid zal dan in mindere mate haar eigen burgers gaan controleren en meer zelforganisatie stimuleren. Politieke partijen zullen minder eigen standpunten uitventen en de mogelijkheden van sociale media beter gaan benutten. Zij zullen inzien dat alleen zenden van eigen standpunten op sociale media asociaal is. De media zullen zij dus veel meer gaan gebruiken om te luisteren naar en opvolging te geven aan signalen in de samenleving. Daardoor krijgen burgers meer invloed op hun leefomgeving en te nemen beslissingen. We evolueren dan geleidelijk van een representatieve democratie naar een meer directe democratie.