Ik zie op veel terreinen een groot gebrek aan verandering, aan ontwikkeling. Het nieuwe Digiprogramma, dat in december naar het kabinet gaat, zal daarop ingaan.
Verfrissend, zo kun je dat noemen, is het om van enige afstand te kijken naar Nederland. De troontrede te lezen op het Griekse eiland Lefkas is bijna vervreemdend. De Nederlandse economie trekt aan, maar het moet beter. Op dit prachtige eiland gaat het zeker nog niet zo goed. De middenstand, de toeristische bedrijvigheid heeft het zwaar. Maar mijn extra fooi bij de bakker wordt trots geweigerd.
Het roer moet om, maar hoe? Het is vooral de overheid hier, die niet tot veranderen in staat is. Die overheid lijkt zichzelf te marginaliseren. De politiek-filosoof Burke zei het al: “Een staat zonder de middelen tot verandering mist middelen om te blijven voortbestaan”. (Dit citaat vinden we ook terug in de geweldige biografie over Churchill van Boris Johnson, de burgemeester van Londen. Churchill begreep als geen ander de betekenis van deze stelling van Burke.)
Het is niet aan mij om hier en nu kritiek te leveren op de troonrede. Toch had de urgentie om de overheid te veranderen wel wat meer mogen doorklinken. De samenleving is in rap tempo aan het digitaliseren. En de vernieuwing in de economie is voornamelijk gebaseerd op nieuwe technologie. In mijn opdracht regie te voeren op de verdere ontwikkeling van de Generieke Digitale Infrastructuur van de overheid zie ik op veel terreinen een groot gebrek aan verandering, aan ontwikkeling. Ik zie het als mijn taak alle betrokken overheidsdienaren te overtuigen een tandje bij te zetten. De procesgang binnen de overheid, de beleidsvorming, en de dienstverlening moeten anders. Die moeten op de nieuwe technologie worden gebaseerd. En waarom? Om de maatschappelijke problemen beter te lijf te kunnen. Van criminaliteitsbestrijding tot jeugdhulpverlening, van betere zorg tot burgerparticipatie.
Verfrissend, maar vooral nodig en urgent
In het nieuwe Digiprogramma, dat aan het kabinet wordt voorgelegd in december, zal aandacht worden gegeven aan die noodzaak van een versterkte aanzet tot veranderen. De digitale dienstverlening, vooral ook een zaak voor en van gemeenten, moet meer ruimte krijgen. Met alle aandacht voor een vangnet voor de niet-taalvaardige en niet-digitale mensen. De wet op de Generieke Digitale Infrastructuur (onze ‘wet Plasterk’ noemen we die in de wandelgangen) moet binnen twee jaar in de Staatscourant. Het eID-stelsel, waarbinnen private en publieke elektronische identiteitsmiddelen worden ontwikkeld, moet sterker in samenhang worden aangestuurd. Ambtelijk wordt het geheel nu wel erg volatiel, ambigu en complex opgepakt. Tot slot: de overheid moet ervoor zorgen dat de burger regie over zijn gegevens, die her en der zijn opgeslagen, gaat krijgen.
In alle opzichten vraagt deze aanpak om een overheid die verandert. Om te voorkomen, om met Burke te spreken, dat de overheid marginaliseert. Verfrissend om er vanaf Lefkas op afstand zo tegen aan te kijken? Jazeker, maar vooral nodig en urgent!