Een overmatig streven naar efficiëntie zet publieke waarden onder druk, zo leren we uit recente incidenten. De ‘menselijke maat’ en publieke waarden zijn daarbij soms uit het oog verloren. De slinger lijkt nu de andere kant op te bewegen, naar een sterke overheid, maar met een vrees voor het gebruik van data en de uitwisseling van data. Hoe vinden we de balans?
Een overmatig streven naar efficiëntie zet publieke waarden onder druk, zo leren we uit recente incidenten. De slinger lijkt nu de andere kant op te bewegen. Maar het één hoeft het ander niet uit te sluiten. Hoe vinden we de balans?
De afgelopen jaren lag bij de overheid de nadruk op efficiëntie, op een kleinere slimme overheid. Technologie werd ingezet om processen te verbeteren en te automatiseren. De mogelijkheden van digitalisering werden en worden volop gebruikt, zoals data-analyse, artificiële intelligentie en algoritmes. Daarbij zijn grote stappen gezet in het bereiken van efficiëntie, zijn nieuwe toepassingen ontstaan, en opgaven zijn ondanks taakstellingen ingevuld. De ‘menselijke maat’ en publieke waarden zijn daarbij soms uit het oog verloren. Als reactie daarop lijkt de slinger van het politieke debat nu de andere kant op te bewegen: naar een sterke overheid, maar met een vrees voor het gebruik van data en de uitwisseling van data.
Dat is gezien de actualiteit een begrijpelijk sentiment. Niet alles wat technologisch kan, moeten we immers willen en soms mag het niet eens van de wet. Dat is iets waar iedereen binnen de overheid, van politicus tot ambtenaar, zich bewust van moet zijn. Maar het zou jammer zijn als we door deze beweging afzien van het gebruiken van technologie als die ons werk beter en efficiënter maakt. Hoe vinden we daarin de balans?
De Raad voor het Openbaar Bestuur schreef hier een heel interessant advies over. De Raad ziet een aantal problemen die zijn ontstaan doordat we ons laten sturen door technologie. Grote techbedrijven zijn ongekend machtig geworden en we hebben geen zicht op hoe data worden verzameld, geanalyseerd en vervolgens gebruikt om ons te sturen. De rollen moeten worden omgedraaid, betoogt de Raad: van gestuurd worden door, naar sturen met data en technologie. De Raad vindt dat dit alleen succesvol kan gebeuren als deze sturing niet alleen effectief en efficiënt is, maar ook legitiem. Daarvoor moeten overheid en de samenleving een been bijtrekken. Het leervermogen van het openbaar bestuur moet worden vergroot en het zelfcorrigerend vermogen van de democratie moet worden versterkt, zo concludeert de Raad. Het advies biedt een aantal concrete handvatten voor ambtenaren, bestuurders en politici om dat leervermogen te vergroten.
Ik vind het advies een duidelijke oproep aan ons, ambtenaren, om de dilemma’s beter te schetsen en aan de politiek voor te leggen. Niet vanuit het idee van maakbaarheid, maar vanuit het maken van echte keuzes met impact. Dat vraagt dat we ons veel meer verdiepen in datatechnologie en wat er mogelijk is. En welke waarborgen daarbij kunnen en moeten gelden. Zodat onze bestuurders een weloverwogen keuze kunnen maken. Op lokaal, nationaal en ook Europees niveau. Een aantal onderwerpen kunnen we goed op lokaal niveau behandelen, bijvoorbeeld welke technologie we zelf inzetten en onder welke voorwaarden we dat doen. Andere thema’s horen thuis op Europees niveau, zoals het inperken van het machtsmonopolie van techbedrijven.
Om efficiënt, effectief èn legitiem te kunnen sturen met data, adviseert de Raad om het zelfcorrigerend vermogen van de democratie te versterken. Zodat burgers en het openbaar bestuur technologie kunnen sturen, in plaats van dat ze gestuurd worden. Ik wil hier graag een bruggetje slaan naar de oproep voor een Burgermanifest, die ik eerder deed. Met dit manifest kunnen wij als burgers ons burgerschap vormgeven, in een wereld waarin digitalisering tot in de haarvaten van de samenleving is doorgedrongen. Daarin gaat het onder meer om aanvullende grondrechten, over eigenaarschap van data en digitale toegankelijkheid voor iedereen. En om instrumenten die burgers in staat stellen hun burgerrechten en -plichten ook in het digitale domein volwaardig uit te oefenen.
Het is tijd dat de overheid de publieke verantwoording over sturen met data goed gaat organiseren, betoogt de Raad voor het Openbaar Bestuur. Dat onderschrijf ik van harte. De impact van data en technologie op onze samenleving is enorm. Het wordt hoog tijd dat we dat ombuigen en, in de woorden van de Raad, zelf gaan sturen in het gebruik van data en technologie.
Nathan Ducastel is beleidsdirecteur Informatiesamenleving bij de VNG en directeur van VNG Realisatie.