PDOK? Het is een afkorting die menigeen vermoedelijk (nog) niet veel zegt. Toch timmert de community achter PDOK hard aan de weg en vierde het onlangs het eerste lustrum. Het geheim achter het platform? Open data, transparantie, betrouwbaarheid en het bieden van meerwaarde.
23.000.000 bevragingen per dag, circa 8,3 miljard op jaarbasis. Het zijn cijfers waar veel beheerders van websites jaloers op zijn. Voor de beheerders van PDOK is het realiteit. PDOK, een afkorting die staat voor Publieke Dienstverlening Op de Kaart, biedt open overheidsdatasets met actuele geo-informatie. Zo geeft het bijvoorbeeld informatie over no-fly zones voor drones, kweldervegetatie, landelijke fietsroutes, spoorverbindingen en de gemiddelde windsnelheden op 100 meter hoogte. Wat ooit begon als een project van een paar believers is uitgegroeid tot een vaste pijler onder de overheid(sinformatie), gedragen door het Kadaster, de ministeries van Infrastructuur en Waterstaat, Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties en Economische Zaken en Klimaat, Rijkswaterstaat en Geonovum. Dat het PDOK-platform inmiddels meer is dan een ‘leukigheidje’ bleek recent tijdens een bijeenkomst in Amersfoort, waar uitgebreid werd stilgestaan bij het eerste lustrum van PDOK.
Die ruim 8 miljard hits op jaarbasis zijn voor Noud Hooyman hét bewijs dat PDOK in een behoefte voorziet en dat het een belangrijke functie heeft in de geoinfrastructuur van Nederland. Hooyman, hoofd Beleid Geoinformatie bij het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, ziet PDOK met name als een basisvoorziening waar andere toepassingen gebruik van (kunnen) maken. “Het is zo gemaakt dat je er direct op kunt inloggen, kunt viewen en inzoomen en ook bestanden kunt downloaden, maar het grootste gedeelte van het gebruik komt tot stand door andere applicaties. Zo is er een grote internationale leverancier van geografische toepassingen die kopieën maakt van PDOK en dat op hun eigen server draait zodat het geschikt is voor hun software. Dat is precies waar open data voor bedoeld is en ik begrijp dat óók zij een heleboel hits hebben. Prachtig, toch?”
Google Maps
Hooyman zou graag zien dat alle overheden, gemeenten voorop, vol in zouden zetten op het gebruik van PDOK. Toch ziet ook hij dat gemeenten of andere overheden af en toe nog Google Maps of een andere variant als standaardkaart kiezen. “Ik vind het niet goed dat overheden dergelijke kaarten gebruiken. Niet omdat die kaarten niet goed zijn, maar wel omdat overheden verplicht zijn om aan de basisregistraties te voldoen en PDOK is daarop geënt. Anderzijds hebben partijen als Google of Apple allerlei gebruiksvoorwaarden en dat kan er bijvoorbeeld toe leiden dat bedrijven of instanties, die toegang hebben tot de data van die partijen, weten dat ik op de site van de gemeente aan het zoeken ben naar vergunningen of er eentje wil aanvragen. Dat moet je niet willen. De kaarten van PDOK zijn kwalitatief goed, dus in mijn ogen is er geen belemmering om die niet te gebruiken.”
Overheden hoeven niet te betalen voor het gebruik van PDOK. Althans, voorlopig niet. Vooralsnog wordt het geheel gefinancierd door drie partijen (ministerie van Binnenlandse Zaken, Kadaster en Rijkswaterstaat), maar de vraag is of die situatie duurzaam is. Als het aan Noud Hooyman ligt wordt PDOK, maar ook bijvoorbeeld het Actueel Hoogtebestand of Nederland in 3D, onderdeel van een landelijke geoinfrastructuur, liefst met één eigenaar en inclusief een duurzame financiering en een degelijk overleg met bronhouders en gebruikers. Een aandachtspunt is hoe dat financieel wordt geregeld. “Ik ben niet zo’n voorstander van afrekenen per tik, ook al omdat het niet past bij de filosofie van open data. Het zou er misschien toe kunnen leiden dat overheden eerder de stap maken naar Google Maps of een van die andere partijen, omdat die het ‘gratis’ aanbieden. Een landelijke geoinfrastructuur past goed in de plannen van het kabinet. Recent zijn de digitaliseringsstrategie en de Digitale Agenda van Nederland gepresenteerd, en geoinformatie speelt daarin een rol.”
In de digitaliseringsstrategie wordt ook gesproken over publiek-private samenwerking. Een interessant punt, vindt Hooyman. Hij wil dan ook graag de mogelijkheden onderzoeken. “Nu wordt vooral het oude model gehanteerd. De overheid heeft data voor eigen gebruik en maakt het vervolgens beschikbaar voor andere partijen. Je kunt ook een volgende stap zetten, een stap naar shared data waarbij data vanuit private partijen worden toegevoegd aan en gecombineerd met publieke data. Dat vraagt vermoedelijk om een andere governance en financiering, het vraagt ook om andere afspraken tussen markt en overheid, maar volgens mij is het wel iets dat we moeten gaan onderzoeken. Ik zie het nog niet gebeuren met PDOK en de opvolger daarvan. Wat ik wel zie is dat we allemaal (publiek en privaat) er belang bij hebben dat Nederland bijvoorbeeld in 3D beschikbaar is. Ik vind het niet de taak van de overheid om verstrekkingen te doen ten behoeve van commerciële partijen, dat moeten ze zelf doen, maar hoe mooi zou het zijn als dat soort partijen zou zeggen: ‘zullen we jullie helpen om Nederland in 3D in kaart te brengen? Dat je, als burger, bedrijf of als actiegroep, straks door kaarten kunt fietsen, lopen of vliegen. Dat zou toch schitterend zijn?”
WOZ-loket
Vijf jaar na de introductie van PDOK is één ding duidelijk. Een weg terug is er niet. Hoeft ook niet, vindt Hooyman, die PDOK zeker ook geschikt vindt voor burgers of actiegroepen. “De waarde van het instrument voor burgers en actiegroepen is vooral indirect. Meer in de backoffice dan in de frontoffice. Neem het WOZ-loket, een online instrument waarmee burgers de waarde van hun woning kunnen achterhalen. Het loket wordt veel gebruikt, maar weinigen weten dat de grondkaart gebruikmaakt van PDOK. Of neem het CBS. Ook dat maakt bij het aanbieden van hun diensten gebruik van het platform. Ook het feit dat steeds meer data bij PDOK beschikbaar komen als Linked Data en via API’s, waardoor de toepassingsmogelijkheden significant groter worden, is voor mij het bewijs dat het instrument inmiddels de volwassen status heeft bereikt.”