De discussie over Europa gaat over geld naar de Grieken of geld naar koeien, maar ontbeert een integrale visie op het bestuursconcept dat past bij het digitale netwerktijdperk.
De discussie over Europa zou anders moeten. Nu gaat het vooral over al dan niet meer geld naar de Grieken, geld naar koeien of naar kennis, meer of minder bevoegdheden voor Brussel. De discussie ontbeert een integrale visie op het bestuursconcept dat past bij het digitale netwerktijdperk.
Europa staat volop in de belangstelling. Op dit moment vindt in Brussel het gesprek over de meerjarenbegroting plaats. Dat is belangrijk voor de komende jaren. Maar de Europese Unie staat ook ter discussie. Engeland dreigt uit te stappen en in veel landen neemt de onvrede over Europa toe, vanwege de financiele crisis en onzekerheid over houdbaarheid van de Euro, maar ook omdat de afstand tussen burger en Brussel te groot is geworden. Het lijkt haast cynisch dat juist op dit moment Europa de nobelprijs voor de vrede heeft gekregen, maar dat gegeven bepaalt ons wel bij de positieve kant van Europese samenwerking.
De discussie over Europa is vooral aangezwengeld door de eurocrisis, die samenvalt met economische crisis in de lidstaten. Regeringsleiders staan onder druk van hun bevolking om zich kritisch op te stellen.
De problemen in Europa worden naar mijn mening niet veroorzaakt door een tijdelijke stagnering van economische groei, maar door een fundamentelere crisis die veroorzaakt wordt door de transitie van industriele naar digitale netwerksamenleving die we momenteel doormaken. ICT is een disruptieve technologie die ons leven en onze instituties fundamenteel verandert. Dat heeft consequenties voor onze economie, maar ook voor onze bestuursmodellen.
Op dit moment speelt ook nationaal een discussie over bestuursmodellen. Het regeerakkoord Rutte 2 voorziet in overheveling van taken van rijk naar gemeente en in het samenvoegen van provincies. Deze plannen komen voort uit de noodzaak tot bezuinigen: “gemeenten kunnen meer doen voor minder geld”, en dat roept begrijpelijke weerstand op. Dat wil nog niet zeggen dat het een slecht plan is, maar wel dat de discussie wordt gevoerd met de verkeerde argumenten en vanuit een verkeerd perspectief. Dat perspectief is namelijk: herstel van de economie, behoud van de welvaart waar we gehecht aan zijn geraakt. Het perspectief zou toekomstgericht moeten zijn: wat voor nieuwe mogelijkheden voor vooruitgang en verrijking (en dan niet alleen in materiële zin) biedt de nieuwe technologie ons?
ICT is de technologie die verbindt: computers, smartphones, dingen, informatie en vooral ook mensen. Daarnaast doet ICT grenzen vervagen en doorbreekt het bestaande kaders. ICT brengt ook nieuwe uitdagingen met zich mee, zoals interoperabiliteit, cybercrime, privacy bescherming en netneutraliteit, uitdagingen die alleen op internationaal niveau aangepakt kunnen worden omdat internet zich niet aan nationale grenzen stoort.
In de netwerksamenleving kunnen we daarom niet zonder Europa. Een Europa dat vrij verkeer van mensen, producten en informatie mogelijk maakt en dat samenwerking en innovatie bevordert.
Ik vind het noodzakelijk om de discussies over nationaal en Europees bestuur te combineren en een totaalvisie te ontwikkelen op iBestuur in het digitale tijdperk. Die visie zou uit moeten gaan van het subsidiariteitsbeginsel: alleen datgene dat op een lager niveau niet geregeld kan worden wordt op een hoger niveau bestuurd. Alles wat we in ‘ons dorp’ kunnen regelen moeten we vooral daar doen, afgestemd op de menselijke maat. Maar wel gebruikmakend van de kennis en ervaring die in andere dorpen, bij de provincie, de nationale overheid of waar dan ook beschikbaar is. Het subsidiariteitsbeginsel moet daarom gecombineerd worden met een netwerkvisie: informatie, kennis en ervaring moeten worden gedeeld en communicatie tussen burgers en de verschillende bestuursniveaus moet worden gestimuleerd, gebruikmakend van de mogelijkheden die ICT ons biedt. Als dat gebeurt voelen burgers zich niet alleen verbonden met hun dorp, hun streek en hun land, maar ook met Europa.
Ik kan me helemaal vinden in de bijdrage van Gerard, het wordt hoog tijd deze discussie te voeren. Ik zou hem echter nog breder willen voeren, ook vanuit het subsidiariteitsbeginsel gekoppeld aan het gelijkheidsbeginsel. Waar het eerste beginsel een uitspraak doet over taakverdeling tussen centrale en decentrale overheden, vooral op EC en lidstaat niveau, maar dat is natuurlijk door te trekken, geeft het tweede beginsel aan dat iedereen aanspraak moet kunnen maken op rechten vanuit wetgeving (over plichten wordt hier niet gesproken). Het laatste beginsel komt voort uit de tijd van Drees bij de invoering van diverse sociale voorzieningen en heeft geleid tot een grote groei van het overheidsapparaat.
Het gelijkheidsbeginsel heeft geresulteerd in een overheid die steeds meer data is gaan verzamelen en vervolgens hiervoor basisregistraties heeft ingericht. Het blijkt dat deze data in toenemende mate ook beschikbaar komt in de private sector, alleen zijn we zelf niet meer eigenaar van deze data als het in social media is opgeslagen. De reactie van de overheid is om vervolgens de privacy wetgeving aan te scherpen, maar een alternatief is om burgers eigenaar te laten worden van hun data (bedrijven hebben dit veelal al geregeld). De overheid kan dan aanbieden deze data voor burgers te bewaren, maar dan moeten burgers hier ook andere zaken mee kunnen regelen. De overheid kan ook voorzieningen stimuleren door toezicht op deze data opgeslagen in de private sector te regelen, waarbij burgers eigenaar van de data zijn.
Dit is pas subsidiariteit, maar dan tussen private en publieke sector: Technologie vereist een heel andere kijk op data: de toegang is belangrijker dan de opslag! Her is politieke durf voor nodig. Wie pakt de handschoen op?
De Europes Commissie is al kampioen subsidiariteit, kan ik deels uit eigen ervaring vertellen. Ieder voorstel wordt daarop getoetst. Maar de Europese Commissie is vooral ook een klassieke beleids- en projecten-machine, terwijl iBestuur / eGovernement of hoe je het ook wil noemen heel andere mogelijkheden openen: centraal regelen, omdat het handig is, maar alle macht en beslisbevoedgdheid neerleggen bij burgers, belanghebbenden of welke groep dan ook. Bij voorbeeld.
Prachtig idee. Twee vragen: Wie gaat het doen en hoe doe ik mee?
Ik noem het ‘de schaalbare overheid’, zie ook ibestuur.nl/kladblok…
Overigens kun je die ‘subsidiariteit’ eigenlijk doortrekken naar individueel niveau gezien de nadruk op eigen kracht en zelfredzaamheid.