Met de kennis van nu over de ondernemingsraad van de politie komt een vruchteloze correspondentie van vijf maanden in een ander daglicht te staan.
“De zonnekoning functioneert in zijn zelf geschapen grootsheid. Hij waant zich onaantastbaar en verliest het zicht op de werkelijkheid, de scherpte van het zuivere oordeel en het inschatten van risico’s. Nog een stap verder in dit egocentrische denkpatroon en het graaigedrag is geboren: hoge declaraties, privé-etentjes en privé-aankopen ten laste van de organisatie.”
Aldus een treffende typering van de zonnekoning in een opiniestuk in Trouw door emeritus hoogleraar Beleidswetenschap Hans van den Heuvel, die onder meer bestuurlijke en ambtelijke integriteit tot zijn specialisme rekent.
De figuur van zonnekoning is in het nieuws sinds meer en meer details bekend worden over de taakopvatting van de Centrale Ondernemingsraad van de Nationale Politie. Vooral het zich onaantastbaar wanen krijgt aandacht. Hoe konden copieuze maaltijden, optredens van artiesten, overnachtingen met champagne-ontbijt na, en dat alles in een van de duurste Amsterdamse hotels, plaatsvinden zonder dat bij iemand de gedachte opkwam dat het misschien niet helemaal zuiver was wat daar gebeurde?
Als je je onaantastbaar waant, kun je doen wat je wilt, zonder je rekenschap te geven van wat dat voor je omgeving betekent. Anderen doen er niet toe. Het enige wat telt ben je zelf. Degene dus die zich ongestraft alles meent te kunnen veroorloven.
Deze overweging kwam op toen de korpschef van de politie zich dinsdag ‘treurig en beschaamd’ toonde over wat heeft kunnen gebeuren. Gedachten gingen terug naar een e-mail van de secretaresse van de voorzitter van de Centrale Ondernemingsraad (COR) van 14 december 2014 aan mij en een collega en de correspondentie die zich daarna ontspon.
De secretaresse meldde dat een afspraak met de COR-voorzitter voor 22 december niet kon doorgaan. Het gesprek was al van de 19e naar de 22e verzet omdat de voorzitter de portefeuillehouder ICT erbij wilde hebben en deze was 22 december ‘niet beschikbaar’. Echter: “Ik zal vanaf 5 januari 2015 contact met u opnemen voor het maken van een nieuwe afspraak.”
Dat ‘vanaf’ impliceert dat contact opnemen niet per se de eerste week van het nieuwe jaar hoefde te gebeuren, maar toen dat ook na drie weken nog niet was gebeurd, was het 22 januari tijd om eens te informeren.
Het antwoord kwam per omgaande: “Ik ga morgen proberen een datum te prikken.”
Dat ‘proberen’ impliceert dat het datum prikken niet per se morgen hoefde te lukken, maar toen na een week nog niets was vernomen, was het 30 januari wederom tijd om te informeren.
Het antwoord kwam 3 februari: twee opties voor een gesprek met de COR-voorzitter en het COR-lid met politie-ICT in zijn portefeuille. We opteerden voor 16 februari, welke datum een dag later werd vastgelegd: “Ik zal 16 februari 2015 noteren in de agenda’s van beide heren. De bijeenkomst zal plaatsvinden in Boat House, Noorderplassenweg 150, 1316 VV Almere, er is voldoende parkeerruimte beschikbaar. Mochten jullie met de trein komen dan verneem ik graag hoelaat jullie op het station Almere-Centrum zijn, dan kan ik jullie laten ophalen met een taxi.” De secretaresse vroeg ook (‘Omdat het eerste contact voor het maken van deze afspraak al geruime tijd achter ons ligt’) om aan te geven waar het gesprek over zou gaan. Dat hebben we 11 februari gedaan.
We konden dat ‘Boat House’ niet direct plaatsen (zou de COR geen werk- en vergaderruimte hebben in een of ander politiebureau?) en ook die taxi vonden we opmerkelijk (reed er in Almere geen openbaar vervoer?).
Enfin, van de dichtstbijzijnde bushalte was het ruim een kwartier lopen, misschien wel zonder stoep, dus die taxi kon begrepen worden als gebaar van gastvrijheid. Maar de gesprekslocatie ‘Boat House’ zou met de kennis van later wel extra opmerkelijk worden.
E-mail van vrijdag 13 februari van de secretaresse (die dit voorjaar volgens de Volkskrant met haar partner, de COR-voorzitter en diens vrouw nog een leuk tripje naar Curaçao zou maken): de afspraak maandag de 16e moet vervallen want de ICT-portefeuillehouder is ‘geveld door griep’. Vandaar: “We zullen dus moeten kijken naar een ander moment.”
Dat ‘kijken naar een ander moment’ duurt een paar dagen. De 18e komt weer een bericht. Maar niet over een ander moment. “Na alle afzeggingen en verzetten van de afspraak […], is er nog behoefte aan een nieuwe afspraak?” Per omgaande: jazeker.
Op 3 maart maar eens geïnformeerd hoe het ermee staat, Het is twee weken stil gebleven en vanaf de 11e kunnen we zelf ongeveer een maand niet. De secretaresse is nu ‘zelf geveld door de griep, dus niet op kantoor’, maar ze stuurt ‘eind van de week een aantal opties’.
“Kun je de inmiddels (na vier maanden) ontstane indruk wegnemen dat van jullie kant niet echt animo bestaat om een gesprek met ons te voeren? Dat zou bijvoorbeeld kunnen door de anderhalve maand geleden gedane toezegging na te komen.” De toon in onze e-mail van 17 april is enigszins beïnvloed door de gang van zaken.
Er volgen dezelfde dag excuses, het was wegens ziekte en een sterfgeval in de familie ‘aan mijn aandacht ontsnapt’. De secretaresse heeft vandaag een vrije dag, maar zal ‘maandag met een aantal data voorstellen komen voor een nieuwe afspraak’. Vanwege de ‘drukke agenda’ van de COR-voorzitter, ‘zal het begin mei worden’.
Maandag de 20e volgen een aantal (twee) data: het wordt 29 april of 27 mei. De 29e kunnen we niet, het moet dus eind mei worden.
E-mail 18 mei: hoe laat de taxi bij het station moet zijn. Om 12.35 uur.
Tot nu toe is alle communicatie verlopen met de secretaresse van de COR-voorzitter. Op 19 mei komt een e-mail van de ICT-man in de COR, zonder wie de voorzitter geen gesprek wilde.
“Allereerst wil ik mijn excuus maken aangaande het (niet) nakomen van deze afspraak.
Dit verdiend niet de schoonheidsprijs en we hadden veel eerder deze afspraak moeten nakomen of eerder moeten aangeven dat we dit interview niet geven.
Ik heb sinds kort begrepen wat de inhoud en bevraging is voor het interview.
Ik wil U bij deze laten weten dat het niet onze rol is als Medezeggenschap (COR) om echt inhoudelijk dit gesprek aan te gaan.
Het is het verkeerde moment en er zijn veel zaken vanwege de reorganisatie nog niet op orde.
Dit betreft bijna alle aspecten van de organisatie, zoals Personele Reorganisatie, bouwen aan Nationale Politie, in werking brengen van de PDC (Bedrijsvoering) en ook de hele IV- organisatie. (ICT en IM)
Ik kan me goed begrijpen dat vanuit het perspectief van de journalist dit een mooi ondewerp is om een artikel van te maken, maar wat mij betreft nu even niet.
Wel zou ik op een later moment zaken willen en kunnen toelichten.
Ik hoop dat U daar begrip voor hebt en kunnen we later een afspraak maken.
Voor alle duidelijkheid gaat de afspraak van volgende week niet door.
Mocht U nog willen reageren dan graag via dit mailadres aan mij.”
De dezelfde dag gemailde vraag naar ‘een later moment’ (toegegeven, gesteld in een niet al te vriendelijk bericht) bleef tot op heden onbeantwoord.
De afgelopen dagen is gesuggereerd dat de vorige korpschef de COR zo veel ruimte gaf om zich verzekerd te weten van steun voor zijn aanpak van de politiereorganisatie. Het personeelsvertegenwoordigende medezeggenschapsorgaan als omgekocht schoothondje van de korpschef.
De visie van de ondernemingsraad op de ontwikkelingen? Toen, mei 2015, ‘even niet’. De zaken waren ‘nog niet op orde’.
Welke zaken? Bijna alles, dus ook de bedrijfsvoering vanuit het Politiedienstencentrum en de hele informatievoorzieningsorganisatie (ICT en informatiemanagement).
Ook is de vraag opgeworpen of besluiten van de korpsleiding wel voldoende kwaliteit hadden en door de werkvloer werden gedragen als COR-adviezen bij voorbaat instemmend waren en niet gestoeld op kritische beoordeling. Die vraag moet zich dan tevens uitstrekken tot de politie-ICT.
Aan de politie-ICT is blijkens diverse publicaties in verschillende media eerder voor miljoenen versleuteld onder de enthousiaste supervisie van enkele externen waarvan de toenmalige minister van Justitie destijds vond dat ze zo belangrijk waren voor de succesvolle afronding van die operatie dat ze niet alleen rijkelijk voor hun diensten werden beloond maar een van hen vervolgens zelfs pardoes tot de hoge heerlijkheid van SG van Justitie werd verheven. Die benoeming was weliswaar van korte duur maar als men de eerder gepresenteerde feiten dan toch aan een nader onderzoek gaat onderwerpen, zou ik daar ook nog even aandacht aan schenken….