Gemeenten gaan niet mee met de nieuwe invoeringsdatum van 1 juli 2023. Tijdens de Algemene Ledenvergadering van de VNG op 2 december jl. stemde 94 procent van de leden voor de motie dat er minimaal zes maanden moeten liggen tussen het moment dat de Eerste Kamer besluit over de Omgevingswet en de datum van invoering.
Vrijwel unaniem stemden de gemeenten op de Algemene Ledenvergadering van de VNG voor een latere invoering van de Omgevingswet. | Beeld: Shutterstock
Wethouder Liesbeth Grijsen van Deventer (tevens voorzitter van de VNG-commissie ruimte, wonen en mobiliteit) gaf meteen een ‘winstwaarschuwing’: De uitslag van de stemming over de motie betekent nog niet dat de invoering nu ook daadwerkelijk wordt opgeschoven. ‘Daar gaan het kabinet en beide Kamers over.’ Wel vervalt door de massale steun voor de motie, die door een twintigtal gemeenten was ingediend, de eerder aangekondigde VNG-ledenraadpleging over de invoeringsdatum.
Naar 1 januari 2024?
De motie bevat ook een oproep aan de Kamers om de besluitvorming in het eerste kwartaal van 2023 af te ronden. Alleen dan kan met voldoende voorbereiding op 1 januari 2024 worden afgekoerst. Lukt dat niet, dan dreigt door de verkiezing van de Provinciale Staten en de leden van de Eerste Kamer en het daarmee samenhangende reces in de senaat de voorbereidingstijd alsnog te krap te worden.
Minister De Jonge van Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening schoof jongstleden oktober de invoeringsdatum van de Omgevingswet opnieuw met een half jaar op, tot 1 juli 2023. Vooral omdat het digitale stelsel onder de Omgevingswet nog te veel haperingen vertoont. Omdat de Eerste Kamer zich er niet eerder dan in maart of april over kan uitspreken, dreigen gemeenten pas zeer kort voor de invoeringsdatum daar zekerheid over te krijgen.
Bron: Binnenlands Bestuur