Willen we echt verschil maken in de zorg, dan moeten we de systeemwereld daadwerkelijk vanuit de leefwereld organiseren.
“Why are you Euopean people always so stiff?! Come on, give me a real hug!” Sommige uitspraken blijven je bij. Omdat je weet dat ze iets voor je betekenen. Misschien niet op het moment zelf, maar dan valt een uitspraak zomaar ineens later op zijn plaats.
Het is alweer even geleden dat ik in Namibië was en daar een training gaf. Bij het afscheid omhelsde iedereen elkaar stevig. Tja, dat was ik niet gewend. In Nederland houd ik het bij een handdruk of drie zoenen. En toen kwam die befaamde uitspraak, waarvan ik direct wist dat hij maar al te waar was. Want oh, wat was het een onwennige en afstandelijke omhelzing…
En nu valt die uitspraak ineens op zijn plaats. Ik belandde laatst in een gesprek over de transformatie van de Nederlandse zorg. Daarin werd hét probleem van de hedendaagse zorg geschetst. In de afgelopen decennia is een wereld gecreëerd waarin zorgorganisaties producten zijn gaan leveren en inwoners in een passieve (klant)rol zijn gedrukt. De organisaties en producten sluiten niet meer aan bij de leefwereld – het dagelijks (samen)leven – van inwoners. De kloof tussen systeem- en leefwereld uit zich er bijvoorbeeld in dat inwoners van het kastje naar de muur gestuurd worden en niet de persoonlijke aandacht krijgen die ze willen krijgen. Ook laat de systeemwereld weinig ruimte over voor de leefwereld; initiatieven uit de leefwereld worden vaker niet dan wel ondersteund door de systeemwereld. In de tekening is dit geïllustreerd als de dag van gister, de situatie waar we vandaan komen.
Eén van de conclusies van het gesprek was dat de systeemwereld dichter bij de leefwereld georganiseerd kan worden door meer klantgericht te werken. Bijvoorbeeld door écht naar de verhalen van inwoners te luisteren en de producten daarop aan te passen. Daarmee gaan we de oorlog echter niet winnen, aldus de hoofdgast van het gesprek. Wat we dan namelijk doen is het verbeteren van suboptimale systemen. De organiseerprincipes blijven immers onveranderd en blijven gericht op efficiëntie, controle, standaardisatie en beheersing. Wat we nodig hebben is een radicale verandering. Willen we echt verschil maken in de zorg, dan moeten we de systeemwereld daadwerkelijk vanuit de leefwereld organiseren. Daar horen andere organiseerprincipes bij zoals aandacht voor mensen, nabijheid, maatwerk, vertrouwen en werken vanuit de bedoeling. Op dat moment omarmt de systeemwereld de leefwereld pas echt en vallen zij als vanzelf samen. De dag van morgen in de tekening.
Een mooie uitdaging voor de organisatieontwikkelaars en procesbegeleiders die aan het gesprek deelnamen, dacht ik zo. Maar toen viel het gesprek stil. Want, wat doet een organisatieontwikkelaar dan eigenlijk? Iedereen wist hoe hij de huidige systeemwereld kon verbeteren, maar niemand wist waar in de leefwereld te beginnen. Ik vond het schokkend. Zijn we echt zo gewend te denken vanuit organisaties en producten en zijn we het contact met en in de leefwereld kwijtgeraakt?
Ineens kwam die befaamde uitspraak boven drijven. Net als vele andere levens- en leerervaringen die ik in het buitenland heb opgedaan. Een andere beleving van tijd. Geen nadruk op efficiëntie. Families en gemeenschappen die elkaar helpen waar nodig. Om maar eens wat te noemen. In Namibië bleek ik een warme omhelzing gelukkig nog niet verleerd te zijn. En oh, wat was het fijn om die leefwereld te omarmen! En nu valt de uitspraak dus op zijn plaats. Ik roep iedereen die werkzaam is in de zorg en het sociale domein dan ook op om de leefwereld te omhelzen en niet onwennig en afstandelijk te benaderen.
Give a hug!
Fijn mevrouw Boschker dat u dit inzicht hebt gekregen en het met ons deelt. Dank.
Ik hoop dat mede hierdoor meer mensen beseffen dat data en systemen belangrijk zijn, maar dat de mens en het doel van een samenwerkingsverband doorgaans belangrijker zijn. Dat is het echte leven, al het andere is meer een subjectieve perceptie daarvan. Alleen in het leven kun je een ademhaling en het kloppen van het hart ervaren.
U verwijst in uw artikel naar een tekening. Ik mis die. Is dat misschien te herstellen?