Tot woensdag 27 maart ligt de Nederlandse API Strategie ter consultatie, een document waarin beschreven wordt waarom je als overheid zou moeten inzetten op het gebruik van API’s. De strategie richt zich op ontwikkelaars, maar zou ook bestuurders aan het denken moeten zetten.
Airbnb is een van de platformen die snel informatie kan uitwisselen en in staat is om systemen efficiënt aan elkaar te koppelen. Beeld: Pixabay
LinkedIn, Google, Amazon, Facebook, NS, Airbnb: stuk voor stuk platformen die snel informatie kunnen uitwisselen en in staat zijn om systemen efficiënt aan elkaar te koppelen. In de meeste gevallen is de wendbaarheid van die platformen te danken aan API’s, een afkorting die staat voor Application Programming Interfaces. De ontstaansgeschiedenis van de API gaat terug tot in het vorige decennium, een periode waarin de kracht van het internet nog relatief beperkt was. Sindsdien is er veel veranderd. Zo is het aantal digitale toepassingen dat met elkaar verbonden is, exponentieel gestegen. Ook zijn de mogelijkheden van die toepassingen flink groter geworden. Het gros van de marktpartijen en genoemde platformen heeft die veranderingen op tijd onderkend en is, dankzij het gebruik van API’s, in staat om mee te bewegen met waar de gebruiker om vraagt. “Dat geldt niet of minder voor overheden. Over het algemeen zijn overheden wat blijven hangen in oude technologische ontwikkelingen en zijn zij onvoldoende in staat om mee te bewegen met de wensen van inwoners en ondernemers”, aldus Jasper Roes, senior adviseur Landelijke Voorzieningen bij het Kadaster en voorzitter van de werkgroep Nederlandse API-strategie ontwerpregels. “Het gebruik van API’s binnen de overheid is tot nu toe op de vingers van één hand te tellen.”
Wat is een API?
Een API is een combinatie van technische bestanden, documentatie en andere ondersteuning die helpen bij het aanroepen van externe applicaties. Een API wordt gepubliceerd door een softwareontwikkelaar, zodat andere ontwikkelaars weten hoe de software te koppelen aan de eigen software. Zodoende kunnen twee applicaties rechtstreeks en online met elkaar communiceren. Bron: API-strategie
Om het gebruik van API’s binnen de overheid te stimuleren en de API’s beter op elkaar af te stemmen, is recent een concept API-strategie ontwikkeld en gepresenteerd. Roes: “De strategie is met name gericht op partijen die een API moeten maken. Waar moet je rekening mee houden bij het maken van een API? Hoe zorg je dat de koppelingen die je gebruikt conform standaarden zijn, zodat softwareleveranciers makkelijk aan kunnen sluiten? De strategie moet je zien als een soort van handreiking, die er vooral voor moet zorgen dat developers niet in een oerwoud belanden van standaarden en manieren van bevragingen.” De idee voor een API-strategie ontstond iets meer dan een jaar geleden, aangewakkerd door een tweetal ontwikkelingen. “Binnen de Omgevingswet werd al gewerkt met een API-strategie en steeds meer partijen hadden interesse in een dergelijke strategie. Anderzijds begon rond die tijd Common Ground op te komen, de gemeenschappelijke informatiekundige visie op ICT-infrastructuur voor gegevensverkeer binnen en tussen gemeenten. Ook binnen Common Ground zijn API’s gemeengoed. Alles valt nu samen. Van overheidskant is het ook het goede moment. Je ziet dat partijen nog niet al te ver zijn qua ontwikkeling, dus dit is de kans om juist nu een strategie neer te zetten zodat iedereen ook aan kan haken.”
Essentiële schakel
Het wordt niet met zoveel woorden gezegd, maar eigenlijk richt de API-strategie zich specifiek op de programmeur, de softwareontwikkelaar. Wat betreft Jasper Roes zijn zij de essentiële schakel. “De developers bouwen de producten, ontsluiten de data en zijn in die zin cruciaal in de relatie met hun gebruikers: de inwoners en bedrijven. Het komt voor dat ontwikkelaars de data niet goed gebruiken of niet goed interpreteren. Vaak heb je dat als gebruiker niet in de gaten, totdat het mis gaat. Vaak gaat het dan ook faliekant mis. De API-strategie is erop gericht om de ontwikkelaars te helpen in hun dagelijks werk. Het probleem is alleen dat die groep moeilijk bereikbaar is.”
Matthias Snoei heeft als lid van de werkgroep Gebruikerswensen bijgedragen aan de API-strategie. Hij ziet de strategie als een markeerpunt en een mooie aanzet om het gesprek aan te gaan hoe om te gaan met API’s. Snoei, eigenaar van internetbureau SWIS uit Leiden, is groot voorstander van het gebruik van API’s, ook door de overheid. Hij zou graag zien dat er een soort API verplichtende richtlijn in aanbestedingen komt te staan, zodat alle functionaliteiten en data die in overheidssystemen zitten, op een veilige manier toegankelijk worden gemaakt. Snoei zou ook graag zien dat het API-verhaal uiteindelijk tussen de oren komt van bestuurders. “Het zou mooi zijn als zij zouden zien hoe de mechanismen van de platformen werken waar ze dagelijks mee te maken hebben. Vanmorgen had de trein waarmee ik reisde, vertraging. Om te kijken hoe laat ik uiteindelijk zou arriveren, kon ik gebruikmaken van de NS-app, van de app van 9292OV, maar ook van Google Maps. Het mooie is dat al die platformen putten uit één bron, die gebruikmaakt van API’s. Dat soort mechanismen zou meer in de hoofden van bestuurders moeten zitten. Ook of juist bij de overheid.”
Quotering
Doel van de API-strategie is onder meer het promoten van API’s bij de overheid, maar wat betreft Jasper Roes heeft die insteek ook een keerzijde. Een keerzijde die draait om financiën. “Ik denk dat het verstandig is om na te denken over een businessmodel voor overheden”, zo zegt Jasper Roes. “Ook in dit stadium. Een voorbeeld. Op dit moment zijn de BAG API’s gratis. Vanuit het Kadaster kan ik het gebruik van die API’s erg gaan promoten, maar dat kost sowieso geld. Enerzijds omdat ik de API aan het promoten ben en anderzijds omdat de infrastructuren achter die API steeds zwaarder belast worden. Ik zou het voorstelbaar vinden dat je straks voor bepaalde services moet bijbetalen. Niet voor de data, maar wel voor aanvullende diensten.” Ook Matthias Snoei voorziet dat er straks voor bepaalde diensten geld wordt gevraagd. “We willen dat informatie vanuit de overheid zo laagdrempelig wordt aangeboden en hanteren daarbij in de meeste gevallen een beleid van fair use. Dat is geen probleem op het moment je enkele gegevens per maand opvraagt. Het wordt anders als je als commercieel bedrijf een app in de markt zet waarbij je meerdere overheidsgegevens met elkaar combineert, en daar een businessmodel van maakt. Misschien zou er in de strategie nog een aparte bijlage moeten komen waarin staat hoe om te gaan met bijvoorbeeld SLA’s of quotering.”
Wanneer overheden meer insteken op het faciliteren van API’s, heeft dat ook gevolgen voor de rol die overheden hebben. “De overheid kan zich dan beperken tot haar kerntaken. Zorgen dat de basisregistraties op orde zijn en zorgen dat daar geen misbruik van wordt gemaakt”, zo schetst Snoei, die genoeg voordelen ziet voor burgers en bedrijven. “Voorheen had je overheid aan de ene kant en burgers en bedrijven aan de andere kant. Door het gebruik van API’s zie je dat er een derde groep bijkomt, die de schakel vormt tussen overheden en burgers en bedrijven. Dat zijn de developers en organisaties die voor de dienstverlening aan burgers en bedrijven zorgen. Ik gebruik een CRM-systeem. Als ik een klant toevoeg aan dat systeem, dan wordt er over die klant informatie opgehaald, geautomatiseerde gegevens vanuit de Kamer van Koophandel. Het is wel zaak dat die gegevens juist zijn en dat is de taak van de overheid: zorgen voor betrouwbare gegevens.”
Binnen het Kadaster houdt Jasper Roes zich ook bezig met de Omgevingswet en ook met die pet op ervaart hij de voordelen van het werken met API’s. “Als er eenmaal een API is, dan komen de toepassingen vanzelf wel. Er zijn genoeg commerciële partijen die kunnen bouwen waar niemand tot dan toe van had durven dromen. Als overheid kun je dat proces faciliteren. Bijkomend voordeel is dat het sneller klaar is en goedkoper is dan wanneer je zoiets als overheid zelf zou oppakken.”
Keuzes
Tot 27 maart ligt de API-strategie ter consultatie. Jasper Roes hoopt dat er de komende periode veel partijen zijn die de strategie oppakken en ermee aan de slag gaan. “Ik hoop dat er met name vanuit de overheid partijen aanhaken en dan vooral vanuit de developerskant. Dan zou het ook mooi zijn als er een community ontstaat waar vraag en aanbod bij elkaar wordt gebracht en waar je ook van elkaar kunt leren.” Matthias Snoei hoopt dat er de komende weken en maanden niet alleen wordt gekeken naar wat er kan en mag met API’s, maar dat er ook enkele fundamentele keuzes gemaakt worden. “Allereerst zou ik graag willen dat er een developer.overheid.nl komt, een platform van en voor developers. In de tweede plaats zou ik willen zien dat er aandacht komt voor het SLA-verhaal, dat afspraken ook daadwerkelijk worden vastgelegd. Wat mij betreft komt er ook een top 10 van API-datasets, de toptaken die voor maatschappelijke meerwaarde gaan zorgen, waardoor het uitleggen van het API-verhaal nog duidelijker en simpeler kan. Bijvoorbeeld richting bestuurders. Tot slot zou ik graag zien dat in overheidsaanbestedingen de API-kant meer belicht wordt. Ik zou willen dat er een knock out-principe is waarin staat: beste softwareleverancier, ‘leg uit hoe u datafunctionaliteit toegankelijk maakt voor externe developers’. Die regel zou ik verplichtend opgenomen willen zien in aanbestedingen. Volgens mij is dat niet te veel gevraagd. Toch?”
‘Beste API van de overheid’
Op woensdag 13 februari heeft het Kennisplatform API’s de door het Kadaster ontwikkelde API van de Basisregistratie Adressen en Gebouwen (BAG) uitgeroepen tot beste API van de overheid. Namens alle ontwikkelaars nam Janette Storm van het Kadaster het gouden aapje en oorkonde in ontvangst. Eervolle vermeldingen gingen naar de API’s van de Kamer van Koophandel en die van het Luchtmeetnet. Bron: Geonovum
Beste Fits de Jong,
veel dank ! dit is weer een heel belangrijk, helder geschreven, stuk. Ik doe er mijn voordeel mee bij vormgeving van de spelregels voor de digitale infrastructuur en verspreid het in mijn netwerk. Echt een ‘must read’ voor onze groep van ICT-juristen.