Stel, Google staat morgen op de stoep met een tool die helpt om steden beter te maken. Reuze handig en gratis ook nog, maar welke vragen stel je dan als bestuurder?
De belangrijkste vraag aan de nu gekozen raadsleden en wethouders is of ze het nog snappen. Begrijpen ze hoe de wereld zich ontwikkelt en hun gemeente in het bijzonder. Want stel, morgen staat Google op de stoep met een tool die helpt om steden beter te maken. Reuze handig. En gratis. Welke vragen stel je dan als bestuurder? Weet je waar het over gaat? Maar vooral, weet je wat je bandbreedtes zijn? Waar je op moet letten? Wat je wil?
Die discussie is ook niet nieuw. Hij hoort de opkomst van elke nieuwe technologie. De angst dat de koeien minder melk zouden geven door de stoomtrein, was een reële en goed te begrijpen angst. Het zou maar waar zijn geweest. Niemand die zeker wist of dat echt niet zo was. Juist daarom hebben we nu debat nodig over de kaders van de smart city.
Toen een half jaar geleden de discussie over verborgen camera’s in reclameborden ontstond, richtte de woede zich op overheid en het OV-bedrijf. Maar er waren ook producenten die die borden hadden geleverd. Of juist niet. Een Utrechts bedrijf had de deal afgewezen omdat ze vonden dat de vraag van de klant onethisch was. Het is moedig en lovenswaardig om principes boven euro’s te stellen. Maar het wringt ook. Want als we slagen willen maken in de smart city, moet er een gelijk speelveld ontstaan voor toeleveranciers. Dat gelijke speelveld moet het politiek debat over de smart city eenvoudiger maken en dat daardoor kunnen burgers beter worden beschermd.
Publieke waarden
Dat speelveld leggen wij vanuit de Future City Foundation vast in het Bouwbesluit voor de Smart City dat we schrijven samen met de Economic Board Utrecht, Ekelmans & Meijer Advocaten, de gemeente Amersfoort en een aantal andere partners. Daarbij gaan we uit van het door het Rathenau Instituut opgestelde rapport ‘Opwaarderen, Borgen van publieke waarden in de digitale samenleving’, waarin zeven publieke waarden worden genoemd die worden vertaald naar de stedelijke context: veilige technologie, privacy, inzicht in techniek, autonomie, rechtvaardigheid, machtsevenwicht en menselijk waardigheid. Per publieke waarde onderzoeken we welke wetgeving al bestaat en welke bestuurlijke afwegingsruimte er mogelijk is voor het zowel het fysiek, sociaal als economisch domein.
Voor een aantal van de onderwerpen die het Rathenau beschrijft, bestaat al regelgeving. Privacy is bijvoorbeeld geregeld in de Algemene verordening gegevensbescherming (AVG). En algoritmes mogen niet discrimineren, lees artikel 1 van onze Grondwet er nog maar eens op na. In sommige gevallen is het lastiger, maar wordt al wel onderzoek gedaan. Zo heeft Geonovum de ‘Handreiking Spelregels Data Ingewonnen in de Openbare Ruimte’ opgesteld die antwoord geeft op issues rond veiligheid, privacy en autonomie. Het lijkt er al met al op dat er in veel gevallen al regelgeving bestaat of regelgeving kan worden doorvertaald. En waar dat niet zo is, moeten we de uitgangspunten voor regelgeving formuleren.
Vervolgens zoeken we naar de bestuurlijke afwegingsruimte voor gemeenten. De spannendste stap. In Nederland regelen we centraal wat moet en lokaal wat kan. Zo is het ruimtelijk beleid, zeker onder de omgevingswet, maar ook ons sociaal en economisch beleid ingericht. En dus kan er in de ene gemeente bewust worden gekozen voor meer privacy. En in de andere voor minder autonomie. De vraag is daarbij waar de grenzen liggen. Wat is veel en wat is weinig? En hoe meet je dat? Waar druk je het in uit? Daarover organiseren we het debat. Tegelijkertijd onderzoeken we hoe het Bouwbesluit onderdeel kan worden opgenomen in de Omgevingswet. Mag bijvoorbeeld privacy worden vergeleken met milieuwaarden als fijnstof of met externe veiligheid?
Debatverdieper
Zo komen we tot kennis en inzichten per publieke waarde. Daarbij zoeken we voorbeelden. En daarover gaan we in gesprek met wethouders, ambtenaren, ondernemers en andere burgers. We doen iets nieuws, dus hoe meer feedback we krijgen hoe beter. Het eindresultaat staat al wel vast: dat is een handzaam boekje dat het debat verdiept. En het is ook helder wanneer het gereed is, want de eerste versie van het Bouwbesluit presenteren we in november tijdens de Smart City Expo in Barcelona . Daarmee zijn we niet klaar. Versie 1 is de aanzet tot versie 2. Enzovoort. Dit debat verdient constante bijsturing.
Wat we niet gaan doen is regels stellen. We verzamelen. We geven de bandbreedte aan. We zeggen wat gemeenten kunnen doen. Waarover het debat kan gaan. Maar we schrijven geen wetten of regels. Dat is aan politici.
Jan-Willem Wesselink is Kwartiermaker bij Future City, het eerste smart city platform dat zich focust op de vraag van de stad. Meer over het Bouwbesluit voor de Smart City leest u hier. Zelf meedenken kan ook, bijvoorbeeld op 31 mei tijdens het seminar dat we organiseren rond dit thema.