Het is volkomen terecht dat de BRP-operatie is afgeblazen. Sterker: misschien zou het niet verkeerd zijn dat een dergelijk moratorium ook zou gelden voor andere overheids-ICT-projecten.
Na een worsteling van 15 jaar is de ontwikkeling van een systeem voor de Basisregistratie Personen (BRP) stop gezet. Staatsseceretaris Knops (BZK) gaat op zoek naar een nieuw perspectief voor de persoonsinformatie en de fracties van VVD en D66 in de Tweede Kamer vinden dat hij daarbij ook het concept van een ‘digitale kluis’ voor de burger moet betrekken. In deel II staat de rol van de politiek centraal.
In mijn vorige blog gaf ik aan dat de modernisering van de GBA en van haar opvolger, de Basisregistratie Personen (BRP) wel moesten mislukken omdat een politieke motivatie ontbrak. Het ‘digitale kluisje’ werd niet aanvaard en men verzuimde er andere politieke doelstellingen voor in de plaats te stellen.
De lijdensweg heeft nog zo’n 15 jaar geduurd, maar dan concludeert de onderzoekscommissie BRP dat er sprake is van twee realiteiten: een technische en een politieke, twee werelden die ‘schuren’.
Dat de twee werelden uiteenlopen blijkt volgens de commissie in 5 fasen:
Eerst is er politiek commitment om “de modernisering van de GBA te realiseren”. Vervolgens vindt de politiek dat dat “tijdig” moet, terwijl de techniek “vertragingen oploopt”. In een derde fase zoekt de techniek “stabiliteit”, maar de politiek “beweegt”. Als er dan technische voortgang is in de vierde fase krijgt de “politiek-bestuurlijke realiteit het lastiger met de aansturing” en tenslotte “verdampt” het politieke vertrouwen omdat er “veel ambiguïteit is omtrent de technische voortgang”. Tot groot ongeloof van de “professionals” in de technische realiteit wordt het project vervolgens gestopt “op politiek-bestuurlijk en ambtelijk topniveau”. De laatste zijn kennelijk geen “professionals”. [1]
Burgemeester Cohen zei het al in 2009 naar aanleiding van een evaluatie van het project Noord-Zuid-metrolijn in Amsterdam: “We zijn uiteindelijk amateurs”. Politici hebben gewoon moeite met de steeds opdringeriger technologie om te gaan en moeten terug durven naar de eenvoudige stelregel: ‘als ik het niet begrijp besluit ik het niet’.
Wat mij betreft een verwerpelijke zelfonderschatting van Cohen: de politiek is de baas, de opdrachtgever. Als een project niet slaagt hebben de opdrachtnemers gefaald. Per definitie. Er zijn vele momenten waarop bouwers of ontwikkelaars nee kunnen zeggen, maar dat doen zij veel te weinig. Wat de opdrachtgevers wel te verwijten valt is dat ze betere opdrachten kunnen geven, opdrachten die ze zelf begrijpen. De hele bureaucratie rond het vragen en beoordelen van offertes (een Europese ziekte) levert alleen schijnzekerheden op en bevordert uniformiteit, voorspelbaarheid en grootschaligheid op waar juist vaak variatie, innovatie en kleinschaligheid nodig zijn.
De aanbevelingen (“lessen”) van de commissie passen in die “professionalisering”. Zij sluit daarbij aan op de lessen van de Commissie die in 2014 de ICT bij de overheid onderzocht, de Commissie Elias die 10 regels opstelde. De meeste regels zijn pogingen de processen weer in de hand te krijgen en zijn te weinig politiek inhoudelijk. Ik kon er maar twee vinden: het organiseren van kritiek en tegengeluiden (regel 9) en “het aantonen van de meerwaarde van een project voor de eindgebruiker en de samenleving”. (regel 2) De vraag of de modernisering van het GBA en de vorming van een BRP die toegevoegde waarde hebben wordt nergens behandeld. Voor zover er sprake is van “eindgebruikers” worden daarbij de afnemers bedoeld, de hoofden burgerzaken en anderen.
Maar voor mij als burger is het helemaal niet zo vanzelfsprekend, zoals de commissie stelt, dat “De BRP een essentiële basisregistratie is….voor …de democratie in Nederland” en “een noodzakelijke en permanente vereiste voor het realiseren van publieke waarde op allerlei terreinen”. Sterker: ik denk dat veel burgers verbaasd zouden zijn als ze zien waar “hun” gegevens allemaal naartoe gaan. Hopelijk gaat de nieuwe privacyverordening de basis leggen voor die onmisbare politieke discussie. Ook bij een “kluisje”, bij regie op je eigen persoonsgegevens, is een basisregistratie onmisbaar. Ik had de BRP die politieke discussie graag 15 jaar geleden gegund.
Het is dus volkomen terecht dat de hele operatie is afgeblazen en dat staatssecretaris Knops een nieuwe en open discussie wil. Wat mij betreft kan hij zich ook afvragen of zo’n moratorium ook niet goed zou zijn voor alle overheids-ICT-projecten. Laat ieder departement zich een jaar beperken tot beheer en onderhoud. Dan heeft de staatssecretaris ook tijd om alle politieke prioriteiten te inventariseren. Voorafgaand aan “business-cases” hebben we vooral “political cases” nodig.
De opdrachtnemers moeten gewoon wachten tot de opdrachtgevers, de politici, hun huiswerk af hebben. Dan kunnen ze beoordelen of ze een opdracht begrijpen en aan kunnen nemen.
En dan kan de staatssecretaris zich ook afvragen of de aanbodgedreven en met externen ingevulde overheidsautomatisering nog wel van deze tijd is. Al vanaf de introductie van Web 2.0 (rond 2005) is een totaal andere benadering mogelijk. Lees de geestelijk vader van Web 2.0 er maar op na: Hoofdstuk 7 : Government as a platform, in “What’s the future and why it’s up to us” van Tim O’Reilly. Lees ook zijn interview in NRC. Zie ook de introductie van de App Store door Steve Jobs in 2008. Beluister voor AppStore HOPLA (het HeleOverheidsPLAtform) en beluister voor iPhone het kluisje: zo kan het ook!
[1] Het is een actuele illustratie van de oude behoefte aan een een “derde cultuur”, een cultuur die in staat is de werelden van de geesteswetenschappen en de natuurwetenschappen te verbinden.
In deel III (dinsdag 4 september) wordt stilgestaan bij het feit dat het oorspronkelijke plan voor een digitale kluisje de concretisering was van een strategie.
Henk Bos, raadslid voor GroenLinks in de gemeente Midden-Groningen, was in 2000 lid van de Commissie Modernisering Gemeentelijke Basisadministratie (CMGBA), een commissie die destijds al een digitaal kluisje adviseerde.