Missiewerk, gemeentelijke inschikkelijkheid en een snufje solidariteit: dat is nodig voor aanleg van glasvezel in het buitengebied. En liever geen subsidie. Hoewel in geval van nood... Een rondgang langs uiteenlopende succesvolle initiatieven.
Niet iedere scholier in Bergen (Limburg) kan zomaar huiswerk maken. “Sommigen moeten op de fiets naar het dorp, om bij opa en oma de opgaven te downloaden op een usb-stick”, aldus Hans Driessen, coördinator ruimte en samenwerking bij de gemeente. Wethouder Antoon Splinter vult aan: “Snel internet is in onze ogen een basisvoorziening, zeker met het oog op de ontwikkelingen in de zorg op afstand. Agrariërs kunnen ook niet meer zonder. Veel installaties, of die nu voor het voeren van vee zijn dan wel voor koeling, zijn via internet op afstand te bedienen.” Om nog maar niet te spreken van de data die nodig zijn voor getimed oogsten, sproeien, ploegen, maaien en zaaien en de remote-sensingtechnieken die boeren gebruiken. Binnenkort tekent Bergen samen met vijf aangrenzende gemeenten een intentieovereenkomst met het bedrijf Glasvezel Buitenaf voor verglazing van 10.000 adressen buiten de bebouwde kom. Kosten voor de gebruiker: 15 euro per maand of 1900 euro om dat abonnement af te kopen.
Ambassadeurs
Glasvezel Buitenaf heeft zijn sporen verdiend als verglazer van het buitengebied. Het bedrijf heette tot voor kort CIF, tot het in januari door de Zweedse investeringsmaatschappij EQT Infrastructure werd gekocht van pensioenfondsen. Het bedrijf gaat uitsluitend buiten de bebouwde kom de boer op om zoveel mogelijk burgers en bedrijven warm te maken voor glasvezel. Als 50 procent van de adressen of meer in zo’n gebied meedoet legt Glasvezel Buitenaf een netwerk aan waarop ieder adres, zelfs het meest afgelegen, kan worden aangesloten.
Elke verglazingscampagne leunt zwaar op het werk van zogenaamde ambassadeurs. “Dat zijn burgers en ondernemers in het gebied waarvoor we gaan werven, die ons vrijwillig een handje helpen”, aldus woordvoerder Marieke Seinen. Hun rol varieert van op feestjes en op straat vertellen over die campagne tot langs de deuren gaan om streekgenoten enthousiast te maken. “Én correct te informeren: de ambassadeurs kennen de details, hun informatie klopt. Wel of geen belangstelling hebben voor een glasvezelaansluiting blijkt namelijk ook vaak een kwestie van wel of niet goed geïnformeerd zijn, zo is onze ervaring.”
Noaberschap
“We hebben nu 23 campagnes achter de rug,” vertelt Seinen, “Bij elkaar goed voor 80.000 aansluitingen. Geen enkele partij investeert op deze manier.” Vermeldenswaard is dat er tot nu toe nog geen enkele campagne is mislukt. “Het is weleens spannend geweest. In de regio Twenterand was het met de hakken over de sloot en de regio Noord-West-Veluwe, waaronder Ermelo en Nunspeet vallen, was het met een deelname van 50,1 procent echt kantje boord.”
De precieze grenzen van de gebieden worden bepaald in overleg met bewoners en vertegenwoordigers van de gemeenten. “We kijken niet alleen naar fysieke grenzen en kenmerken en technische implicaties”, licht Seinen toe, “maar ook naar sociale cohesie en streekidentiteit. Wat dat betreft is er toch een behoorlijke variatie. Zo komen in de Achterhoek, waar we nu bezig zijn en waar goed ‘noaberschap’ hoog staat aangeschreven, percentages aanhakers tot wel 70 procent voor. In het gebied Noord-West-Veluwe daarentegen was de belangstelling laag en konden we maar moeilijk ambassadeurs vinden. De mensen zijn er toch wat meer op zichzelf.” Een matige belangstelling kan volgens Seinen soms ook worden verklaard uit het feit dat snel internet niet hoog of überhaupt niet op de agenda van de gemeentepolitiek stond. “De aandacht die een gemeente eraan besteedt, is echt wel belangrijk voor ons.”
Missiewerk door de overheid? Heel graag, maar liever geen financiële steun, zo wordt gedacht bij veel glasvezelinitiatieven. Een gunstige lening of subsidie haalt de vaart uit een project, brengt vaak voorwaarden van de gever met zich mee en het risico dat de er gedonder komt over de vraag of het ongeoorloofde staatssteun was. “Hoe goed ook bedoeld, wij hebben besloten om te bedanken voor elke vorm van steun”, aldus Seinen.
Ouderwetse solidariteit
“Ik heb mezelf uit de naad gewerkt om overal in mijn gemeente snel internet te krijgen”, zegt wethouder Anco Goldhoorn van De Ronde Venen. ‘Je bent er als gemeente verantwoordelijk voor dat mensen doordrongen zijn van het belang van snel internet. Mijn boodschap was: het is nu of nooit.”
In september gaat de schop de grond in voor verglazing van het buitengebied. “Niet alleen de schop, maar ook de boor en het mes, want een deel van de sleuven wordt geboord of gestoken”, aldus Goldhoorn. Uit een interessepeiling van de gemeente bleek dat 65 procent van de mensen in de gebieden waar glasvezel noch coax ligt, de zogenaamde witte gebieden, geld overheeft voor een glasvezelaansluiting. De wethouder: “We zijn in onderhandeling gegaan met Glasvezel Buitenaf en hebben concessies gedaan. Het vraagt namelijk enige souplesse van de gemeente.”
ICT-bedrijfjes tonen steeds meer belangstelling voor leegkomende agrarische bebouwing
De belangrijkste concessie betrof de degeneratiekosten. Dat zijn de kosten die een gemeente vooraf rekent aan de ‘grondroerder’ met het oog op de kwaliteitsvermindering van verhardingen en andere objecten waar onderdoor gegraven wordt. Normaal gesproken gaat dat per strekkende meter, maar De Ronde Venen bood Glasvezel Buitenaf aan om het af te kopen voor een vast bedrag per aangesloten adres. “Bovendien hebben we de leges kunnen verlagen en een geringere graafdiepte toegestaan: 40 centimeter in plaats van de gebruikelijke 60”, vertelt Goldhoorn.
Maar het bedrijf stelde vast dat 4 procent van de adressen buiten de boot viel omdat ze te veraf lagen voor een gezonde businesscase en besloot tot een heroverweging. “Wij vonden dat niet acceptabel. Wij hebben voor die 4 procent moeten knokken en de oplossing gevonden in een stukje ouderwetse solidariteit: het maandelijkse bedrag dat een huishouden betaalt voor een aansluiting is met vijf euro verhoogd.”
In een waterrijke gemeente als de Ronde Venen is ook souplesse van een andere overheid onmisbaar, vindt Goldhoorn. En daar schort het volgens nogal eens aan. “Er ligt altijd wel een dijkje of stukje kade in de weg”, aldus de wethouder. “Waterschappen zijn nu nog wat star en moeten wat pragmatischer worden. Bijvoorbeeld als het gaat om de regel die zegt dat niet meer dan dertig meter open mag liggen, want dat is toch wel wat moeilijk in een project waarin over een lengte van 300 kilometer moet worden gegraven.”
In eigen hand
In Midden-Brabant hebben burgers het initiatief in eigen hand genomen én gehouden, nadat een commerciële partij terugkwam op haar beloftes aangaande verglazing. Zij richtten enkele jaren geleden vier kleine coöperaties op voor de aanleg van glasvezel en belastten een gezamenlijke uitvoeringsorganisatie met de verwezelijking. “Het is een groot gebied”, vertelt secretaris Jan Verstijnen van GroenewoudGlas, een van de vier coöperaties. “Het is cruciaal dat een bestuur feeling blijft houden met de leden en het streekbelang. Daarom hebben we gekozen om dit gebied op te delen in vier coöperaties. Om desondanks genoeg schaalgrootte te creëren hebben we de uitvoering weggezet in de gemeenschappelijke coöperatie Midden-Brabant Glas. Wij in Brabant weten hoe coöperaties kunnen uitgroeien tot managementmolochs en vervreemden van hun leden. Kijk maar naar de veevoedersector en de melk-industrie. Wij blijven bewust klein. Van grote bedrijven, die op korte termijn veel geld willen verdienen, hoeven we in het buitengebied niets te verwachten.”
De vier coöperaties hebben hun tarieven zo opgebouwd dat ze genoeg eigen vermogen konden opbouwen om van de bank te kunnen lenen. ‘“Niks subsidies! We hebben de deelnemers verleid om bij de start 2.500 euro in te brengen en zo hun maandelijkse bijdrage voor een 3-in-1-abonnement te verlagen. Hoe lager de inleg, hoe hoger de maandelijks bijdrage.”
Noodzaak
Onlangs uitte de Noordelijke Rekenkamer zware kritiek op met name de provincies Friesland en Groningen, die erop neerkomt dat er miljoenen zijn besteed vooralsnog zonder dat die nieuwe aansluitingen opleverden. Maar binnenkort, na veel vijven en zessen, start in De Marne een provinciaal project om alle buitengebieden – goed voor 14.500 adressen – te voorzien van glasvezel. Groningen leent de uitvoerder 30 miljoen euro tegen gunstige rente en uit verschillende potjes, onder andere dat voor aardbevingsschade, is 10 miljoen vrijgemaakt als investering.
“De provincie Groningen heeft het naar zich toegetrokken, omdat veel particuliere initiatieven stukliepen op financiering”, vertelt burgemeester Koos Wiersma van De Marne. “Wij komen als eerste aan de beurt omdat hier de te gebruiken backbone vanuit Friesland onze provincie binnenkomt.” Wiersma is niet alleen blij voor zijn boeren, maar ook voor een nieuwe, snel groeiende groep ondernemers. “ICT-bedrijfjes en aanbieders van webdiensten tonen steeds meer belangstelling voor leegkomende agrarische bebouwing. Glasvezel is cruciaal voor hen. En dus voor ons pure economische noodzaak.”
Nutsgedachte
Het succes van Glasvezel Buitenaf heeft een bijzondere oorsprong. Voor het eerste verglazingsavontuur ging het bedrijf, toen nog CIF geheten, een joint venture aan met het Twentse netwerkbedrijf Cogas. Dat bedrijf is eigendom van de Twentse gemeenten. “Wij hebben als aandeelhouders de witte vlekken in het buitengebied aangekaart en aangedrongen op een business-case voor glasvezel”, vertelt Harry Scholten, wethouder financiën in de gemeente Hof van Twente. “Cogas moest sowieso al gaan nadenken over zijn toekomst, omdat de gasinfra geen lange toekomst meer beschoren is.” In zekere zin hebben de Twentse gemeenten een nutsbedrijf ingezet om glasvezel aan te leggen. In Twente begon de glorie voor Glasvezel Buitenaf: dankzij de samenwerking met Cogas, had het bedrijf de smaak van de verglazing te pakken gekregen. Het een na het andere project volgde en zo kreeg bijna heel Oost-Nederland snel internet.
Overigens heeft nog steeds niet iedere inwoner van Hof van Twente glasvezel binnen handbereik. Scholten: “Ongeveer 1 procent van de huishoudens ligt zo ver afgelegen dat aanleg gewoon te duur is. Dan zouden we de maandelijkse bijdrage moeten verhogen van 10 euro naar pakweg 20, 25 euro. We hopen dat de provincie voor die gevallen met geld over de brug komt. Het argument voor dat beetje geld is niet zo ingewikkeld: wij hebben het in Twente voor elkaar gekregen dat 98 procent van de huishoudens beschikt over snel internet, zonder ook maar een euro overheidsgeld. Dat vind ik een prestatie.”
Download iBestuur magazine nummer 26 als PDF