Het programma van het iBestuur Mobility congres ontstond in co-creatie en dat kwam in veel sessies tot uiting. Het werd een dag van hoge energie en goede moed. Deelnemers hadden er zin in om van elkaar te leren. Hoe complex is mobiele interactie met de burger? Wat kunnen overheid en start-ups leren van elkaar? En hoe wat zijn de voordelen van innovatiepartnerschap bij aanbesteden?
Innovatie heeft de toekomst! De Technasium-leerlingen wonnen overtuigend van het Dutch Government-team bij de ontwerp-wedstrijd
“Mobiel is de dominante manier van contact met de overheid,” zei Maarten Camps in de plenaire opening. De secretaris-generaal van het ministerie van Economische Zaken citeerde vervolgens uit het in april gepubliceerde rapport ‘Maak Waar!’ van de Studiegroep Informatiesamenleving en Overheid: “Nederland heeft veel te winnen bij in de hoogste versnelling verdergaande digitalisering. De Nederlandse overheid kan daaraan in belangrijke mate bijdragen.” Voorwaarde is een fundamenteel andere omgang met de digitale ontwikkeling en op dit moment is het nauwelijks bij te benen. “Het gaat zo snel. Als je denkt dat je het snapt, komt er alweer iets nieuws,” aldus Camps.
Maarten Camps: “Ten onrechte vinden politici, bestuurders en ambtenaren digitalisering belangrijk maar niet urgent!”
De mobiele revolutie is nog maar net ingedaald of daar komen big data, het internet der dingen, kunstmatige intelligentie, blockchain en 5G om de hoek kijken. Gelukkig heeft EZ het Start-up Officer Netwerk. Ieder bedrijf met een goed idee kan contact opnemen met een van de negen start-up officers. Die zijn en blijven op de hoogte van de nieuwste ontwikkelingen. Camps: “Start-ups bieden een frissere blik en laten zien hoe regels soms ontwikkeling en vernieuwing afremmen.” En de overheid zelf heeft genoeg te bieden, bijvoorbeeld in de rol van eerste klant (launching customer).
Camps bood nog een laatste citaat uit Maak Waar!: “Ten onrechte vinden politici, bestuurders en ambtenaren digitalisering belangrijk maar niet urgent – maar digitalisering hoort in de categorie belangrijk én urgent.” Daar had hij uiteraard het hele publiek mee.
Wondere wereld
Yori Kamphuis, CBDO van start-up Storro, nam vervolgens iedereen mee naar de nabije toekomst. De combinatie van mobiel internet, robots en kunstmatige intelligentie laat de blinden weer zien en de lammen weer lopen. Kamphuis overdonderde het publiek met zijn voorbeelden van geprinte organen, zelflerende robots, virtual reality en bionische opzetstukken. Daar bij vergeleken leek een volledig digitale overheid een peulenschil, maar misschien was dat Kamphuis’ bedoeling wel.
Yori Kamphuis, CBDO van start-up Storro, nam iedereen mee naar de nabije toekomst.
André Emmens, programmamanager DICTU, introduceerde ter afsluiting van de plenaire opening het concept “The Battle”. Zes leerlingen van een Technasium (een bètagericht havo-vwo) zouden ’s middags met vier (oud)-bestuurders strijden om de beste digitale oplossing voor een bestuurlijk vraagstuk. Het Dutch Government-team bestond uit zwaargewichten: Pieter Cloo, Pieter Bindt, Maarten Hillenaar en Ric de Rooij. En die strijd zou bikkelhard gevochten worden, bleek aan het eind van de dag.
Makkelijker maken
Tijdens een van de twintig middagsessies sprak Jeroen Dijkgraaf van het Mobile Competence Center (MCC) van de Belastingdienst over interactie tussen burger en overheid. MCC ontwierp en ontwikkelde al meer dan vijftig apps voor interne en externe klanten. De crux volgens Dijkgraaf: “Apps en websites maken kunnen we allemaal, maar worden ze ook allemaal gebruikt?”
De uitdagingen van het MCC werden geschetst aan de hand van de app voor aangifte inkomstenbelasting. De potentiële doelgroep is gigantisch. De app moet werken voor 10,9 miljoen mensen, maar het enige dat ze allemaal gemeen hebben is dat ze aangifte doen van inkomstenbelasting. De teksten in die aangifte-app moeten beknopt genoeg zijn voor een klein scherm, begrijpelijk en fiscaal en juridisch correct. De juiste gegevens moeten met vragen naar boven worden gehaald, maar niet te veel vragen, want dan haakt de gebruiker af. Tot slot is er de netelige kwestie van authenticatie. De app moet net zo veilig en toegankelijk zijn als de web-omgeving, maar hoe doe je dat met een app die maar een keer per jaar wordt gebruikt? Bijna niemand onthoudt een sterk en veilig wachtwoord dat maar één keer per jaar gebruikt wordt. Misschien biedt de zojuist gelanceerde DigiD-app hier uitkomst, al dan niet in combinatie met bestaande authenticatiemiddelen. Denk Idensys, OpenID, de apparaatjes voor mobiel bankieren en/of de biometrische middelen van smartphones.
Bewust en bekwaam
Sinds zijn eerste versie in 2014 is de app inmiddels 8,8 miljoen keer gebruikt, aldus Piet Adelerhof, van het CIO-office van de Belastingdienst. Dit gebeurt vooral ’s avonds. Vijf procent van de doelgroep heeft de app gedownload, 75 procent vult de aangifte in op de website. Hij legde uit dat gebruikers zijn in te delen in mate van bereidheid en bekwaamheid. Sommige zijn onbewust onbekwaam en bewust bereid, anderen bewust bekwaam en bewust niet-bereid. Niet iedereen die digitaal bekwaam is, blijkt online formulieren in te willen vullen.
Al dan niet automatische updates zijn ook een onderwerp van discussie. “Kijk hoe de markt het doet,” zei Dijkgraaf. Updates voor dagelijks gebruikte apps als Facebook en Instagram worden onmiddellijk geadopteerd, maar hoe gaat dat voor een jaar- of kwartaalapp? En dan is er nog de totale gebruikerservaring. Bij een nieuw bericht is in de berichtenbox van de digitale Belastingdienst, moet een gebruiker zeven keer klikken voor hij het kan zien. Dijkgraaf: “Maar bij mijn verzekeraar declareer ik in drie stappen. Hoe gaan wij dat doen?”
Rotterdam doet het met start-ups
Is de samenwerking met start-ups een manier om dergelijke uitdagingen op te lossen of aan te pakken? Overheden kijken vaak verlekkerd naar die kleine, wendbare partijen die – ogenschijnlijk – niet gehinderd door beleid of bestuur prachtige dingen maken om de samenleving te ontwrichten. Start-up Officer Henk Koster van het Ministerie van Defensie: “Wij vinden eigenschappen bij start-ups die wij bij traditionele partners niet vinden. We moeten nog wel leren elkaar te begrijpen, want we komen uit andere werelden en spreken soms letterlijk een andere taal.”
Niet lullen, maar testen
De start-up kan dan wel de frisse ideeën en een innovatief gebruik van technologie hebben, maar de overheid heeft de gewilde infrastructuur. Bas van Wieringen van Rotterdam Mobility Lab (RML): “Wat willen start-ups behalve investeerders? Zij willen een plek om te testen of hun concept technisch werkt en interactie met de klant om te bepalen of er behoefte aan is.” En waar vindt een start-up een brug, een parkeerterrein of actuele verkeersdata om zijn concept te testen? Bij de gemeente Rotterdam.
Bas van Wieringen van Rotterdam Mobility Lab had nóg een vraag: “Wat willen start-ups behalve investeerders?
Onder het motto ‘niet lullen, maar testen’ selecteerde het Rotterdam Mobility Lab in september 2016 tien start-ups en het hielp met het zoeken naar investeerders en betalende klanten. Dat zijn voornamelijk partners zoals de Metropoolregio Rotterdam Den Haag, Havenbedrijf Rotterdam en de gemeente Rotterdam. Een aantal jonge bedrijven doet het erg goed, aldus Van Wieringen. PARKEAGLE is een parkeersensor die over de grond zoeft en parkeerruimte en –gedrag in kaart brengt. Om te testen waren parkeerterreinen nodig die op twee locaties in de stad zijn gevonden. FeetzDock zocht plekken voor zijn volledig geautomatiseerd fietsparkeersysteem, torens van 7 × 7 × 7 meter die enorm veel fietsen herbergen. “Zoiets opzetten kan niet zonder honderd ambtenaren op je dak te krijgen.” Semiotic Labs wilde bruggen om zijn sensoren te testen die middels data-analyse de gezondheid van industriële installaties meten en voorspellen. Ook daar kon de gemeente van dienst zijn.
“Samen maken we het concept klaar voor de volgende fase,” zei van Wieringen. “Een start-up zijn is immers geen doel, het is een fase om echt impact te genereren.” Zijn voorbeelden gaven aan dat de overheid als eerste klant een belangrijke rol kan spelen en dat voor relatief kleine bedragen. De tien start-ups kregen ieder een achtergestelde lening van 25.000 euro voor het starten van hun pilot, test, proef of demo. Het traject loopt drie jaar. Vinden de bedrijven op termijn investeerders die meer dan een ton inleggen, dan wordt de lening omgezet in aandelen.
Innovatievriendelijk aanbesteden
Aankoop van innovatie is niet nieuw, maar de Aanbestedingsweg 2016 biedt nieuwe mogelijkheden. Hierover sprak Floris de Boer van PIANOo, het expertisecentrum aanbesteden van het ministerie van Economische Zaken. Het doel van innovatiegericht inkopen is om oplossingen te laten ontwikkelen zodat publieke taken efficiënter en effectiever kunnen worden uitgevoerd en om te kunnen inspelen op maatschappelijke vraagstukken en technologische ontwikkelingen. Die oplossingen kunnen het beste in parallel worden ontwikkeld. “Laat meerdere partijen tegelijkertijd zoeken naar een oplossing voor het probleem. Dat is spannend voor de overheid, maar wel nodig,” aldus De Boer. Deze aanpak is mogelijk als innovatiepartnerschap binnen de Aanbestedingswet.
De uitdaging ligt in de allereerste plaats bij het formuleren van de vraag. Deze moet zeer scherp geformuleerd zijn, maar de overheid moet de verleiding weerstaan om al een concrete oplossing te bedenken. Dat is aan de marktpartijen. Om met Maarten Hillenaar van de Software Improvement Group (SIG) te spreken: “Men moet af en toe achterover leunen en laten inspireren”. Om de vraag duidelijk te kunnen articuleren is marktinzicht nodig en kennis over de technologische ontwikkelingen, zei De Boer. “Praat met de markt, praat met kennisinstituten. Samen doen is de kern van innovatiegericht inkopen.” En nogmaals Hillenaar: “Het open gesprek werkt heel goed. Blijf gewoon praten, dan zetten we al een enorme stap. Snap waar die ander mee bezig is en blijf oefenen.”
Binnen innovatiepartnerschap is ook ruimte voor de aankoop van de ontwikkelde oplossingen zonder een nieuw aanbestedingstraject te hoeven starten. Mocht aangekocht worden, dan adviseert PIANOo om het intellectueel eigendom zo veel mogelijk bij het bedrijfsleven te laten. De Boer: “Dit maakt het interessanter voor hen om te investeren in die oplossing en verder te ontwikkelen.” Zeker bij meerdere oplossingen is het risico op vendor lock-in klein.
Fabian Horsting van Six Advocaten legde nog even de vinger op de zere plek. De overheid wil wel investeren in innovatieve bedrijven, maar doet dat voor die bedrijven niet snel genoeg. Gechargeerd gezegd, vreest de ondernemer voor zijn concurrentievoordeel terwijl ambtenaren kaders afbakenen en definities formuleren. Binnen de Aanbestedingswet 2016 is het kader voor ‘innovatie’ gelukkig helder. Simpel gezegd moet iets nog niet bestaan of het moet een aanmerkelijke verbetering opleveren. Een innovatie hoeft dus niet altijd een gloednieuwe uitvinding te zijn, ze mag ook een verbetering bewerkstelligen van iets dat er al is. Voor innovatief aanbesteden moet wel aangetoond worden dat de gewenste oplossing nog niet op de markt beschikbaar is.
Innoveren met leerlingen
Eind van de dag keerden deelnemers terug naar The Battle, een prachtig voorbeeld van wendbaarheid in de praktijk. Zes leerlingen van het Technasium (bètagericht havo/atheneum) streden met vier (oud)-bestuurders om de beste digitale oplossing voor een vraagstuk dat niet door een Havoleerling was geformuleerd: “Hoe kunnen we richting burger, op ieder tijdstip en willekeurige plaats, transparantie vergroten in het kader van besteding belastinggeld ondersteund door technische innovatie.”
Pieter Cloo presenteerde de oplossing namens het team Dutch Government, dat vooral liet merken de buzz-woorden van de dag te kennen.
Pieter Cloo, oud-SG van het ministerie van Veiligheid en Justitie presenteerde de oplossing namens het team Dutch Government, dat vooral liet merken de buzz-woorden van de dag te kennen. Helaas gaf hun spraakgestuurde toepassing met koppeling naar de CBS-database geen antwoord op de vraag. De scholieren hadden een passend antwoord bedacht, ook als stonden er ‘veel moeilijke woorden’ in de opgave. Zij hadden in anderhalve uur een app in elkaar gedraaid. Die zou gevoed moeten worden met data vanuit de verschillende ministeries. Per domein kon de burger dan doorklikken tot projectniveau, zodat hij kon zien waar zijn belastinggeld precies aan werd besteed. Toen Team Technasium aangaf dat alle overheidsdomeinen hun data bij elkaar moesten leggen, klonk gegrinnik in de zaal. Dat gaf eigenlijk prachtig aan waarom niemand alleen kan innoveren. Wie van buiten naar binnen kijkt, ziet de ongeschreven regels niet en oppert de meeste logische oplossing. Kennis van ‘binnen’ en die ongeschreven regels zijn vervolgens nodig om die oplossing goed passend te maken.
De scholieren hadden een passend antwoord bedacht, ook als stonden er ‘veel moeilijke woorden’ in de opgave.