Blog

Jargonalarm

Wie gebruikt in zijn teksten geen jargon? Ambtenaren doen dat zeker, maar het de kop indrukken is een verloren strijd.

“Jij snapt het toch niet”, was haar conclusie en ze had gelijk, mijn amazone-dochter. Ze had eerder pogingen gedaan om mij uit te leggen wat de achterhand was en wat het hoofdstel, en wanneer je gaat doorzitten en van been moet verwisselen.

Paardrijdend vanaf haar zesde is stal-taal haar tweede taal. Ik doe het haar niet na. Wel doe ik pogingen en stel belangstellend vragen als “rij je nu aan de teugel”, maar dat levert mij een ogenrollend “tsj…” op. Ik had het weer niet begrepen, haar taal was de mijne niet.

Een argeloze toeschouwer haakt misschien ook oogrollend af als een vergaderende gemeenteraad het heeft over vigerend beleid, beleidsintensivering en stakeholders. Gaat het in het debat over ombuigen, prioriteren en uitrollen, dan trekt er een dichte mist op. Je moet ingevoerd zijn om het te volgen. De artikelen en boeken van Japke-d. Bouma over jargonergernissen zijn zeer vermakelijk en houden ons een spiegel voor. Zeg eerlijk, wie gebruikt in zijn teksten en verhalen geen jargon? Ik worstel mij schoorvoetend door deze tekst om te voorkomen dat ik veel jargon gebruik, maar ook om krampachtige jargonvrije taalconstructies te voorkomen. Hoewel ik als voormalig ambtenaar ook de voordelen zie van enige ‘taalmist’. Daarin is het namelijk prettig polderen. Beleidsschrijven, heb ik ooit geleerd, is ruimte creëren. Je schrijft dingen zo op dat ook mensen die het niet met elkaar eens zijn, zich toch in de tekst kunnen vinden. En je geeft managers en bestuurders met jouw teksten comfort, ze voelen dat het allemaal meevalt, stuurbaar of beheersbaar is. En je neemt niet zelden mensen tegen zichzelf in bescherming. Ze hebben het misschien in het echt anders bedoeld, maar op papier klinkt het positiever, krachtiger of milder. Jargon helpt niet altijd om open en duidelijk te communiceren, maar het brengt dingen verder. Oeps, jargonalarm!

Het gaat mij te ver om ambtelijk jargon a priori als bewust buitensluitingsmechanisme te bestempelen. Als het bijvoorbeeld gaat om overleg en samenwerking binnen teams, dan helpt jargon en begrijpt iedereen wat wordt gezegd ook zonder ondertiteling. Denk daarbij aan afkortingen, verwijzingen en accenten, die binnen een team van belang kunnen zijn, tijd besparen en tot het gezamenlijk referentiekader behoren. Zoals mijn dochter met haar vriendinnen op stal communiceert. Je zou kunnen betogen dat er binnen de overheid geen sprake kan zijn van ‘interne’ communicatie. Dat alle communicatie per definitie open of zelfs openbaar is. Dat valt in de praktijk nog niet mee. Neem nou het voorbeeld van de gemeente waar men in het kader van een hernieuwde participatie-aanpak in gesprek ging met ja, wie anders, betrokkenen. Er was een ‘meedenk’-groepje van inwoners gevormd. Het ging zowel om de inhoud, als om de tekst van een te maken participatieleidraad.

Ook andere inwoners buiten dat groepje waren erbij betrokken als meelezers. Het duurde een tijdje voordat het allemaal op de rails stond, maar de gemeente vond het belangrijk en had er echt de tijd voor genomen. En ambtenaren beschikbaar gesteld. En wat budget voor het organiseren van een en ander, voor zaaltjes en broodjes en voor iemand die het gesprek kon leiden en iemand voor een leuke vormgeving. Er was zelfs voorzien in een evaluatie en terugkoppeling als het ‘product’ af zou zijn.

Iedereen was achteraf tevreden over het gezamenlijke traject, trots zelfs, het was een zoektocht, maar de moeite waard. De leidraad kon als voorbeeld dienen voor meer gemeenten. Uit de evaluatie was wel gebleken dat een onafhankelijk lezerspanel het taalgebruik ambtelijk vond. Er stond te veel jargon in! Kennelijk had het ‘meedenk’-groepje, de meelezers en de groep ambtenaren elkaar als het ware ‘besmet’. Men zocht met elkaar naar een gezamenlijke taal om te komen tot een gezamenlijk eindresultaat. Ambtelijk jargon bleek hardnekkig, ook de niet-ambtenaren hadden het deels geadopteerd.

Taal is een code, die ons vaak onderscheidt van anderen die niet tot hetzelfde clubje behoren. Als je in een organisatie of vakgebied rondloopt pak je de code, het jargon, snel op. Je hebt het niet eens door, totdat ze je thuis niet meer kunnen verstaan. Taal helpt om samen te leven, te werken en het een beetje prettig te hebben. Taal, liefst die we verstaan, waar we dezelfde betekenis en begrip aan koppelen, is onmisbaar voor contact. Taal werkt onderscheidend en in zekere zin ‘buitensluitend’, maar ook verbindend. Ze is meer dan woorden en jargon alleen. Taal is emotie en verwondering, een levend organisme, een middel om contact te leggen en te communiceren. Ambtelijk jargon de kop indrukken is een verloren strijd.

Ik heb mijn hoop gevestigd op meertaligheid, meer talen leren verstaan en spreken, om contact te leggen over de grenzen van de eigen clubjes heen.

Pascale Georgopoulou is voormalig raadsgriffier van de gemeente Amstelveen en werkt nu onder meer voor de VNG

Plaats een reactie

U moet ingelogd zijn om een reactie te kunnen plaatsen.
Registreren