Kabinet terughoudend als het gaat om bescherming jongeren op sociale media

Nederlandse jongeren moeten beschermd worden tegen negatieve effecten van sociale media, maar commerciële belangen wegen zwaar. Barbara Kathmann (GroenLinks/PvdA) stelde Kamervragen naar aanleiding van een rapport van de Consumentenbond over de zogenaamd “veilige tieneraccounts” die Instagram dit voorjaar introduceerde. Staatssecretaris Van Marum laat in zijn antwoord weten niets te voelen voor een nationale verhoging van de minimumleeftijd. Het kabinet kiest voor een combinatie van Europese regelgeving, streng toezicht, bewustwording, ouderondersteuning en onderzoek naar verslavende ontwerpkeuzes.
In diverse landen wordt momenteel gediscussieerd over de invoering van een minimumleeftijd in te voeren voor het gebruik van sociale media. Australië heeft inmiddels inmiddels een wet goedgekeurd die sociale media blokkeert voor kinderen onder de 16 jaar. Platforms riskeren boetes tot ±50 miljoen AUD bij niet-naleving. De handhaving moet eind 2025 of begin 2026 beginnen. Noorwegen wil de minimumleeftijd van 13 naar 15 jaar verhogen, eventueel met ouderlijke toestemming bij uitzondering. De wetgeving wordt nog voorbereid. In 2023 nam Frankrijk een wet aan die sociale platforms verplicht ouderlijke toestemming te vragen als minderjarigen onder de 15 jaar een account willen aanmaken.
In Nederland presenteerde staatssecretaris Karremans van Jeugd, Preventie en Sport onlangs de ‘Richtlijnen gezond en verantwoord scherm- en sociale mediagebruik’. Centraal staat een leeftijdsadvies van 15 jaar voor sociale media, zoals Instagram en Tiktok. Wel pleit hij voor uniforme leeftijdsnormen voor sociale media in heel Europa.
Wie is verantwoordelijkheid?
Sociale mediaplatforms moeten volgens het kabinet zelf maatregelen nemen om minderjarigen op hun platforms te beschermen. Tegelijk constateert Van Marum dat commerciële belangen van deze bedrijven hiermee vaak niet in lijn zijn. Dus ook de overheid en ouders zijn verantwoordelijk. “Het is een gezamenlijke opgave om minderjarigen online beter te beschermen”, schrijft hij.
Geen extra wettelijke prikkels dus. Het kabinet leunt vooral op de Digitaledienstenverordening (DSA) die bedrijven verplicht om maatregelen te nemen om de privacy, veiligheid en bescherming van minderjarigen te waarborgen. Dat de Europese Commissie vorig jaar een nalevingsonderzoek is gestart ziet het kabinet als “een goede stap in de bescherming van kinderen tegen de schadelijke effecten van bijvoorbeeld sociale mediadiensten”.
Hij pleit verder voor Europese samenwerking om uniforme leeftijdsadviezen en regels te ontwikkelen. En hij verwijst in zijn antwoord naar het Europees onderzoek naar het juridische kader en de werking van aanbevelingsalgoritmen: “Bij dit onderzoek kijkt de Commissie of de ontwerpkeuzes en aanbevelingsalgoritmen negatieve gevolgen hebben voor de veiligheid van minderjarigen. Dit onderzoek loopt nog en op dit moment is nog niet bekend wanneer dit wordt afgerond.”
Ondersteuning ouders
Van Marum schrijft dat hij ouders en opvoeders wil ondersteunen om hun kind te begeleiden in het omgaan met sociale media. Er is inmiddels een landelijke richtlijn voor gezond en verantwoord scherm- en sociale mediagebruik, inclusief adviezen over schermtijd en leeftijdsgrenzen. Na de zomer start een meerjarige publiekscampagne met praktische tips voor ouders om hun kinderen online te begeleiden.
Lees ook:
- Kabinet wil Europese leeftijdsnorm voor gebruik sociale media – iBestuur
- Australië wil minimum leeftijd voor sociale media hanteren – iBestuur