De toenemende databerg biedt legio kansen. Op economisch terrein, maar zeer zeker ook bij het oplossen van maatschappelijke en sociale problemen. Maar voor Albert Meijer roept de databerg ook vragen op: Hoe ga je om met commerciële partijen die data inbrengen of hoe zorg je ervoor dat bij het inrichten van een slimme stad ook de ethische aspecten worden meegenomen?
Het nieuwe goud, de nieuwe olie. Aan vergelijkingen geen gebrek als het gaat om data. Bij de meeste van die vergelijkingen gaat het om de economische component. Ook voor Albert Meijer, hoogleraar Publieke Innovatie aan de Universiteit Utrecht, is die component zichtbaar en verklaarbaar. “Het is niet voor niets dat de snelst groeiende bedrijven allemaal databedrijven zijn: Google, Facebook, Amazon, Uber, et cetera. Die economische betekenis is mij duidelijk.” Aan de andere kant spelen data ook een rol als het gaat om transparantie, controle en democratie. “Daarbij zie ik overigens de spectaculaire kanteling in democratische verhoudingen, spectaculaire nieuwe vormen van transparantie en spectaculaire vormen van bestuur, nog niet echt. Hoe dat komt? Omdat gedacht wordt dat transactiekosten redenen zijn waarom burgers niet (meer) democratisch participeren of waarom burgers niet (meer) gebruik maken van de transparantie van overheidsorganisaties. Wat er dan gedaan wordt, is het verlagen van die transactiekosten zodat data makkelijker beschikbaar zijn en burgers vanzelf meer zouden participeren of betrokken zijn. Maar burgers hebben vaak gewoon geen zin, geen belang of geen interesse in meer participatie of betrokkenheid.”
Cocreatie
Ondanks die schijnbare ‘tegenwind’ gelooft Meijer wel degelijk in het aanhaken van burgers. Het toverwoord daarbij is samenwerking, cocreatie en een focus op maatschappelijke waarde. “Als universiteit zijn wij bezig met een aantal Living Labs, onder meer in samenwerking met de gemeenten Groningen, Utrecht en binnenkort ook met het ministerie van Justitie en Veiligheid. In die Living Labs kijken wij hoe wij met burgers, overheden, maatschappelijke partijen en wetenschappers samen kunnen werken aan nieuwe inzichten. In dat proces is het gebruik van data een van de ondersteunende elementen. Het is nog allemaal vrij beperkt, maar wat ons betreft is dat wel de richting waar het naartoe moet bewegen. Laat ik het illustreren aan de hand van een concreet voorbeeld. In samenwerking met de gemeente en een groep burgers en ondernemers hebben we gekeken hoe wij om moeten gaan met de balans in de binnenstad van Utrecht. Er is een toenemende levendigheid en bedrijvigheid in die binnenstad en tegelijkertijd wonen er veel mensen in dat gebied. Met behulp van data hebben we gekeken welke patronen we daarin konden ontdekken en hoe die patronen bij zouden kunnen dragen aan het debat. Dat heeft wel een aantal interessante inzichten opgeleverd.”
Een van die inzichten had te maken met de levensverwachting van burgers. “De gemeente Utrecht is bezig met de vraag hoe zij de gezonde stad vorm gaat geven. Uit de data bleek dat die verwachting misschien niet alleen afhankelijk is van slechte lucht of uitlaatgassen, maar ook verband te houden met het opleidingsniveau. Dat soort inzichten kan helpen in het debat hoe je de stad gezonder maakt.”
Privacy en ethiek
Als we het hebben over data, dan komt onherroepelijk het thema privacy bovendrijven. Het zal niet verbazen dat ook Albert Meijer privacy een belangrijk vraagstuk vindt. “Essentieel is dat het idee van privacy aan het veranderen is. Dat komt onder meer door de mogelijkheid van het deanonimiseren, het kunnen reconstrueren wie waar was of wat heeft gedaan door meerdere datasets bij elkaar te brengen. Een ander punt is het ‘right to be forgotten’, een vrij principieel punt. Data kunnen veel schade aanbrengen en er onder meer toe leiden dat mensen met een ‘vlekje’ jaren later nog herinnerd worden aan iets wat zij hebben gedaan. Net als in de ‘gewone’ wereld, moet je digitaal een nieuwe kans kunnen krijgen. Dat is iets waar wij aandacht voor moeten hebben. Dat geldt ook voor het punt in hoeverre data bijdragen aan een inclusieve samenleving of in hoeverre ze leiden tot nog meer patronen van exclusie. Dat is soms complexer dan het lijkt, omdat achter schijnbaar onschuldige data toch weer bepaalde kenmerken van groepen zitten. Het betekent dat de ethische aspecten van die omgang met data veel aandacht vergen. Gelukkig wordt daar meer over nagedacht. Ik ben al een aantal jaar bezig met het onderwerp de slimme stad en ik merk dat mensen vaker beseffen dat een smart city niet alleen een stad is die zorgt voor slim gebruik van data bij het aanpakken van problemen, maar ook rekening houdt met ethische aspecten van zo’n stad en het bespreekbaar maken daarvan.”
Commerciële partijen
Omgaan met een grotere berg data vereist bij overheden ook een andere manier van denken. Bijvoorbeeld hoe om te gaan met commerciële partijen die data inbrengen. Meijer constateert dat Nederlandse steden relatief zwak staan tegenover een aantal van die grote (Amerikaanse) databedrijven (zoals Google of Amazon), bedrijven die een duidelijk winstoogmerk hebben. Hij pleit ervoor dat er een soort van Europees antwoord komt op de commerciële invulling vanuit die Amerikaanse databedrijven. “Ik weet dat een aantal gemeenten daar ook zo over denkt.”
Ethische aspecten van omgang met data vergen veel aandacht
Toch liggen er, wat Meijer betreft, ook mogelijkheden waarop data van die commerciële bedrijven waardevol kunnen zijn. “Je ziet bijvoorbeeld dat er allerlei Twitter-feeds door overheden gebruikt kunnen worden om een bepaald zicht te krijgen op wat er gebeurt in hun stad. Een ander voorbeeld speelt zich af in de Braziliaanse stad São Paulo. Daar zijn afspraken gemaakt tussen de stad en taxiplatforms, zoals Uber. Die bedrijven geven de gemeente data over bijvoorbeeld het aantal ritten en rijgedrag. Daarmee krijgt de gemeente niet alleen inzicht in hoe de taxi’s gebruikt worden, maar kan daar ook haar beleid op afstemmen. Bijvoorbeeld als het gaat om de infrastructuur. Dus er zijn zeker vormen van samenwerkingen te bedenken met commerciële partijen. Dat wordt nog interessanter als gezocht wordt naar oplossingen met lokale bedrijven.”
Duiding
Een van de belangrijkste zaken als het gaat om data, is duiding, het organiseren van de waarde van data. De technologie is mooi, maar welke betekenis kun je geven aan data? Daarbij gaat het vaak om het organiseren van samenwerking tussen mensen met datakennis en mensen met inhoudelijke kennis. “Dat is in veel gevallen toch een spannend vlak, want het kan zijn dat zij elkaar corrigeren. Het organiseren van dat gesprek over die data en over die ervaringen, dat duiden van die ervaringen, is voor overheden dan ook een interessante uitdaging. Het betekent ook dat je op verschillende niveaus mensen daar in mee moet nemen. Wat zijn data? Welke vragen moet ik stellen ten aanzien van data? Wat is datagedreven werken? Bij de gemeente Utrecht zijn ze daar al aardig ver mee en met resultaat. Toevalligerwijs kwamen de inhoudelijk expert en degene met datakennis, in gesprek met de medewerker die betrokken is bij de wijken in Utrecht. Die vertelde dat de lokale wijkmanagers goed zouden kunnen helpen om betekenis te geven aan data. Dat heeft geleid tot een nieuwe samenwerking en tot een aantal bijeenkomsten waarbij de managers van de wijk, samen met dataexperts, gekeken hebben naar patronen. Dat werkt dus.”
Digicommissaris
Albert Meijer was een van de opstellers van het rapport ‘De Digidelta: samen versnellen’ (maart 2017). Daarin was er waardering, maar werden ook enkele stevige noten gekraakt richting Digicommissaris. Overall vindt Meijer dat Bas Eenhoorn in zijn functie als Digicommissaris mooie dingen tot stand heeft gebracht. “Met name het aanjagen en agenderen van de vernieuwing en het leggen van verbindingen tussen de verschillende lagen van de overheid, heeft hij erg goed opgepakt. Ook het werken aan de Generieke Digitale Infrastructuur (GDI) is goed neergezet. Die digitale infrastructuur is nodig omdat dat een van de voorwaarden is om een koppeling te maken tussen data en de publiek waarde ervan. De basis moet op orde zijn. Een andere voorwaarde is te achterhalen hoe die data iets toevoegt om maatschappelijke problemen op te lossen. Hoe pakken we bijvoorbeeld een veiligheidsprobleem aan? Welke data gaan we gebruiken? Hoe kan die data ons helpen om gerichter de omgeving veiliger te maken? Dus eigenlijk zie je twee stappen. Het op orde krijgen en houden van de GDI en het bepalen van de publieke waarde van data. Bij die eerste stap voorzie ik voor het ministerie van Binnenlandse Zaken een sturende rol en bij de tweede stap vanuit het ministerie een vooral faciliterende en aanjagende rol.”
Dit verhaal is onderdeel van een korte serie over de overheid in relatie tot de ontwikkeling van de digitale dienstverlening.