Ineens duikt het overal op: digitale inclusie. In rapporten, tijdens conferenties, in de private sector en in een Kamerbrief van staatssecretaris Knops. Gemeenschappelijke boodschap: iedereen moet meedoen. Na jaren van digitaal vooruitsnellen is het tijd om achterom te kijken… en te zien dat er veel achterblijvers zijn.
Beeld: iStock
De cijfers lopen uiteen van 1,4 miljoen tot 2,5 miljoen mensen die moeite hebben met digitale vaardigheden. Volgens Christine Dedding, associate professor VUMC, is dat illustratief voor deze problematiek. “We weten gewoonweg niet om hoeveel mensen het gaat omdat de definities niet eenduidig zijn. Over welke mensen hebben we het precies als we het over ‘digitaal mindervaardigen’ hebben?” Dedding deed in 2017 in opdracht van de armoederegisseur van de gemeente Amsterdam onderzoek naar digitale ongelijkheid. “Waarom het zo complex is? Omdat je digitale uitsluiting niet alleen kunt koppelen aan voor de hand liggende oorzaken als laaggeletterdheid of leeftijd. Het gaat om zoveel meer. Over bezit bijvoorbeeld: heb je een computer, heb je wifi? En werken deze ook daadwerkelijk? Het gaat ook over relatie: heb je kennis van en vertrouwen in het bureaucratisch systeem? Het gaat over netwerk: heb je mensen om je heen die je kunnen helpen als het niet lukt om een DigiD aan te vragen? En het gaat zeker over armoede: arm zijn kost ontzettend veel tijd. Je hebt geen geld om de kinderen naar de crèche te doen en er zijn veel zorgen om over na te denken, dus tijd en energie om die computercursus in de bibliotheek te volgen is beperkt. Als je je al veilig genoeg voelt om de voor sommige mensen hoge drempel van de bibliotheek over te stappen. Kortom, de realiteit van digitale uitsluiting is complex, vaak door een stapeling van factoren.
Maar de realiteit is ook dat de digitalisering juist in belangrijke domeinen als gezondheidszorg en onderwijs voortraast. Je dossier digitaal inkijken, of de schoolverrichtingen van je kinderen volgen via Magister; handig als je digitaal vaardig bent, maar anders… En zo wordt juist voor kwetsbare groepen toegang tot diensten steeds moeilijker. Vandaar mijn pleidooi voor grootschalige actie. Met name van de overheid. Het begint ermee dat je pas echt gebruiksvriendelijk kunt ontwerpen – een app bijvoorbeeld – als je kunt aansluiten bij de behoeften en motivatie van degenen voor wie je een dienst ontwikkelt. Die moet je eerst leren kennen. Want onderzoek zonder samenwerking met de praktijk leidt tot een mismatch tussen behoefte en aanbod, tussen het geleefde echte leven en het bureau.”
Wisselende contacten
Afgelopen december ging er een brief naar de Tweede Kamer. Afzender, Raymond Knops, staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijks-relaties. Een brief over digitale inclusie. Met de brief concretiseert Knops een belofte uit de Nederlandse Digitaliseringsstrategie en zijn agenda voor de digitale overheid, NL DIGI-beter. ‘We communiceren in Nederland steeds meer digitaal’, schrijft hij. ‘Dat heeft een grote invloed op het leven van iedereen. Technologie kan ons land klaarmaken voor de toekomst. Maar voor veel mensen gaan de ontwikkelingen erg snel. Daar moeten we rekening mee houden. We gaan ervoor zorgen dat iedereen mee kan doen in de digitale samenleving. Ook de mensen die extra hulp nodig hebben.’ De opmerkzame lezer valt het op dat woordkeuze en stijl van de brief – anders dan we gewend zijn van Kamerbrieven – toegankelijk en helder zijn. Een eerste aanwijzing dat Knops echt werk wil maken van digitale inclusie.
Digitale inclusie is immers de verzamelnaam voor alle initiatieven die ervoor moeten zorgen dat mensen die digitaal buiten de boot vallen binnenboord worden gehaald. Knops vat het in vieren samen: digitale diensten voor iedereen makkelijker maken; mensen helpen om met digitalisering om te gaan; uitleggen wat de gevolgen van digitalisering zijn; samenwerken met bedrijven en andere organisaties. Met als overkoepelend doel: iedereen kan meedoen in de (digitale) samenleving. Oftewel: “Leave no (wo)man behind”, zoals de ex-militair Knops het afgelopen maart zei tijdens de werkconferentie Digitaal Samenleven. Om die woorden kracht bij te zetten bestormde Knops in diezelfde maand ook de podia van het Congrestival van VNG Realisatie en de Conferentie Nederland Digitaal met dit thema. Waarbij hij vooral hamerde op brede coalities. “Een beetje een vreemd advies wellicht uit de mond van een CDA ’er: maar we moeten veel wisselende contacten aangaan. Samen concrete actieplannen bedenken en samen experimenteren.”
Balans zoeken
Die wisselende contacten hebben inmiddels tot een mooie verkering geleid in de vorm van de Alliantie Nederland Digivaardig. Een van de matchmakers van de alliantie is Lea Bouwmeester, ex-PvdA-Kamerlid. Niet gek dus dat haar leidraad in dit traject luidt: social inclusion by digital inclusion. Namens het ECP trekt zij als kwartiermaker de kar van de alliantie: “Digitale inclusie is geen doel op zich. Het gaat om mee kunnen doen in de samenleving, op persoonlijk vlak, op sociaal vlak, op de arbeidsmarkt. De alliantie is een vehikel om dat te bereiken. 50 procent van de Nederlanders in de leeftijd van 16 tot 65 jaar beschikt over weinig of geen digitale vaardigheden. Dat is een probleem op individueel niveau én een probleem voor de samenleving. Een probleem dat je zo breed mogelijk moet oppakken. Daarom zoeken we samenwerking met allerlei partijen.”
De Alliantie Nederland Digivaardig is een groep van publieke en private partijen die samen willen bijdragen aan een inclusieve digitale samenleving. Daarin gaat het om meedoen, met oog voor digitaal welzijn en digitale balans. Want digitaal (samen)leven is meer dan alleen apparaten kunnen bedienen. De impact van digitalisering op ons leven gaat veel dieper, realiseren we ons meer en meer. Hoe vind je de balans tussen 24/7 online kunnen zijn en ‘live’ contact? Hoe breng je evenwicht in je digitale vaardigheden en je zogenoemde executieve vaardigheden? Margriet Sitskoorn, hoogleraar klinische neuropsychologie aan de universiteit van Tilburg vertaalt dat zo: hoe ga je zo met digitale middelen om dat jij de spelleider bent in plaats van een speelbal. De ontwikkeling van onze hersenen loopt niet in de pas met de razendsnelle digitale ontwikkelingen. Want hoewel velen van ons de illusie hebben geheel in control te zijn over ons eigen brein, laat onderzoek iets heel anders zien. We zien in de hersenen dat die net zo verslaafd kunnen raken aan likes als aan cocaïne. Sitskoorn vergelijkt het leren omgaan met de digitale wereld met leren lopen. Je blijft je kindje oprapen; je moet er tijd, aandacht en energie in steken, net zolang tot dat niet meer nodig is. Totdat de balans er is.
Uit je bubbel
Op de Werkconferentie Digitaal Samenleven kwam de alliantie voor het eerst bijeen; dat waren toen 17 partijen. Bij de officiële aftrap tijdens de laatste dag van de Conferentie Nederland Digitaal, dertien dagen later, waren dat er al 31. Waaronder naast BZK en ECP partijen als VodafoneZiggo, Logius, Zorgverzekeraars Nederland, Koninklijke Bibliotheek, NS, Kamer van Koophandel, Google, ING en Manifestgroep. Prominent gezicht en inhoudelijke trekker is Laurentien van Oranje, namens de door haar opgerichte stichting Number 5 Foundation voor sociale initiatieven. Tijdens genoemde werkconferentie van 11 maart is er input verzameld voor een actieplan dat vanaf september 2019 zal worden uitgevoerd. Grote winst van de dag: nieuwe perspectieven. Even uit je eigen bubbel stappen, zoals VodafoneZiggo-CEO Jeroen Hoencamp het verwoordde. Zien waar je als overheid en private sector samen de verantwoordelijkheid kunt pakken. Natuurlijk, wij willen verkopen, maar wel verantwoord onze rol breder pakken. En elke klant is ook een burger. We hebben allemaal belang bij goede digitale aansluiting en omgang. Maar het is lastig als je de spelregels moet schrijven terwijl het spel al gespeeld wordt. We moeten voorkomen dat er een anti-tech-sentiment ontstaat door ervoor te zorgen dat technologie pro mens is. Omarm de mogelijkheden, maar ken de impact ervan. We moeten begrijpen wat digitalisering voor ons en met ons doet in sociale interactie. Juist samen met al deze verschillende partijen en juist in cocreatie met de mensen die het betreft; wij allemaal. Alleen dan blijf je een empathische maatschappij.”
Tegengeluid
Bij zoveel ineen geslagen handen en optimisme hoort ook een wakend oog, liefst vanuit de volksvertegenwoordiging. Die waakzaamheid komt van William Moorlag, Tweede Kamerlid namens de PvdA. Moorlag citeert wat er op pagina 29 van de Nederlandse Digitaliseringsstrategie staat: ‘iedereen doet mee’. Om vervolgens in zijn motie te stellen: Daar kun je het niet mee oneens zijn, maar hoe ga je dat nou realiseren? “Ik ken de problematiek van digitale drempels uit mijn vorige werkkring bij een organisatie van werk/leerbedrijven. Digitale parkeerzuilen in plaats van ergens een muntje ingooien, een digitaal dossier bij het UWV in plaats van een mens van vlees en bloed aan de balie. Voor velen zijn dat enorme barrières en dat betekent niet minder dan dat de toegang tot de verzorgingsstaat wordt belemmerd. En wat is dan de waarde van die verzorgingsstaat? De overheid moet iedereen bij de hand nemen, zorgen dat er alternatieven zijn en slimme oplossingen. Ik ben blij dat er urgentiebesef is rond digitale inclusie en dat meerdere bewindslieden het samen oppakken. Wij gaan dit vanuit de Kamer in de gaten houden. Want nogmaals: de plannen zijn goed, maar hoe dan?”
Hoe doen gemeenten het?
Ook de Nederlandse gemeenten hebben het thema digitale inclusie opgepakt. In het project ‘Gezamenlijke Persoonlijke Dienstverlening’ is gekeken waar mensen met minder digitale vaardig-heden tegenaan lopen als ze zaken willen doen met de overheid. Als gevolg hierop zijn onder auspiciën van VNG Realisatie ervaringen en adviezen van gemeenten verzameld in de publicatie ‘Digitale inclusie: aan de slag met gemeentelijke online dienstverlening’.
Deze bijdrage is te vinden in iBestuur magazine 30
INCLUSIE OF ILLUSIE
Twintig jaar geleden wisten alle deskundigen het zeker : het papierloze tijdperk was echt nabij. Toch wordt vandaag de dag meer papier dan ooit geproduceerd en gebruikt. En zo zijn er talloze voorbeelden van wat in feite een vorm van bedrijfsblindheid is. De smaakmakers zijn zo enthousiast over nieuwe ontwikkelingen dat zij de beperkingen en nadelen ervan volledig uit het oog verliezen en iedereen die “niet meedoet” als analfabeet kwalificeren. Aldus ook het uitgangspunt bij Digitale Inclusie : de “achterblijvers” moeten mee. De gedachte dat er een groeiende groep mensen is die om goede redenen bewust afstand wensen te nemen van het geschetste “walhallah” komt dan dus niet eens op. Toch is dit wat er momenteel gaande is. Er is toenemende weerstand, niet zozeer tegen digitalisering an sich, maar tegen het ongebreidelde geloof in de wenselijkheid en maakbaarheid van een volledig digitale samenleving. Die weerstand is dus niet afkomstig van digibeten, maar juist van deskundigen met een bredere en meer gebalanceerde visie op de samenleving, die zich niet willen laten meesleuren in een digitale illusie.
Gorssel, 17 mei 2019