Hoe overheden leveranciers kunnen organiseren rond publieke software is voor veel organisaties nog een open vraag. Ook Denemarken neemt de eerste stappen op weg naar een andere organisatie van de markt voor overheidssoftware. Daar zijn al voorbeelden van publieke overheidssoftware waar meerdere leveranciers aan werken.
Beeld: David Peterson / Pixabay
Nederland heeft nu, net als diverse andere Europese landen, een ‘Open, tenzij‘-beleid voor overheidssoftware. Tenzij er zeer bijzondere overwegingen zijn, zoals die van staatsveiligheid, verwachten we van overheden dat zij publieke software actief beschikbaar stellen als open source software. Ook Groot-Brittannië heeft dit beleid en Finland bijvoorbeeld waar wetgeving in aantocht is die dit beleid onderstreept. Over de situatie in Denemarken vertellen Rasmus Frey en Charlotte Ærø Heikendorf. Beiden zijn werkzaam bij OS2, het ‘publiek digitaliseringsnetwerk’. Een organisatie waarvan 98 gemeenten, verschillende regio’s en een enkele uitvoeringsorganisatie lid zijn.
Namens haar leden, vooral gemeenten, neemt OS2 het eigenaarschap op zich van publieke software. Net als in Nederland hebben gemeenten in Denemarken een grote en diverse verantwoordelijkheid. “De gemiddelde Deense gemeente heeft zes- tot achthonderd ICT-systemen draaien. Ooit had de Deense overheid haar eigen IT-bedrijf, maar dat is alweer lang geleden geprivatiseerd. En toen werd het complex”, aldus Rasmus Frey. Net als in Nederland is het in Denemarken nog altijd zo dat grote projecten via aanbestedingen voor vele jaren worden gegund aan één partij. Maar daaronder begint een andere praktijk te groeien.
KITOS
Steeds vaker komen meerdere gemeenten bij elkaar – soms tien, soms vijftien – om samen iets te laten ontwikkelen. In zulke gevallen is OS2 regelmatig de koper die de software dan namens de gemeenten uitbrengt als open source software. Frey: “De reden is simpel: dat maakt samenwerken makkelijk. Heel makkelijk. OS2 heeft de ambitie om steeds vaker meerdere leveranciers te laten werken aan dezelfde broncode. Tot voor kort was het vaak één aanbieder die de software maakte of aanpaste, al was het open source software. Toch maakt het ook in zo’n situatie al heel veel uit dat het open source software is. Je kunt veel makkelijker wisselen van aanbieder. Inmiddels komt het ook daadwerkelijk voor dat meerdere leveranciers werken aan dezelfde code.”
Charlotte Ærø Heikendorf: “Dat is het ideaal waar we naartoe werken. Het systeem KITOS (letterlijk vertaald uit het Deens: Gemeentelijk IT Overzichtssysteem) is een voorbeeld. Daaraan werken nu drie leveranciers. Aanvankelijk was dat er één, maar wij hebben een tweede leverancier het systeem verder laten uitbouwen. Ook hebben wij gevraagd om een aanbod daarvan als software-as-a-service en onderhoud. Een derde leverancier is betrokken geraakt omdat wij hebben gevraagd om kwaliteitscontrole op het werk van de tweede leverancier. De derde leverancier biedt het product nu zelf aan. Die laatste stap was al veel eenvoudiger. De documentatie was door de betrokkenheid van een tweede leverancier zoveel beter geworden. Ook hebben we een formulierensysteem met drie leveranciers en een kennismanagementplatform met drie leveranciers. We willen met kleinere projecten laten zien dat we een succesvolle werkwijze kunnen opzetten. Dat het mogelijk is en veilig. Geleidelijk schalen we op. We hebben nu ook projecten waarbij meer dan vijftig gemeenten tegelijk betrokken zijn.”
Intentieverklaring
“We werken op dit moment met ongeveer zestig leveranciers. Allemaal ondertekenen ze een intentieverklaring. Het is een eenvoudige verklaring, die geen deel is van een uitgebreide service standaard, zoals die uit de Britse dienstenhandleiding, legt Rasmussen uit. “Daarin geven leveranciers onder meer aan bereid te zijn software als open source software op te leveren indien gewenst. Het is heel belangrijk om als afnemer de kaders te scheppen en daar ook consequent naar te handelen. Je moet op zoek naar open-source-vriendelijke leveranciers. En het is minstens zo belangrijk om goed te communiceren met het politieke systeem. Enerzijds omdat ontwikkeling veelal gedreven is door politieke besluiten, maar ook omdat er regelmatig ongeloof is en desinteresse. Mensen geloven niet altijd dat het kan, dat het veilig kan of dat het mag. En regelmatig is er ook desinteresse. De besluitvormers die eigenlijk degenen zijn die de software kopen, vinden open source niet altijd van belang. Maar tegenwoordig komt het voor dat wij gevraagd worden om advies en een lijst van leveranciers wanneer er grote aanbestedingen zijn voor raamcontracten die ze nu open source willen aanbesteden.”
Juridische vragen en twijfels over het actief openbaar maken als open source software, komen ook in Denemarken regelmatig terug. En net zoals het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties daarvoor een juridische handleiding heeft laten maken, heeft ook OS2 een document laten ontwikkelen waarin de juridische vragen op een praktische manier zijn uitgewerkt. Ærø Heikendorf besluit: “Elke leverancier kan de software die wij vrijgeven oppakken en daar business van maken. Iedereen is vrij om dat te doen. Ze kunnen complementaire software maken of diensten. In mijn ogen breken we de markt eerder open. Private leveranciers hebben juist meer mogelijkheden om business te maken. En veel leveranciers zijn het daar ook mee eens.”
If you want to hear more about how OS² works, Rasmus Frey is explaining it in quite some depth in this recent 46 minute podcast interview podcast.publiccode.net/e/lets