Liever naakt dan namaak
Met haar reputatie van stoffig ambtelijk overleg en onbegrijpelijke technocratische compromissen brengt Europa zelden massa’s actievoerders op de been. Maar nu heeft een acroniem waarvan de meesten vermoedelijk niet weten waar het voor staat, miljoenen burgers gemobiliseerd. De Anti Counterfeit Trade Agreement, ACTA, lijkt op het eerste gezicht onomstreden. Bescherming van intellectuele eigendomsrechten tegen de snel groeiende namaakindustrie lijkt een zeer valide doel.
Maar in de laatste fase van het proces is er massaal protest tegen ACTA uitgebroken. Via internet bestookten verontruste burgers hun politieke vertegenwoordigers met petities. De Europese regeringen, die tot dan toe alle zorgen en bezwaren hadden weggewuifd, trokken hun handtekening onder het akkoord weer in. De Europese Commissie repliceerde enigszins hooghartig dat ze zich niet liet regeren door protesten van “de straat” – sommigen zouden dit juist zien als een teken van vitaliteit van de democratie – maar besloot ACTA desondanks te laten toetsen door het Europese Hof van Justitie. Het Europees Parlement heeft besloten de uitspraak van de rechter niet afwachten, en stemt in de zomer over ACTA.
De Europese Commissie stelt dat veel bezwaren berusten op misverstanden. De onderhandelaars hebben echter door hun geheimzinnigheid zelf veel bijgedragen aan een klimaat waarin waarheid en mythe door elkaar gingen lopen. Ironisch genoeg zou de (met name door de VS opgelegde) geheimhouding wel eens de doodssteek voor ACTA kunnen zijn.
Tegenstanders zijn vooral beducht voor mogelijk draconische maatregelen tegen het downloaden van films en muziek, de zogeheten “three-strikes-out”. In een aantal landen, zoals Frankrijk, zijn internetaanbieders al wettelijk verplicht illegale downloaders af te sluiten, zonder tussenkomst van een rechter. Om te weten wie zich bezondigt aan illegaal downloaden, moeten echter alle IP adressen worden gemonitord, hetgeen grote zorgen baart over de privacy. De Europese Commissie beweert dat met ACTA alleen bestaande wetgeving wordt gehandhaafd, dus dat de vrees voor een verplichte three-strikes-out ongegrond is.
Het is waar dat ACTA niet letterlijk voorschrijft dat dergelijke wetgeving moet worden ingevoerd. Maar juist dat gebrek aan eenduidigheid voedt de onzekerheid. En het valt niet te ontkennen dat er toch een dwingende werking van ACTA zal uitgaan. Dat dit ook uitdrukkelijk de bedoeling is (met name van de VS) blijkt uit notulen die ik onlangs op mijn verzoek ontving in het kader van de Europese wet openbaarheid van bestuur. De Commissie had abusievelijk verzuimd delen van de tekst onleesbaar te maken, zodat de stukken onbedoeld een aardig inkijkje verschaffen in de sfeer van de onderhandelingen.
Er bestaan ook andere zorgen. Zo vrezen sommigen dat ACTA ertoe zal leiden dat voor ontwikkelingslanden nauwelijks nog betaalbare medicijnen beschikbaar zullen zijn, of dat douanebeambten onbeperkte bevoegdheden krijgen om laptops en telefoons in beslag te nemen en te doorzoeken aan de grens.
Hoe het ook zij, duidelijk is dat de geheimzinnigheid rondom de onderhandelingen een klimaat van wantrouwen heeft geschapen waarin de inwerkingtreding van ACTA steeds onwaarschijnlijker wordt.