Een afsprakenstelsel blaast leven in een samenspel van standaarden, op de maat, context en bedoeling van het spel.
Linksback. Voetbalkenners onder u weten wie die positie krijgt. Matige wendbaarheid compenseerde ik met benen, lang genoeg om de steevast passerende tegenstander alsnog met een sliding te achterhalen. Bij het verlaten van het knollenveld aan de Enterstraat, voor mij geen doelpunten of assists als trofee, maar het groen-wit-rood van gras, kalk en wat bloed. En zwart, bij regen.
Om de linksbackpositie te vermijden ging ik, student ondertussen, basketballen. Maar de hoge dunk bleef uit. De middelmaat van mijn 196 centimeter en mijn atletisch onvermogen dwongen me tot een ander wapen: diezelfde matige wendbaarheid. Want wat voetbal de verdediger aanrekent (blokkeren!) verwijt basketbal de aanvaller (doordringen!). Het was zaak tactisch en tijdig positie te kiezen en dan gewoon te blijven staan. En, als een ambitieuze tegenstander me dan op diens pad trof, de (twee) scheidsen met enig theater te informeren over het gedane onrecht.
Ander spel, andere spelregels.
Van één scheidsrechter, via twee, naar geen. Ultimate frisbeespelers nemen elkáár de maat. Wie de schijf vangt moet stil (gaan) staan en haar binnen tien seconden verder spelen. Dat betekent: vrij-sprinten, schijf vangen en tot stilstand komen, neus-tegen-neus met een tegenstander die penetrant aftelt van tien naar nul. Binnen een seconde of zeven. Toch heb ik nooit meegemaakt dat spelers er samen niet uitkwamen. En als een schijf onverhoopt koers zet naar het hoofd van een nietsvermoedende speler of toeschouwer, klinkt het allerwegen: heads!
Ander spel, andere spelregels.
Ik sport nu al jaren buiten spelverband, maar het spel is gebleven. Het heet elektronische informatie-uitwisseling en ik voorzie ermee in levensonderhoud. Vreemd genoeg gaat het op dat veld weliswaar voortdurend over de spelers – systemen, processen en hun belanghebbenden – en over de spelregels – standaarden waaraan spelers zich dienen te houden – maar veel minder over het spel dat de bedoeling is.
Zo klinkt nogal eens het geluid dat voor informatieverkeer een gemeenschappelijk systeem of platform onmisbaar zou zijn. Dat moet dan werken als een midden, waarlangs het informatieverkeer zich moet voltrekken. Wie dat nodig vindt, maakt er echter een bijzonder spel van dat een centrale speler boven de andere spelers moet verheffen. Wel zo efficiënt, inderdaad, en de afdwinging van de spelregels is meteen geregeld. Maar is het effectief?
Hoe zou voetbal zich zo voltrekken? Alle passes via de scheidsrechter. Wel zo efficiënt, inderdaad: het scheelt loopwerk. Ook kunnen we al snel de nodige spelers wegbezuinigen. Komt goed uit, want de scheidsrechter wil eigenlijk zelf ook wel eens scoren. Protesteert de keeper daartegen, riskeert ‘ie minder passes van de scheidsrechter. Er verschijnt een beeld: een verlaten veld, op een scheidsrechter, een bal en twee lege doelen na. De macht van het medium, ook in wat we tegenwoordig de platformeconomie noemen, bedreigt elk spel zolang niet duidelijk is welk spel nu eigenlijk de bedoeling was. Als er al centrale spelers nodig zijn, dan volgt dat uit de aard van het specifieke spel.
Maar standaarden dan, die zijn toch wel hard nodig? Ligt daar de sleutel? Inderdaad, een spel kan niet zonder spelregels, elektronisch informatieverkeer niet zonder standaarden. En toch. Standaarden zijn typisch gericht op het bestrijden van variatie, vanuit de aanname dat wat anders is, niet begrepen wordt. Filosofisch kan daarop het nodige worden afgedongen: er is alleen reden tot communiceren voor zover er verschil is. Wie hetzelfde is, kan wel stoppen met communiceren. Maar er zijn ook praktischer redenen om een centrale positie van standaarden te relativeren.
Spelregels hebben alleen zin in de context van een specifiek spel, of zelfs van een specifieke spelsituatie. Wie zou proberen om de lengte van de schoennoppen te standaardiseren, draagt niet bij aan het basketbalspel, of maakt het levensgevaarlijk. Regels over de mazen in het net verschillen tussen voetbal en basketbal en zijn onzin bij ultimate frisbee. Blokkeren krijgt in voetbal een heel andere behandeling dan in het basketbal. Tijdsregels worden in het basketbal door speciale officials gehandhaafd – de ‘tafel’ of de ‘klok’ – maar in ultimate frisbee door de spelers zelf. Moet ik nog doorgaan over de tackle bij het schaken? Of het en passant slaan bij voetbal? Elk spel is anders. En mocht er al een moeder aller spellen bestaan, dan alleen als bovenmenselijke aangelegenheid.
Wie elektronisch informatieverkeer wil inrichten, zou dus het spel moeten ontwerpen. Standaarden worden daarin, als middel, op de maat van het spel toegesneden. In het spel krijgt de standaard zijn welbegrepen en broodnodige variatie. Er kan desgewenst discretionaire ruimte voor afwijking worden geregeld. Gemeenschappelijke systemen zijn, als middel, alleen aan de orde voor zover en zolang ze het specifieke spel ten goede komen. Het spel van elektronisch informatieverkeer is geen proces en ook geen systeem. Het is eerder een op elkaar ingestelde set van afspraken, waaraan deelnemers zich verbinden bij deelname, elk in een welbegrepen rol. Aan zo’n spel kan je ook echt deelnemen. Van een systeem kan je slechts deel zijn, aan een standaard kan je slechts gehoorzamen. Of niet.
Het spel is full-stack: de afspraken doorsnijden alle lagen, van juridisch, organisatorisch, informatiekundig, technisch, tot governance. Op alle lagen doseert het spelontwerp de vrijheidsgraden van de deelnemers: precies genoeg om het spel zich te laten voltrekken. Niet te strak, niet te los. Met enkel gemeenschappelijke systemen en standaarden kan niet zo gedoseerd worden. Daarvoor kennen ze te weinig maat.
Een afsprakenstelsel is zo’n spelontwerp. Na gemeenschappelijke systemen en standaarden zijn afsprakenstelsels, zoals MedMij, nog nieuwkomers in het coördineren van elektronisch informatieverkeer. Dat is wennen en leidt tot spraakverwarring. Maar: aansluitvoorwaarden vormen geen afsprakenstelsel; zij staan in dienst van een systeem, niet van een spel. En een afsprakenstelsel is veel meer dan een standaard; het blaast juist leven in een samenspel van standaarden, op de maat, de context en de bedoeling van het spel.
Afgesproken?
Paul Oude Luttighuis is adviseur bij Le Blanc Advies
Goed en ook mooi stuk! Als schrijver van een oud blogje met als titel ‘Standaardiseer met mate’ klinkt het me als muziek in de oren.