Martiene Branderhorst over digitalisering en vertrouwen in de overheid
De afgelopen jaren heeft de Raad voor het Openbaar Bestuur (ROB) in verschillende publicaties aandacht gevraagd voor de gevolgen van digitalisering van het overheidsbestuur, waarheidsvinding en de invloed van sociale media op het democratisch besluitvormingsproces. Wordt er serieus werk gemaakt van de aanbevelingen? We vroegen het Martiene Branderhorst, lid van de ROB en voortrekker van het advies Sturen of gestuurd worden.
Na aanvankelijk hooggespannen verwachtingen over digitalisering (‘berg van beloften’), sloeg het sentiment om naar de negatieve kant (‘dal van de desillusie’). Zijn we ondertussen uit dat dal aan het klimmen?
“Het beeld van de kansen en risico’s van digitalisering is volgens mij nu meer in evenwicht. Er zijn kansen én er is meer bewustzijn over de risico’s en negatieve gevolgen. Op rijksniveau zijn er zeker stappen gezet door de staatssecretaris van Digitalisering. Toch zie ik, als het om digitalisering gaat, nog veel handelingsverlegenheid op ambtelijk en politiek-bestuurlijk niveau. Door gebrek aan expertise lijkt het voor veel mensen in het openbaar bestuur een technisch thema dat voor de ICT-experts is. We hebben mensen nodig die de wereld van de digitale ontwikkelingen en de wereld van het openbaar bestuur kunnen verbinden. Deze mensen zijn schaars. Aan hen de opdracht om de digitale ontwikkelingen te vertalen naar vraagstukken die het werk van de ambtenaar, de volksvertegenwoordiger of de bestuurder raken zodat zij de juiste vragen kunnen stellen. De ROB heeft bij zijn advies over Sturen of gestuurd worden verschillende vragen geformuleerd die je zou moeten stellen als je stuurt met data.”
Door de snelle opkomst van sociale media is waarheidsvinding soms moeilijk. Ziet u een herwaardering van de wat meer traditionele plekken om het democratische gesprek te voeren?
“In vergelijking met Amerika en China is Europa zich aan het profileren op de waardenkant. Heel goed dat Europa deze rol pakt, want dat kunnen we als Nederland niet alleen. Wel maak ik me enige zorgen over de implementatiekant. Er is en komt veel nationale en Europese wet- en regelgeving. Hoe zorgen we dat het geïmplementeerd kan worden? Dat het geen afvinklijstjes worden, maar dat het echt de publieke waardenkant versterkt?”
De ROB adviseerde eerder de structuren van publieke verantwoording te versterken. Is daar al sprake van?
“Dat zie ik nog veel te weinig. Hiervoor kun je bijvoorbeeld denken aan een datajaarplan waarin staat wat je het komend jaar gaat doen met de data, welke toepassingen je implementeert, welke afspraken je met leveranciers maakt en welke waarborgen je hebt georganiseerd als het gaat om de kwaliteit van de data. En daarbij dan een datajaarverslag waarin je je verantwoord over de plannen en voorgenomen maatregelen. Net als de cyclus van een begroting en jaarrekening.”
Bij het advies ‘Sturen of gestuurd worden?’ zegt de ROB dat ethisch bewustzijn over datagestuurd werken verder gaat dan privacy alleen.
“Dat klopt, het gaat ook om andere waarden zoals het recht op gelijke behandeling en het voorkomen van uitsluiting. Wil de samenleving dat digitale technieken ethisch en maatschappelijk verantwoord worden ingezet, dan is het nodig om heldere kaders te scheppen, bijvoorbeeld met betrekking tot transparantie, het tegengaan van ingebouwde vooroordelen en het voorkomen dat de computer het laatste woord heeft. Als het ergens misgaat in de digitale besluitvorming, bij wie kun je dan als inwoner je recht halen? We moeten voorkomen dat een uitkomst uit een systeem komt rollen en dat niemand het kan uitleggen. Het is belangrijk dat je als inwoner de mogelijkheid hebt om een onjuiste beslissing van een algoritme te weerleggen. En dat gaat ook over digitale inclusie. Je moet je als overheid altijd blijven afvragen: wie mis ik of wie bereik ik niet en wat kan ik doen om dat te veranderen?”
Inwoners betrekken
“Betrouwbaarheid is ook een belangrijk eigenschap, want als je als overheid ‘slordig’ digitaliseert dan kan dat grote impact hebben op het vertrouwen in de overheid. Inwoners vertrouwen jou hun privacygevoelige informatie toe, bijvoorbeeld in de jeugdzorg. Hier moet je als overheid zeer zorgvuldig mee omgaan. En dat geldt ook voor interventies in de maatschappij. Als je als gemeente fraude met uitkeringen in een bepaalde wijk wilt onderzoeken en tegelijkertijd wilt kijken of mensen recht hebben op bepaalde toeslagen, dan moet je dat goed doordenken – bijvoorbeeld: waarom alleen deze wijk en niet alle wijken in de gemeente? En hoe betrek je inwoners en volksvertegenwoordigers en voorkom je het gevoel bij inwoners van ‘big brother is watching you’?”
De mens als factor
“Het proces rondom het in gebruik nemen van nieuwe technologieën zou kunnen leren van de manier waarop de zorg een nieuwe medische behandeling implementeert. Eerst wordt uitgebreid onderzoek gedaan en wordt de behandeling besproken in een ethische commissie. Zoiets zou je ook kunnen doen voor de inzet van algoritmes door de overheid. Je kan de digitale ontwikkelingen niet stoppen, dat stadium zijn we al lang gepasseerd. Technologische ontwikkelingen bieden de overheid veel kansen, maar we moeten ons blijven afvragen: is dit wenselijk? En: wat zijn de randvoorwaarden? De vraag is niet ‘willen we hier iets mee’, maar ‘hoe gaan we hier goed mee om’. Technologie is niet goed of slecht, het gaat erom hoe het wordt ingezet door de mens.”
Dit interview is ook gepubliceerd in iBestuur Magazine #48
Lees ook: