Ineens waren met de coronacrisis de files weg. En ze kwamen ook nauwelijks terug toen het aantal vervoerskilometers weer bijna het oude niveau bereikte. Omdat automobilisten minder met z’n allen tegelijk op pad gingen. De grote vraag is nu: hoe kunnen we deze gedragsverandering bestendigen. Slimmere inzet van data kan helpen, denken experts.
Beeld: Shutterstock
Het werd stil op de weg en in de trein na het afroepen van de ‘intelligente lockdown’. Iedereen bleef zo veel mogelijk thuis. Het aantal vervoersbewegingen halveerde zo’n beetje, de dagelijkse file-omroepers konden verlof nemen.
In het openbaar vervoer blijft het tot op de dag van vandaag rustig. Maar ook de fileproblemen blijven grotendeels uit, terwijl het aantal autokilometers richting het oude niveau groeit. Wat blijkt: het autoverkeer is veel beter over de dag verspreid; thuiswerkers die ook weer geregeld naar kantoor gaan, vermijden vaker de spits. Goed nieuws voor het milieu, goed nieuws voor de overgebleven weggebruikers. “Het aantal ‘voertuigverliesuren’ voor wegverkeer is dramatisch afgenomen”, zegt Serge van Dam, topadviseur verkeersmanagement bij Rijkswaterstaat. “We wisten uit de modellen dat we met 8 procent minder auto’s op de weg, 50 procent minder files zouden hebben. Maar dat zien we nu in de praktijk bewezen.” Maar lang niet alles laat zich voorspellen. Van Dam: “Waar we heel bang voor waren was dat veel mensen die met het ov reisden uit angst voor besmetting zouden overstappen naar de auto. Dat gebeurt wel, maar blijkt mee te vallen. De meeste ov-reizigers van weleer blijven thuis of reizen veel minder. En op korte afstanden kiest men vaker voor de fiets. Zo’n 5 tot 10 procent van die groep verplaatst zich nu met de auto.”
Blijvend effect?
Voor iedereen die zich met mobiliteit bezighoudt, is de coronatijd een waanzinnig interessante periode, één groot experiment. De grote vragen in de sector zijn nu: in hoeverre zijn de gedragsveranderingen blijvend? En ten tweede: hoe kun je de gunstige ontwikkelingen – zoals meer thuiswerken en spreiding van reistijden – bestendigen?
Als thuiswerken werkelijk school maakt, zal dat ook consequenties hebben voor investeringen in infrastructuur. Een voorproefje daarvan zagen we al bij het recente verzet tegen de verbreding van de A27 bij Amelisweerd. Actiegroepen voerden – vooralsnog tevergeefs – aan dat zich nu andere oplossingen aandienen om de doorstroom rond Utrecht te bevorderen. Zij kregen steun van vervoersdeskundigen als Ruud Hornman, lector smart mobility van de Hogeschool Breda. Die ziet genoeg reden om alle asfaltplannen tegen het licht te houden. “Moeten we nu toestaan dat we straks terugvallen in ons oude gedrag, zodat we miljarden gaan uitgeven aan meer asfalt, meer brandstof, meer CO2”, was zijn retorische vraag op NOS Radio1. Van Dam: “Dat zijn keuzes die aan de politiek zijn. Ik wijs er wel op dat het totale verkeersvolume de laatste maanden ook weer niet zo ver is teruggelopen. Ondanks corona zijn bevolkingsgroei en economische groei nog steeds een onderliggende trend op de lange termijn. En de milieubezwaren zullen afnemen als iedereen elektrisch gaat rijden.”
Van Dam. “Mobiliteitsgedrag is heel moeilijk te beïnvloeden. Het is een optelsom van individuele keuzes. Je hebt langetermijnbeslissingen, bijvoorbeeld de keuze van je woonplaats; besluiten met een impact voor enkele jaren zoals de aanschaf van een auto of een e-bike, en dan heb je nog de dagelijkse beslissingen of en hoe je gaat reizen. Maar wat je toch wel heel breed hoort – ook in de eerste onderzoeken daarnaar – is dat werkgevers en werknemers niet meer terug willen naar de oude situatie. Men wil wel graag vaker dan nu naar kantoor en collega’s ontmoeten, maar zeker structureel meer thuiswerken en zaken online afhandelen dan voor corona. Ook Hans Teuben, directeur strategie en innovatie voor de publieke sector bij Capgemini, denkt dat een aantal gedragsveranderingen blijvend zijn omdat ze aansluiten bij een al ingezette trend of ingezette werkprocessen. De overheid zou volgens hem werkgevers en andere organisaties moeten stimuleren het hybride werken te borgen.
Data nodig!
De coronamaatregelen zijn ons allen opgedrongen. In vervolg daarop zoekt de mobiliteitssector naarstig naar instrumenten om gewenst reizigersgedrag ook daarna te bestendigen. Dat lukt niet via Postbus 51-spotjes, begrijpt iedereen. Financiële prikkels kunnen helpen (zoals de Dalurenkaart bij de NS), maar de eindeloze discussies over rekeningrijden maken duidelijk dat lang niet alles wat logisch klinkt ook uitvoerbaar blijkt.
Blijft over: gewenst gedrag stimuleren door reizigers te verleiden via betere diensten en informatieverstrekking. In beide gevallen zijn data nodig, veel data. Die kunnen worden verrijkt met kunstmatige intelligentie in handige diensten en app’s. We zijn al bekend met drukte-indicatoren in navigatiesystemen als Google Maps en TomTom. Erwin Angelier van Google. “We hebben onlangs aan Maps ook drukte-informatie voor het openbaar vervoer toegevoegd zodat mensen kunnen zien hoe druk hun buslijn, treinverbinding of metroverbinding momenteel is.” Google breidt deze drukte-informatie uit naar steeds meer plekken: supermarkten, apotheken, stranden. Overheden en bedrijven als Google wisselen daartoe ook geanonimiseerde realtime verkeersinformatie uit.
MaaS
Ook bij het ministerie van I&W werken ze in samenwerking met het bedrijfsleven aan slimme oplossingen voor mobiliteit. Erik Mink is er programmanager Mobility as a Service (MaaS). “Wij proberen meer vanuit data en minder vanuit infrastructuur te denken. Dat is echt een cultuuromslag.”
Samen met TNO en een zevental partners uit het bedrijfsleven werkt men nu aan een testomgeving voor geïntegreerde mobiliteitsapps. Het belang van de overheid daarbij is reizigers met dergelijke toepassingen en de gekoppelde diensten beter over de dag en over vervoermiddelen te spreiden. Dat is volgens Mink echt nodig omdat de hele infrastructuur nu moet worden toegerust op twee gigantische spitspieken, terwijl de gemiddelde bezettingsgraad verder vrij laag is.
De hulp moet komen van intelligente apps, waarbij niet het vervoermiddel maar de reis van A naar B het vertrekpunt is. Het gaat dan om apps die de reiziger de optimale verbinding geven met keuze uit verschillende vervoermiddelen, vervoerders en aanbieders van deelmobiliteitsoplossingen, inclusief reserveren en betalen. Mink: “Daar gaat het naartoe. Je ontgrendelt met zo’n app bijvoorbeeld ook je deelfiets of deelauto en betaalt je ov. Dat gaat over zoveel relaties dat het heel veel samenwerking vraagt. Vandaar dat we daar als overheid zeker een rol in willen pakken.”
Serge van Dam, Eric Mink, Erwin Angelier en Hans Teuben presenteerden op het iBestuurcongres bij de sessie. ‘Onderweg naar Morgen’. Deze bijeenkomst is hier nog terug te zien.
Verloop verkeersdrukte sinds uitbraak corona
Bij het afkondigen van de ‘intelligente lockdown’ nam het verkeer op de Nederlandse hoofdwegen met de helft af. In de maanden daarna nam de verkeersdrukte weer geleidelijk toe. In de maanden augustus en september lag het zo’n 10 procent lager dan in 2019 en in de twee maanden daarna daalde dat weer tot min 20 procent. Het vrachtverkeer kende de eerste maanden van de pandemie zowel pieken als dalen. Na de zomer is een toename te zien ten opzichte van vorig jaar.
Bron: M&E Team, ministerie van Infrastructuur en Waterstaat
Druktemeters
Corona heeft de belangstelling van overheden voor druktemeters vergroot. Die kunnen toezichthouders, bewoners en bezoekers informeren over de actuele drukte op populaire plekken. De ene na de andere gemeente ontwikkelt met behulp van private partijen een druktemeter.
Zo draait in Rotterdam sinds augustus SpotRotterdam live. Deze app geeft op een kaart aan waar het drukker of rustiger is dan normaal. Die informatie is, zoals bij de meeste druktemeters, gebaseerd op locatiedata van smartphonebezitters. Maar op Utrecht Centraal loopt momenteel een proef waarbij sensoren bijhouden hoe druk het is op een perron én of treinreizigers zich aan de anderhalve meter houden. “Dat gebeurt anoniem”, benadrukt Cas Pouw van de TU Eindhoven op NOS Radio1.”We zien niet wie die mensen zijn. We zijn vooral geïnteresseerd in de loopstromen.” Dat heeft al tot aanpassingen geleid: stickers zijn op de grond geplakt en bankjes weggehaald. In de toekomst wil ProRail de metingen gebruiken om voorspellingen te maken. Want na corona verwacht het bedrijf weer groei.