Met een eerste gemeenschappelijk programmeringsplan zet het MIDO overheidsbreed de inhoud, planning en budgetten op een rij voor het beheren en vernieuwen van de Generieke Digitale Infrastructuur (GDI). De ambities zijn stevig, toch is een sterke prioritering nodig. Voorzitter Dick Heerschop van de PGDI licht de gemaakte keuzes toe.
Beeld: Shutterstock/Barry Hage
In het MIDO (Meerjarenprogramma Infrastructuur Digitale Overheid) werken Rijk, medeoverheden en uitvoeringsorganisaties – voor het eerst in de geschiedenis van de digitale overheid – gezamenlijk aan de vernieuwing van de Generieke Digitale Infrastructuur (GDI), het geheel aan digitale voorzieningen voor burgers en bedrijven.
De aandacht van het MIDO is allereerst gericht op de continuïteit van voorzieningen als inlogmiddel DigiD en de MijnOverheid/Berichtenbox en de doorontwikkeling van weer andere voorzieningen, zoals de herbouw van Digipoort, het elektronische postkantoor voor het berichtenverkeer van de overheid. Maar ook de bouw van de eerste versie van de wallet-ID voor de burger die het digitaal delen van gegevens mogelijk moet maken, staat op het programma.
Prioriteiten
Prioritering was onvermijdelijk, verduidelijkt Dick Heerschop. De voormalig CIO van de Nationale Politie is voorzitter van de Programmeringsraad GDI (PGDI), aanjager van zowel de gezamenlijke MIDO-sturing als van het eerste programmeringsplan. “Besef goed dat we op een rijdende trein zijn gesprongen. Er liepen tal van projecten met verplichtingen, zoals de plannen van de departementen zelf en de aansluiting op systemen door uitvoeringsorganisaties. We hebben er belang bij dat deze projecten eerst afgemaakt worden. Daarnaast hebben we bepaald wat de belangrijke gemeenschappelijke nieuwe onderwerpen zijn om de komende jaren op te pakken.”
Uitvoeringsorganisaties moeten hun systemen en processen inrichten voor onder meer het ontsluiten van gegevens met API’s.
De noodzaak van prioritering heeft ook alles te maken met de schaarste aan ICT’ers bij de overheid, en geldt ook voor de vernieuwing van de GDI-architectuur. Dit vanwege de overheidsbrede beperkte beschikbaarheid van eigen ICT-architecten. Op dit front moet externe inhuur stagnatie zoveel mogelijk voorkomen. Heerschop ziet het positief. Met de nieuwe MIDO-structuur zijn naast bestaande aanbieder Logius meer partijen aan boord gekomen die bij kunnen dragen aan de ontwikkeling van de digitale infrastructuur, zoals de Rijksdienst voor Identiteitsgegevens (RvIG), die de Basisregistratie Personen (BRP) beheert, en de Kamer van Koophandel (KvK) voor het ondernemersdomein. Ook KOOP en RVO zijn van de partij.
Ruimte
Ruimte hebben de uitvoeringsorganisaties beslist nodig. De druk blijft groot: uit hun registers moeten zij de elektronische attestering verstrekken van de attributen die de burger in zijn wallet-ID krijgt. Zij moeten hun systemen en processen inrichten voor onder meer het ontsluiten van gegevens met API’s. De meeste uitvoeringsorganisaties, ook RvIG, hebben dat technisch nog niet voor elkaar. De Sociale Verzekeringsbank (SVB) heeft al laten weten dat het zijn bijdrage aan het EDI-stelsel in 2023 niet waar kan maken, zo blijkt uit het verslag van de PGDI-vergadering van oktober. Ook Logius had een aantal maanden nodig om met name de vernieuwingsvoorstellen in het GDI-programmeringsplan te toetsen op haalbaarheid (is er voldoende capaciteit en financiering?). “We hebben bij de overheid nou eenmaal te maken met verschillende organisaties met een eigen ICT-omgeving”, zegt Heerschop hierover.
Vier domeinen
In de GDI-programmering staan vier domeinen centraal:
1. Toegang | DigiD, eHerkenning en de elektronische digitale identiteit; doel is een werkende e-wallet in 2025 voor alle Nederlanders; ook wordt een nieuw toegangsstelsel ingericht, waar over vijf jaar alle overheidsdienstverleners op moeten zijn aangesloten.
2. Interactie | MijnOverheid/Berichtenbox, e-Factureren; over vijf jaar moeten burgers en ondernemers controle hebben over de eigen digitale identiteit en beschikken over een helder overzicht van voor hen relevante persoonsgegevens en bedrijfsgebonden informatie.
3. Gegevensuitwisseling | Herbouw van Digipoort en doorontwikkeling naar een Federatief Datastelsel; over vijf jaar moeten data-aanbieders en datagebruikers binnen en buiten de overheid verantwoord gegevens uit kunnen wisselen dankzij technische afspraken, standaarden en generieke voorzieningen.
4. Infrastructuur | Beheer van NORA, vernieuwing van PKIoverheid en het doorontwikkelen van Diginetwerk; doel is dat de GDI-infrastructuur – inclusief cloudplatformen – over vijf jaar dusdanig robuust is dat partijen erop kunnen vertrouwen, ook in crisissituaties.
Aan deze domeinen wordt gewerkt in ‘programmeringstafels’ onder de Programmeringsraad GDI (PGDI). Het budget voor 2023 gaat naar beheer- en exploitatie van onder meer DigiD en MijnOverheid en de eerste implementatie van eIDAS-software (totaal 234,7 miljoen euro) en doorontwikkel- en vernieuwingsprojecten (62,5 miljoen euro), waaronder de elektronische digitale identiteit en de eerste voorbeeldversie van de publieke open source wallet-ID (budget: 15,5 miljoen euro).
Dit is een verkorte weergave van het artikel dat we publiceerden in iBestuur Magazine #45 van 19 januari jl.
iBestuur abonnement is gratis voor bestuurders, beslissers en beleidsmakers binnen de publieke sector. Nog geen abonnement? Klik HIER