Het wordt hoog tijd voor een ambitieuze minister van Digitale Infrastructuur met een uitvoeringsprogramma waarin voldoende ingenieursmentaliteit de ruimte krijgt.
Naar aanleiding van het onderzoek dat is uitgevoerd door de ‘tijdelijke commissie ICT-projecten bij de overheid’ (Commissie Elias) pleit Larissa Zegveld, directeur van KING, voor een nieuwe ICT-Delta en voor een minister van ICT.
Wat mij betreft komt haar pleidooi op het juiste moment en verdient het opvolging. De argumenten die worden aangedragen zijn helder en de aanpak spreekt mij aan. Deze minister van ICT is nodig voor een digitale delta. In de bijdrage wordt de vergelijking gemaakt met de vaarwegen- en wegeninfrastructuur die er dankzij een nationale visie en aanpak is gekomen.
Toch ontwaar ik in de reacties op de blog, ook die op LinkedIn , veel lauwheid. Dat begrijp ik niet. De Nederlandse economie verkeert al meer dan vijf jaar in recessie of een halve recessie. Dat komt door verschillende oorzaken, maar als je denkt in oplossingen dan is er erg stevig bewijs dat economische groei afhangt van de kwaliteit van de infrastructuur. Zie onder meer het overtuigende werk van Carlota Perez. De digitale infrastructuur is hier een groeiende component van en zal qua impact alleen maar toenemen. Nederland doet het relatief goed op internationale lijstjes over digitalisering. Als rijk land horen we, denk ik, ook altijd in de top vijf te staan.
Ambitie
Maar waar is de ambitie om de beste te zijn? De beste als het gaat om bijvoorbeeld communicatienetwerken, data-infrastructuur of dataverwerking. Treinreizigers weten gelijk wat ik bedoel als ik beweer dat het mobiele internet nog wel wat beter kan. Kabelbedrijven, telecombedrijven en glasvezelondernemers ontmoeten elkaar steeds vaker in de rechtszaal. De provincie Gelderland gaat met Achterhoekse gemeentebesturen samen een glasvezelnetwerk aanleggen omdat de markt er niet uit komt. Er is nog geen enkele Nederlandse universiteit met een big data-master. Op mijn vakgebied van de geografische informatievoorziening worden nu al onvoorstelbaar grote datastromen geproduceerd door technologisch hoogstaande opname-instrumenten in auto’s, treinen, schepen, satellieten en vliegtuigen. Bovendien staan we aan de vooravond van de Internet-of-Things-revolutie. Om maatschappelijke waarde te creëren is een uitstekende digitale infrastructuur randvoorwaardelijk.
Het wordt hoog tijd voor een ambitieuze minister van Digitale Infrastructuur met een uitvoeringsprogramma waarin voldoende ingenieursmentaliteit de ruimte krijgt. Het zou ook goed zijn als de minister van Infrastructuur (en Milieu) deze portefeuille er bij kan nemen. Net zoals dat in Duitsland is gedaan. Dat biedt zelfs de kans om de Duitse- en Nederlandse digitale infrastructuur snel met elkaar te verbinden. Ook niet slecht voor Nederland, lijkt me. De minister van Infrastructuur en Milieu is nu reeds verantwoordelijk voor de geografische data-infrastructuur. Ik denk dat de ambities op het terrein van smart cities en smart mobility zullen stranden zonder excellente digitale infrastructuur. Kortom: we hebben een minister van Digitale Infrastructuur hard nodig.
Ja, lees vooral op LinkedIn de pittige commentaren op de lauwe wijn in nieuwe zakken.
Het is mooi te konstateren dat onze kennis op het terrein van de Geo-ICT wereldwijd gevraagd wordt. Juist in de opkomende economieen is er grote vraag naar onze wijze van het opzetten van digitale infrastructuren. Vanuit dat perspectief niets dan lof over hetgeen we de afgelopen jaren hebben bereikt. Het feit dat Rob van de Velde directeur is van een dergelijk instituut als Geonovum bewijst dat ook. Maar het is nu inderdaad van belang dat we die GIDS functie die niet alleen goed is voor de export, maar een noodzakelijke basis voorwaarde is voor verdere economische en duurzame ontwikkeling ook regiseren. De roep om een coordinerend bewindsman in deze zou overbodig moeten zijn, maar zoals Leeflang treffend uitdrukte toen hij bij ons bezoek was ‘Den Haag weet niet wat er op het terrein van Geo ICT mogelijk is en wat er gebeurt’. Voor zo een belangrijk onderdeel van onze samenleving zou dat niet mogen.