Overheden halen soms de raarste streken uit om misbruik van Wobverzoeken aan te tonen, maar het mag niet altijd.
Volgens de Afdeling Bestuursrechtspraak kan ook misbruik van bevoegdheid in het bestuursrecht een rol spelen. Sinds oktober 2016 is er om dit misbruik tegen te gaan een ‘knip’ tussen de Wob en de Awb. Dat lijkt te werken.
Toch is er in een enkel geval nog sprake van Wobmisbruik omdat er middels griffierechten voor bedrijven nog wat te verdienen valt en er een ‘ziekende’ burgers zijn. Sinds oktober 2016 worden de Wet hergebruik overheidsinformatie, de AVG en de Wet op de inlichtingen- en veiligheidsdiensten door deze misbruikers ingezet.
Begin 2019 heeft de Afdeling een aantal uitspraken gedaan waarbij de verzoeker door het bestuursorgaan ten onrechte als misbruiker van de Wob of de Wbp is geframed. Dat partijen elkaar niet leuk vinden en het grondig met elkaar oneens zijn, is geen reden om de misbruikkaart te trekken. Dat iemand veel Wobverzoeken heeft gedaan of stukken ten behoeve van eigen procedures wil gebruiken, levert geen misbruik op. Ook een of meer omvangrijke verzoeken is geen misbruik. Het ‘werklastcriterium’ is niet bepalend. Het feit dat een rechter ooit heeft uitgesproken dat sprake was van Wobmisbruik, maakt niet automatisch dat de betrokkene zijn recht op grond van de Wbp ook misbruikt. Een gemachtigde weigeren in een Wbp-zaak vanwege incidenteel aangetoond misbruik van de Wob is ook niet toegestaan.
Voldoen verzoeken en/of de verzoeker niet aan de vaste Afdelingscriteria (verdienen of ‘zieken’), dan kan het weigeren van een besluit, niet-ontvankelijkheid in bezwaar of het aanvoeren van misbruik in beroep of hoger beroep leiden tot een ‘tegenbeschuldiging’ door de verzoeker van privacyschending en belediging. Lees hier voor indicatie en contra-indicaties. Voor het aanvoeren van misbruik moeten immers persoonsgegevens worden verwerkt (vergaard, met elkaar in verband gebracht, et cetera).
Is geen sprake van misbruik volgens de vaste jurisprudentie, dan moet de overheid de misbruikkaart niet trekken. Overheden mogen immers op grond van art. 6, eerste lid, laatste volzin, van de AVG geen persoonsgegevens in hun eigen belang verwerken – de gerechtvaardigd belang-grond (onderdeel f) geldt niet voor de overheid als die op de e-grond (publieke taak en openbare orde) gegevens verwerkt. Op grond van het vierde lid mogen zij deze gegevens ook niet verder verwerken voor ‘eigen doeleinden’. Dit is hooguit anders bij duidelijke aanwijzingen van misbruik, dusdanig dat de publieke taak in het gedrang komt.
In de praktijk zie ik soms overheden aankomen met ‘lijsten van Wob-verzoeken’, waarmee die overheid misbruik wil aantonen. Deze lijsten, verwerkingen van persoonsgegevens, voldoen niet aan het noodzakelijksheidsvereiste als de overheid uit het verdienmodel of verstoringsmotief niet kan opmaken dat waarschijnlijk sprake is van misbruik. Het maken en verspreiden van dergelijke lijsten is dan ook mogelijk een AVG-inbreuk, en kan leiden tot een AVG-schadeclaim. Hetzelfde geldt als de overheid zonder duidelijke aanleiding gaat zoeken in open bronnen of eigen bestanden om bewijs voor misbruik te vergaren.
Caroline Raat is researcher van het Actieplan Open Overheid (MinBZK) en onder meer geregistreerd docent en auteur Wob en AVG